Inleidend Recht - 4. Democratie en Rechtstaat Flashcards

1
Q

Drie belangrijkste kenmerken van de democratie

A

Vrij verkiezingen
Parlementair stelsel
Respect voor grondrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vrij verkiezingen, welke grondwet?

A

Artikel 4 grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actief kiesrecht:
Passief kiesrecht:

A

Actief kiesrecht: het recht om te kiezen
Passief kiesrecht: het recht om gekozen te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Politieke partijen:

A

Verenigingen van mensen die ongeveer dezelfde ideeën hebben over de positie van de overheid staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer zijn vrije verkiezingen echt vrij

A

Vrije verkiezingen zijn echt vrij als iedere politieke partij en ook die van de oppositie meedoen aan verkiezingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kiesstelsel evenredige vertegenwoordiging:

A

Hele stelsel bestaat in het land in een groot kies gebied, opgedeeld in verschillende kieskringen die slechts administratieve betekenis hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een kiesdeler

A

De kiesdeler is het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare kamers. Het totaal voor de tweede kamer dit aantal bedraagt 150. De kiesdeler voor een zetel in de Tweede Kamer is rond de 60.000.

Zie berekening pagina 61

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, waarvoor gebruikt?

A

wordt niet alleen bij het vertalen van de verkiezingsuitslag van de Tweede Kamer gebruikt maar ook bij andere verkiezingen zoals Provinciale Staten en de gemeenteraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het parlementaire stelsel, kenmerken en regeringsstelsel

A

Het parlementaire stelsel.
Tweede kenmerk van de democratie

Regeringsstelsel: beschrijft de verhouding tussen regering en volksvertegenwoordiging

Ministeriële verantwoordelijkheid

Een minister is verantwoordelijk voor alles wat er op zijn terrein door de overheid wordt gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vertrouwensregel:

A

Minister kan niet meer functioneren als een meerderheid in de kamer geen vertrouwen heeft in zijn beleid. Geen vertrouwen dan ontslag bij het staatshoofd aanbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Constitutionele monarchie met een parlementaire stelsel, omschrijving

A

Monarchie wordt mee bedoeld dat de staatshoofd door erfopvolging aan de macht komt
Positie van ons staatshoofd is vastgelegd en beperkt in de Grondwet (constitutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is wezenlijk voor een democratie

A

Is het respect voor de grondrechten van ieder mens zoals de vrijheid van meningsuiting de vrijheid van godsdienst de vrijheid van vereniging gelijk behandeling in gelijke gevallen het recht om te kiezen en gekozen worden enzovoort.

Grondrechten worden ook al mensenrechten genoemd omdat ze bij het mens-zijn horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Historische ontwikkeling van de Grondrechten

A

Toen men onder invloed van filosofen zoals Locke en Rousseau ging inzien dat de volgorde andersom diende te zijn, de staat is de dienst van zijn burgers, ontstonden ook de gedachten over wat we nu grondrechten of mensenrechten zijn. In ons land werd dit type rechten voor het eerst in de wet opgenomen in 1798, de staatsregeling voor het Bataafsche volk.

Ook de grondwet van 1814 en latere wijzigingen daarvan vatten verspreid door de gehele tekst een aantal grondrechten. Tot 1983 zijn alle grondrechten bij elkaar gezet in het eerste hoofdstuk van de Grondwet waarbij ook een aantal sociale grondrechten zijn opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Universele verklaring van de rechten van de mens

A

Door de algemene vergadering van de Verenigde Naties en 1948 is aangenomen.

Deze verklaring is geen verdrag, de lidstaten van de VN zijn niet juridisch, maar moreel aan deze verklaring gebonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Europees verdrag tot bescherming Van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden EVMR

A

Genoemde universele verklaring is door een aantal west-europese landen uitgewerkt in het EVMR

Deze is in 1950 gesloten en Nederland heeft zich in 1954 daarbij aangesloten. Burgers kunnen zich hierbij tot een internationale rechter het hoofd in Straatsburg wenden.

Door een aantal uitspraken van het Europees Hof is onze nationale wetgever gedwongen geweest tot het aanbrengen van de fundamentele veranderingen in onder andere het strafprocesrecht, het bestuur procesrecht en familierecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In de klassieke rechten

A

Wordt de burgers bewegingsruimte geboden, van de overheid wordt gevraagd zich in deze ruimte van de burger niet te bewegen.

(Kiesrecht, vrijheid van vereniging, vrijheid van godsdienst)

Passieve opstelling, waarborg normen

17
Q

De sociale grondrechten

A

De sociale grondrechten formuleren zorg taken van de overheid (werkgelegenheid, woongelegenheid en Volksgezondheid)

Actieve opstelling, instructie normen

18
Q

Klassieke grondrechten:

A

Bieden de burgers met name bescherming tegen de overheid. De overheid mag op deze rechten geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die bevoegdheid geeft. Voor inbreuk op een grondrecht moet altijd een wettelijke grond bestaan.

19
Q

Sociale grondrechten:

A

Geen expliciete rechten van een individu die voor de rechter kunnen worden afgedwongen. Het gaat om opdrachten voor de overheid die ervoor moeten zorgen dat er goede voorzieningen worden getroffen voor het maatschappelijk functioneren van de burger.

20
Q

Schending van grondrechten, de werking

A

Als een overheidsorgaan een klassiek grondrecht van de burger schendt, kan die burger naleving van de grondrechten via de rechter afdwingen. Naleving van een sociaal grondrecht kan niet in rechte worden afgedwongen

Bijvoorbeeld het onderwijs is een mengeling van een sociaal al en een klassiek grondrecht. (Artikel 23)

21
Q

Artikelen grondrechten

A

Artikel 1 tot en met 18 lid 1 Grondwet bevat een klassieke grondrechten vanaf artikel 18 lid 2 tot en met artikel 22 worden de sociale grondrechten geformuleerd.

22
Q

Verdeling van klassieke rechten

A

De klassieke grondrechten kunnen worden verdeeld in politieke rechten vrijheidsrechten en gelijkheidsrechten.

De vrijheidsrechten zijn gericht op de vrijheid van de burger ten opzichte van de overheid.

De politieke rechten garanderen de Burger dat hij ongeacht zijn politieke opvattingen mee kan doen binnen ons democratisch bestel.

Gelijkheidsrechten verbieden de overheid in gelijke gevallen onderscheid te maken tussen burgers.

23
Q

Waarom worden alle klassieke grondrechten beperkt

A

Om te voorkomen dat andermans rechten geschonden worden of dat de volksgezondheid de verkeersveiligheid of de openbare orde in gevaar komt.

Dit grondrecht kan niet onbeperkt worden uitgeoefend, het wordt beperkt door de zinsnede ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’

Een beperking van een grondrecht kan worden gezien als ze door de wetgever noodzakelijk Geachte inbreuk op de uitoefening van het grondrecht.

24
Q

Het grondwetsartikel geeft zelf een beperking aan

A

door welk orgaan het recht mag worden beperkt. Burgemeester of minister kan niet zomaar een beperking aanbrengen in de vrijheid van betoging, wel mag de wetgever een wet maken waarin beperkingen worden aangebracht.

Als de Grondwet in dit verband de term wet gebruikt wordt een wet in de formele zin bedoeld

25
Q

Horizontale werking van grondrechten

A

Grondrechten werken op het eerste plaats verticaal tussen de machtige overheid en de overheid afhankelijk burger. Over een eventuele horizontale werking vinden we niets in de Grondwet zelf. Horizontale werking van sommige grondrechten acht de regering wel mogelijk. Inmiddels maakte de jurisprudentie duidelijk dat rechters inderdaad bereid zijn aan een aantal grondrechten enige horizontale werking toe te kennen (horizontale werking is burger tot burger).
Overigens is de Nederlandse rechtspraak tamelijk terughoudend in het toekennen van horizontale werking en Grondrechten.

26
Q

Het beginsel van de rechtsstaat

A

Houdt in dat het optreden van de overheid gebonden is aan de regels van het recht en dat dit optreden kan worden getoetst door een onafhankelijke rechter.

27
Q

Het uitgangspunt dat de overheid is gebonden aan de wet

A

Het uitgangspunt dat de overheid is gebonden aan de wet geldt niet alleen voor de politie maar voor alle overheidsfunctionarissen.

De rechtsstaat biedt de Burger rechtszekerheid hij mag erop vertrouwen dat ook de overheid zich aan de regels houdt en als dat niet gebeurt kan het overheidsgedrag door een onafhankelijke rechter laten toetsen.

28
Q

Democratische rechtsstaat:

A

De rechtsregels waaraan ook de overheid gebonden is, zijn in een Democratische rechtsstaat op een Democratische manier, dus met medewerking of onder controle van de volksvertegenwoordiging, tot stand gekomen.

29
Q

Ministeriële verantwoordelijkheid

A

Ministeriële verantwoordelijkheid
Een minister is verantwoordelijk voor alles wat er op zijn terrein door de overheid wordt gedaan

30
Q

Wat voor recht is recht op onderwijs?

A

Artikel 23 Grondwet, is een mengeling van een sociaal en een klassiek grondrecht

https://www.denederlandsegrondwet.nl

31
Q

Wat is ministeriële verantwoordelijkheid

A

Een minister is verantwoordelijk voor de eigen daden en voor alles wat er op zijn terrein door de overheid wordt gedaan. Dus de ministers zijn volgens artikel 42 lid 2 van de Grondwet voor alles wat er uit hun naam gebeurt aan de beide Kamers verantwoording schuldig.