12.3 Discussie Flashcards
(113 cards)
wel, evengoed
allerdings
We kunnen nog even blijven, we moeten morgen wel vroeg opstaan
Wir können gern noch bleiben, allerdings müssen wir morgen früh aufstehen
dus
also
Dat staat dus vast
Das steht also fest
aan de andere kant, anderzijds
andererseits
vanwege, wegens
auf Grund
Vanwege de grote belangstelling blijft de tentoonstelling nog tot en met mei geopend
Auf Grund des großen Interesses bleibt die Ausstellung noch bis Mai geöffnet
uitgerekend, (nou) juist
ausgerechnet
Waarom moet nou juist ik de notulen schrijven?
Warum muss ausgerechnet ich das Protokoll schreiben?
behalve
außer
Behalve je laatste bewering klopt alles
Außer deiner letzten Behauptung stimmt alles
bovendien
außerdem
Bovendien is je stelling niet te bewijzen
Außerdem lässt sich deine These nicht beweisen
beweren
behaupten
toch (maar), niettemin
dennoch
Hij wist al lang van de afspraak, toch kwam hij te laat
Er wusste den Termin schon lange, dennoch kam er zu spät
daarom
deshalb
daarom
deswegen
jawel, toch wel
doch
Je gaat niet mee naar de bioscoop? - Jawel, ik ga mee
Du kommst nicht mit ins Kino? - Doch, ich komme mit
absoluut, volkomen
durchaus
Dat is absoluut waar, maat ik begrijp het nog steeds niet
Das ist durchaus richtig, aber ich verstehe es immer noch nicht
nou net
eben
Ja, dat is het nou net
Ja, das ist es eben