Geschiedenis Top Toets Flashcards

1
Q

Geldeconomie

A

Economie dat gebruik van geld maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Invloed

A

Als iets veranderd door iets of iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kolonie

A

een plaats waar een groep mensen vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kolonisatie

A

kolonies stichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

militair

A

persoon dat bij een leger zit/iets dat te maken heeft met het leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nijverheid

A

producten maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onderwerpen

A

iets in je macht krijgen of onder jouw bestuur brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stadstaat

A

staat die bestaat uit een stad en een gebied er omheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de tijd van Grieken en Romeinen?

A

3000 V.C. tot 500 N.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelfstandig

A

onafhankelijk, dat iets voor zichzelf zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aristocratie

A

regering van een groep aanzienlijke mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bestuursvorm

A

hoe een gebied wordt bestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

burger

A

een persoon met bepaalde rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

democratie

A

volksregering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

heerschappij

A

bestuur, regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

monarchie

A

een staat met één vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onafhankelijk

A

als iets over zichzelf bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

politiek

A

heeft te maken met bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

rechtspraak

A

beslissingen over toepassing van wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

tiran

A

iemand die onwettig de macht heeft gekregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

altaar

A

offersteen waar offers worden gelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

barbaar

A

wat grieken een vreemdeling noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

epos

A

lang verhalend gedicht

24
Q

filosofie

A

voor de grieken: wetenschap
tegenwoordig: wijsbegeerte

25
Q

legende

A

wonderlijk verhaal vaak over helden

26
Q

mythe

A

godenverhaal

27
Q

orakel

A

plaats waar goddelijke uitspraken worden gedaan

28
Q

sage

A

helden verhaal

29
Q

aanleiding

A

directe oorzaak

30
Q

argument

A

een reden

31
Q

bondgenoot

A

medestander

32
Q

buitenlandse politiek

A

contacten met andere staten

33
Q

motief

A

reden

34
Q

religie

A

geloof en godsdienst

35
Q

wapenstilstand

A

afgesproken onderbreking van strijd

36
Q

Dorische zuil

A

zuil met dikke vorm, eenvoudig kapiteel zonder voetstuk

37
Q

contrapost

A

houding met één gestrekte been en één gebogen been

38
Q

fries

A

versierde strook van gebouw

39
Q

fronton

A

driehoekige ruimte onder tempeldak

40
Q

Ionische zuil

A

zuil met slanke vorm, krulvormig kapiteel en voetstuk

41
Q

kapiteel

A

bekroning van zuil

42
Q

klassiek

A

zo goed dat het wordt nagedaan

43
Q

Korinthische zuil

A

zuil met slanke vorm, uitgebreid voetstuk en kapiteel met bladeren

44
Q

perspectief

A

dieptewerking

45
Q

symmetrisch

A

als linker- en rechterhelft elkaar spiegelen

46
Q

Wat was er in 3000 V.C.?

A

Het ontstaan van een schrift in Egypte

47
Q

Wat was er in 800 V.C.?

A

Het begin van Griekse kolonisatie

48
Q

Wat was er in 776 V.C.

A

De eerste olympische spelen

49
Q

8e eeuw V.C.

A

Homerus schrijft de Ilias en de Odyssee en meeste staten hadden een monarchie maar er kwam verzet en er ontstond een aristocratie

50
Q

6e eeuw V.C.

A

begin van wetenschappelijk denken

51
Q

Wat was er in 525 V.C.?

A

Perzen veroveren Egypte

52
Q

Wat was er in 447-432 V.C.?

A

bouw van het Parthenon in Athene

53
Q

Wat was er in 507 V.C.?

A

begin van democratie in Athene

54
Q

Wat was er in 334 V.C.?

A

Alexander de Grote begint verovering van het Perzische

55
Q

Wat was er in 546 V.C.?

A

Tiran Pisistratus greep de macht in Athene