1.1 volksgezondheid I: hoe gezond is NL? Flashcards

1
Q

waar richt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de arts zich op?

A

inzetten voor preventie (gezondheidsbevorderaar)

Je inzetten voor participatie (‘patiënt ondersteuner’)

Je inzetten voor veilige, doelmatige, toegankelijke en duurzame zorg (‘kwaliteitsverbeteraar’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

naar welke parameters wordt gekeken bij populatiebenadering?

A
  1. Hoe staat het met de volksgezondheid (wereld, continent, land,regio, wijk)?
  2. Hoe stel je dat vast ? Hoe kunnen we de volksgezondheid meten
    en analyseren (‘diagnostiek’) ?
  3. Hoe kunnen we de volksgezondheid verbeteren (‘therapie’)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke gedragsfactoren hebben invloed op de ziektelast (noem ook percentages)?

A

roken 9.4%

ongezonde voeding 8.1%

weinig beweging 2.3%

alcohol gebruik 1.5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke persoonsgebonden hebben invloed op de ziektelast (noem ook percentages)?

A

hoge bloeddruk 6.7%

hoge bloedsuikerspiegel 6.6%

overgewicht 3.7%

cholesterol 0.9%

lage botdichtheid 0.7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke arbeidsfactoren hebben invloed op de ziektelast (noem ook percentages)?

A

stoffen/ omgeving 3%

psychische belasting 0.9%

fysieke belasting 0.7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke milieufactoren hebben invloed op de ziektelast (noem ook percentages)?

A

buitenmilieu 3.5%

binnenmilieu 0.5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke parameters worden gebruikt om de volksgezondheid in kaat te brengen?

A

ziekte en aandoening

sterfte en doodsoorzaken

functioneren en kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de gegevensbronnen die worden gebruikt bij het in kaart brengen van de volksgezondheid?

A

Ziekten en aandoeningen: zorgregistraties, epidemiologisch onderzoek

Functioneren en kwaliteit van leven: gezondheidsenquêtes

Sterfte en doodsoorzaken: bevolkings- en doodsoorzakenregister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn ziekten met de hoogste incidentie?

A

infectie bovenste luchtwegen

infecties maag-darm kanaal

infectie onderste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn ziekten met hoogste prevalentie

A

nek- en rugklachten

atrose

angstsoornissen

diabetes

visusstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zeg wat over sterfte in NL
- hoeveel mensen overleden in 2022
- top 5 aandoeningen/doodsoorzaken met meest voorkomende bovenaan
- waaraan zijn de meeste mensen overleden als we kijken naar ziektegroepen (ICD-10-hoofdstukken?)

A

in 2022 overleden in NL 170.112 mensen

top 5 doodsoorzaken
- dementie
- longkanker
- beroerte
- coronaire hartziekten
- COVID 19

Wanneer we kijken naar ziektegroepen (ICD-10-hoofdstukken),
overleden de meeste mensen aan kanker en goedaardige tumoren en aan hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is oversterfte en speelt dat in NL een rol?

A

oversterfte: meer mensen zijn overleden dan vooraf verwacht

is zo in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is (gezonde) levensverwachting in NL 2022?
- Levensverwachting totaal
- Levensverwachting zonder chronische ziektes
- Levensverwachting in goede ervaren gezondheid
- Levensverwachting zonder beperkingen

A

levensverwachting totaal:
- mannen 80.1
- vrouwen 83.1

Levensverwachting zonder chronische ziektes
- 46.4
- 41.2

Levensverwachting in goede ervaren gezondheid
- mannen 63.2
- vrouwen 62.3

Levensverwachting zonder beperkingen
- mannen 72.7
- vrouwen 70.6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het ICF model?

A

functioneren en kwaliteit van leven wordt vooral bepaald aan de hand van enquetes. ziekte kan op verschillende niveaus gevolgen hebben op het functioneren, hiervoor worden de drie begrippen van het ICF model gehanteerd:

  1. stoornissen in functies en anatomische eigenschappen (op orgaanniveau)
  2. beperkingen in activiteiten (op persoonsniveau)
  3. problemen in participatie (op sociaal niveau)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is DALY?

A

een internationale methode om gevaren voor de volksgezondheid vast te stellen

om de ziektelast te kwantificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

formule DALYs?

A

DALYs= disability adjusted life years= YLL+ YLD

YLL= years of life lost= verloren levensjaren door sterfte

YLD= years lived with disability= verloren gezonde jaren door beperkingen en handicaps

17
Q

wat zijn de top 10 ziekten in NL in DALYS in 2018?

A

coronaire hartziekten
beroerte
diabetes mellitus
copd
artrose
longkanker
trauma
dementie
nek-en rugklachten
angststoornis

18
Q

wat zijn achtergronden van een hoge ziektelast?

A

hoge incidentie van sterfgevallen

sterfte op relatief jonge leeftijd

hoge prevalentie (incidentie * duur) van beperkingen en handicaps

ernst van beperkingen en handicaps

19
Q

wat is referentiekader bij diagnostiek van volksgezondheidsproblemen?

A

Vergelijkingen naar tijd en/of plaats (relatieve probleemomvang) :

  • trendanalyses (‘neemt het probleem toe of af?’)
  • internationale/regionale vergelijkingen (‘is het probleem groter of kleiner dan elders?’)
  • vergelijkingen binnen Nederland ( ‘zijn er gezondheidsverschillen
    tussen groepen in de bevolking?’)
20
Q

zeg wat over gezondheidsverschillen tussen laagopgeleide mensen en hoogopgeleide mensen

A

laag opgeleide mensen hebben later vaak 1 of meer beperking

mensen met hoger opleidingsniveau hebben een langere gezonde levensverwachting en een langere totale levensverwachting

21
Q

hoe doet NL het tov andere europese landen?

A

Minder hart- en vaatziekten, minder ongevalletsel; meer kanker, meer COPD

Geen duidelijk verschil in beperkingen en kwaliteit van leven

Lagere sterfte kinder- en middelbare leeftijd, hogere sterfte rond geboorte en ouderen

Levensverwachting mannen bovengemiddeld, vrouwen gemiddeld; geen duidelijk verschil in gezonde levensverwachting