H10 KM (neo)positivistisch onderzoek KWANTITATIEF Flashcards

1
Q

empirisch kennen

A

kennis steunt opervaring van wereld buiten ons, die objectief meetbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rationalisme

A

bron van ware kennis is logisch denken en redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

constructivisme/interpetivisme

A

wetenschappelijke concepten zijn sociale en culturele constructies–> absolute waarheid bestaat niet

kennis is product van historische en sociale processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DETERMINISME

A

verleden bepaalt heden; gedragingen moeten worden verklaard door voorafgaande gebeurtenissen

  • causaliteit (oorzaak-gevolg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 VW causaliteit -Hume

A
  1. constant samengaan van 2 gebeurtenissen
  2. contiguiteit
  3. antecedentie
  4. uitsluiten van andere oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

krietiek op determinisme
methodologisch
wetenschapsfilosofisch

A

-metho:
onmogelijk om aan alle 4 de vw de voldoen

-wet:
vrije wil?
–> probalisme: gevolgen zullen meestal voorkomen wanneer er oorzaken aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

REDUCTIONISME

A

geobserveerde fenomenen kunnen herleid worden tot een beperkt aantal verklarende factoren

  • reductie naar methafysische begrippen
  • reductie naar materiele of biologische processen vb dna
  • temorale reductie: opsplitising in kleinere tijdseenheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

WETENSCHAPPELIJKE METHODE

A

objectiviteit: waarneming moet plaatsvinden onder objective condities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beperkingen wetenschappelijke methode

A
  • onmogelijke eisen: veel wetenschappen zijn niet waardenvrij
  • methode op zichzelf onvoldoende om wetenschap genoemd te worden
  • methode is ondergeschikt aan theorie: de keuze van methode veronderstelt dat er kennis is van een bepaalde fenomeen & theorie
  • methode laat vaak niet toe om complexte menselijke relaties en fenomenen te beschrijven

constructivisme: mensen zijn niet gedefinieerd door wetten en externe krachten
- -> methodes uit NWS niet toepasbaar om menswetenschappen ( hier voorkeur voor kwalitatieve methodes )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

WETENSCHAPPELIJKE THEORIE

A
  • wie aan wetenschappellijk onderzoek doet heeft theorie nodig om:
  • een probleem te definieren als wetenschappelijke vraag
  • dit probleem wetenschappelijk onderzoekbaar maken
  • meetinstrumenten en variabelen te creeren om fenomenen te kunnen meten
  • resultaten van te kunnen onderzoek interpreteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly