Probleem 5: Flashcards

1
Q

integraal veiligheidsbeleid

A

het systematisch en samenhangend werken aan behoud of verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten onder regie van het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

horizontale sturingsvormen

A

minder duidelijk onderscheid in onderlinge verhoudingen en verantwoordelijkheden dan traditionele sturingsmodellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

groepscriminaliteit

A

anderen beschouwen de jongeren als een groep en de jongeren beschouwen zichzelf als een groep en zijn betrokken bij delinquent gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

differentiele associatiotheorie

A

Deze theorie stelt dat delinquent gedrag wordt aangeleerd in groepen. Als een jongere meer met opvattingen in aanraking komt die positief staan ten opzichte van het plegen van strafbare feiten dan met opvattingen die dat gedrag afkeuren, zal de jongere (uiteindelijk) ook delinquent gedrag vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

buurtsurveillance

A

groepen burgers die in de eigen wijk de straat op gaan, verdachte personen en onveilige situaties signaleren en rapporteren, bewoners voorlichten over veiligheidskwesties en in sommige gevallen overlastgevende over hinderlijke jongeren actief aanspreken op hun gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

relationele controle

A

burgers gebruiken hun netwerken om informele controle uit te oefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly