3a11 Flashcards

1
Q

Wanneer ontwikkelen de ledematen zich?

A

van week 4 t/m week 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee zones spelen een belangrijke rol bij de ledemaatontwikkeling?

A
  • AER = apical ectodermal ridge
  • ZPA= zone of polarizing activity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke transcriptiefactoren zijn nodig voor de ontwikkeling van resp. arm en been?

A

arm: Tbx5 en FGF10 (eiwit)
been: Tbc4 en FGF10 (eiwit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de invloed van FGF10 in het embryo?

A

Zorgt voor verdikking van het extoderm en dat de AER (apical ectodermal ridge) wordt gevromd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk eiwit produceert het ZPA en wat heeft dat voor gevolg?

A

Shh (sonic hedgehog), bij extra implantatie zorgt het voor extra vingers. Is van belang bij de posterior-anterior differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt de dorsale as in de ledemaatontwikkeling gestuurd?

A

Wnt7a. Dorsale kant = Wnt7a actief
Ventrale kant = En-1 remt Wnt7a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaar de frequente LWI’s die bij een kind met syndroom van Down kunnen voorkomen

A

anatomische afwijkingen:
- nauwe gehoorgan g
- nauwe neusgaten
- adenoid en tonsilhypertrofie
atopie en aspecifieke milde afweerstoornissen –> slijmvlies hyperreactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor hebben kinnen een verhoogde kans op OSAS (obstructieve slaap apneu syndroom)

A
  • macroglossie
  • hypotonie van de nasopharynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen Coeliakie?

A
  • tekenen van malabsorptie
  • buikklachten
  • geleidelijk ontstaan van dystrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Symptomen hypothyreoidie?

A
  • Traagheid
  • obstipatie
  • bradycardie
  • te zwaar voor lengte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn facomatosen?

A

Aangeboren afwijkingen waarbij huid en zenuwstelsel zijn betrokkken (of nog meer orgaansystemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem drie neurocutane aandoeningen (facomatosen)

A
  • Neurofibromatose type 1
  • Tubereuze Sclerose complex
    Sturge-Weber syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 4 kenmerkende symptomen voor neurofibromatose-1

A
  • cafe au lait maculae (>6)
  • Sproeten in oksels en liezen
  • lisch noduli in de iris
  • neurofibromen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly