Naturalisme en bewustzijn Flashcards

1
Q

Fenomenologie

A

Verwijst naar hoe iemands iets ervaart
- Introspectie
- Rapporteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De ‘explanatory gap’

A

Hoe kan een materialistische theorie van bewustzijn, qualia/subjectieve ervaring/het fenomenale verklaren?

Joseph Levine

Het moeilijke probleem van bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De verklaringskloof is een epistemologisch probleem

A

Er is een probleem met de manier waarop wij over de wereld nadenken. Een materialistische verklaring voor het fenomenale is misschien wel mogelijk, maar we hebben er (nog) niet de cognitieve capaciteiten voor. De nodige kennis ontbreekt voorlopig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De verklaringskloof is een metafysisch probleem

A

De kloof ontstaan door hoe de wereld werkelijk in elkaar zit: qualia zijn simpelweg niet fysiek! Een materialistische theorie, die uitgaat van het feit dat alles fysiek is, zal dus nooit qualia kunnen verklaren, want materialisme is simpelweg fout!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn makkelijke en moeilijke problemen volgens Chalmers?

A

Bij makkelijke problemen kunnen we perfect zeggen wat de functie of causale rol ervan is en dan dus wetenschappelijk onderzoeken welke breinstructuren deze functies vervullen

Bij moeilijke problemen kunnen we dit niet: het subjectieve gevoel kan niet zomaar verklaard worden door te verwijzen naar breinstructuren of ‘neurale correlaten’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn 4 argumenten tegen het materialisme?

A
  1. Thomas Nagel: what is it like to be a bat?
  2. Frank Jackson: Mary de superwetenschapper
  3. David Chalmers: fenomenale zombies
  4. Colin McGinn: we zijn gewoon niet slim genoeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het argument van Thomas Nagel in?

A

Bewustzijn zelf blijft uit de wetenschappelijke verklaring

Het subjectieve karakter, het ‘hoe het is’, kan niet in objectieve termen worden uitgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het argument van Frank Jackson in?

A

Als je gelooft dat Mary de superwetenschapper iets nieuws leert (over geel), dan geloof je dat qualia niet-materiële / niet fysieke fenomenen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het argument van David Chalmers in?

A

Als fenomenale zombies kunnen bestaan, dan betekent dit dat fenomenale eigenschappen geen fysieke eigenschappen zijn

Een materialistische benadering zou daarom fenomenale eigenschappen niet kunnen beschrijven of verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn fenomenale zombies?

A

Fysiek identiek aan ons, maar zonder bewuste ervaringen of qualia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het argument van Colin McGinn in?

A

Er is wel een wetenschappelijke, materialistische verklaring van fenomenaal bewustzijn mogelijk, maar mensen hebben simpelweg niet de nodige cognitieve capaciteiten om het lichaam-geest debat op te lossen, of om te zien hoe materialisme correct kan zijn

(Explanatory gap = epistemologisch probleem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom was het argument van Thomas Nagel niet problematisch voor het materialisme?

A

Nagel geeft zelf aan dat zijn argument niet noodzakelijk aantoont dat materialisme fout is, maar enkel dat er een epistemologisch probleem is: we hebben (nog) niet de nodige kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was het argument van Frank Jackson niet problematisch voor het materialisme?

A

Zijn argumentatie is zelf problematisch:
Intuïties kunnen fout zijn
Hij stelt te hoge eisen aan de (materialistische) theorie van bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom was het argument van David Chalmers niet problematisch voor het materialisme?

A

Zijn argumentatie is zelf problematisch:
Wie zegt dat fenomenale zombies kunnen bestaan?
Chalmers veronderstelt wat hij moet bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom was het argument van Colin McGinn niet problematisch voor het materialisme? En waarom wel?

A

Niet: “Geen metafysisch probleem!”, maar het kan goed zijn dat de wereld in elkaar zit zoals het materialisme aanneemt, en alles fysiek is

Wel: Er lijkt een groot (en onoverkomelijk) epistemologisch probleem te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn fenomenale zombies wel interessant?

A
  1. Wekken intuïties op tegen het dualisme (zelfs dualisten geloven er niet in)
  2. Een belangrijke uitdaging voor materialisme
  3. Zombie-achtige gevallen in het echte leven
17
Q

Wat zijn 2 voorbeelden van zombie-achtige gevallen in het echte leven?

A
  1. Homicidal sumnambulism (moorddadig slaapwandelen)
  2. Blindsight
18
Q

Waarom zijn Kenneth en Graham van de 2 voorbeelden van “zombie-achtige gevallen” geen zombies?

A
  1. Fysieke verschillen hebben geleid tot verschil in bewuste ervaringen
  2. Ze functioneren niet zoals ‘normaal bewuste’ mensen
19
Q

Wat tonen de 2 voorbeelden van “zombie-achtige gevallen” juist aan?

A

Dat fenomenaal bewustzijn wél iets te maken heeft met het materiële brein en ook een functie heeft

20
Q

Hoe kwam de natuurlijke methode tot stand?

A

McGinn stelde dat we het lichaam-geest debat OF via neurowetenschap, OF via introspectie kunnen benaderen

Maar wat als we introspectie combineren met andere, wetenschappelijke en materialistische methodes?
–> Owen Flanagan

21
Q

Welke disciplines horen bij de natuurlijke methode?

A

Fenomenologie, neurowetenschap en psychologie
Maar: nog veel meer disciplines, als filosofie, biologie, psychiatrie, antropologie, etc.

22
Q

Wat zijn 2 voorbeelden voor de natuurlijke methode?

A
  1. De ‘Penfield Homunculus’: Penfield ontdekte motorische en zintuiglijke functies in het brein alleen door (1) hersenonderzoek en (2) fenomenologie
  2. Depressie: Fenomenologisch karakter –> Neurologisch onderzoek, en vice versa