H11 en H12 kwantitatief onderzoeksjargon

Question 1

3 soorten doelstellingen

Answer 1

1. theorethisch onderzoek –> kennis vermeerdering
2. praktijk onderzoek –> handelingsonderzoen –> doel verbetering van het menselijk handelen
3. leeronderzoek –> leerproces staat centraal

Question 2

3 soorten onderzoeksvragen

Answer 2

1. beschrijvend
   kwantitatieve beschrijving van het fenomeen
2. verkennend
   verkenning van bepaald fenomeen
3. verklarend
   causale realties tussen variabelen

fundamenteel: gericht op wetenschappelijke kennisvermeerdering
praktijk: gericht op bruikbaarheid in de praktijk

Question 3

3 soorten fouten

Answer 3

1. ecologische
2. atomische
3. contextuele

Question 4

ecologische fout

Answer 4

onderzoekseenheden zijn eigenlijk idividuen, doch KM op een hogere niveau vb regio verzamelt

vb samengang % werklozen en % misdrijven verdachten personen in een gemeente –> kan men niet besluiten dat werkloosheid leidt tot CT

Question 5

atomische fout

Answer 5

van een lager niveau een conclusie maken op hoger aggregatieniveau

vb. kenmerken inwoners van een wijk –> conclusie makene over de structurele KM van de wijk

Question 6

contextuele fout

Answer 6

metingen op verschillende aggregatie niveaus

–> niet goed onderscheiden

Question 7

cross-sectioneel design

Answer 7

onderzoek dat verschillende tussen onderzoekseenheden wil verklaren naar 1 moment in de tijd

Question 8

longitudinaal onderzoek

Answer 8

nagaan van de impact langere periode

- dynamisch

Question 9

theorie

Answer 9

• beschikken over kennis om de verbanden te verklaren

- geheel van logische consistente proposities die een geheel van kennis samenbrengen

Question 10

concepten

Answer 10

abstracte begrippen die verwijzen naar de werkelijkheid

• conceptuele definities: definitie in termen van andere concepten
• operationele definitie: maakt duidelijk hoe een betrokken concept kan worden gemeten

Question 11

operationalisering

Answer 11

het meetbaar maken van concepten

Question 12

3 soorten variabelen

Answer 12

geoperationaliseerde concepten die verschillende meetwaarden kunnen aannemen (kwanti en kwali)

• onafhankelijke variabelen: verklarend
• afhankelijke variabelen: worden verklaard
• storende variabelen: hebben invloed op de relatie tussen afh en onafh var

Question 13

meetniveau

4 soorten

Answer 13

1. Nominaal
2. ordinaal
3. interval
4. ratio

Question 14

3 types hyposthesen

Answer 14

1. onderzoekshypothese: stelling die de relatie tussen concerpten weergeeft
2. nulhypothese: stelling die de relatie tussen concepten ontkent
3. alternatieve hypothese: onderzoekshypothese die voorlopig aanvaard wordt na verwerping nulhypothese

Question 15

popperiaans falsificationisme

Answer 15

volgens Karl Popper moeten wetenschappers niet streven naar verificatie van onderzoekhypo, maar falsificatie van de nulhypo

Question 16

3 aggregatieniveau’s van onderzoekeenheden

Answer 16

1. mirco: personen, gebeurtenissen
2. meso: buurten, steden
3. macro: landen, SL

Question 17

betrouwbaarheid

Answer 17

mate waarin metingen vrij zijn van toevalsfouten

Question 18

validitiet

3 soorten

Answer 18

1. inhoudsvaliditiet: mate waarin instrument alle aspecten van concept meet
2. interne validiteit: mate waarin oorzaak-gevolg relatie overtuigens wordt aangetoond
3. externe validiteit: mate waarin resultaten van steekrpoef naar populatie veralgemeend kunnen worden