13 DNA Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat bevinden zich in elke cel van je lichaam?

A

Chromosomen die bestaan uit DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe komen chromosomen voor in een cel?

A

Per twee: de chromosomenparen.

Elk paar bevat één chromosoom van de moeder en één van de vader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel chromosomenparen heeft een mens?

A

23 chromosomenparen.

in totaal 46 chromosomen

Dit betekent 23 chromosomen van de moeder en 23 chromosomen van de vader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de oorsprong van elk chromosoom in een chromosomenpaar?

A

Eén afkomstig van de moeder en één afkomstig van de vader.

Dit zorgt voor genetische variatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bevat DNA?

A

Onze erfelijke informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de structuur van DNA beschreven?

A

Bestaat uit twee ketens die rond elkaar gedraaid zijn en een spiraal-vorm hebben: de dubbele helix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke organische basen kunnen voorkomen in DNA?

A

A, T, C en G

Deze basen vormen paren: A met T en C met G, wat essentieel is voor de replicatie van DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bepaalt de erfelijke informatie in DNA?

A

De volgorde van de basen

De specifieke volgorde van de basen in DNA vormt de genetische code.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een gen?

A

Een afgebakend stukje DNA dat bestaat uit een bepaalde opeenvolging van organische basen: een code.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bepaalt elk gen met zijn code?

A

Een bepaald kenmerk, zoals een los of vast oorlel-letje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Worden de meeste kenmerken bepaald door één of meerdere genen?

A

Meerdere genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe worden kenmerken overgedragen aan de volgende generatie?

A

Ze zijn erfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom mag DNA de celkern niet verlaten?

A

Het moet beschermd blijven, maar erfelijke informatie moet wel naar het cytoplasma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er in de celkern gemaakt om erfelijke informatie over te brengen?

A

Een tijdelijke kopie van het DNA, het RNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar vertrekt RNA naartoe?

A

Naar het cytoplasma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met het RNA in het cytoplasma?

A

Het wordt gelezen en vertaald naar een eiwit.

17
Q

Wat stelt elke code in het RNA voor?

A

Een aminozuur.

18
Q

Wat vormen aminozuren samen?

A

Een eiwit of proteïne.

19
Q

Wat is het proces van het maken van eiwitten?

A

Eiwitsynthese.

20
Q

Wat zijn enkele functies van eiwitten in ons lichaam?

A

Ze vormen bouwstenen voor haren, antistoffen tegen een virus, en hormonen.

21
Q

uit wat bestaat elke code

A

een code bestaat uit 3 letters

22
Q

betekenis gentechnologie

A

het is een techniek waarmee je gericht en doelbewust erfelijke informatie kunt aanpassen

23
Q

synoniem gentechnologie

A

genetische modificatie

24
Q

wat is een bekende techniek van gentechnologie

25
wat doet de CRISPR-Cas9
Hierbij worden stukjes DNA van het ene organisme geknipt en geplakt in een ander organisme.
26
wat maakt de CRISPR-Cas9 techniek mogelijk
een fout in een gen op te sporen en die dan te vervangen. Je kunt dus zelf het DNA aanpassen. Alle eigenschappen waar een enkel gen voor nodig is, kun je wijzigen ## Footnote Dankzij deze techniek kun je bijvoorbeeld planten maken waar bepaalde ziektes geen vat op hebben of die bestand zijn tegen de klimaatverandering. Bij embryo’s kun je erfelijke ziektes elimineren door enkel de embryo's terug te plaatsen waarvan je weet dat deze geen erfelijke ziekte heeft
27
Wat zijn de nadelen van gentechnologie
- zeer duur - weten gevolgen nog niet - monopolie vorming
28
wat zijn de voordelen van gentechnologie
- erfelijke ziektes laten verdwijnen - planten kunnen hun eigen insecticiden maken
29
geef de opbouw van organismen
organismen - stelsels - organen - weefsels - cellen - DNA - chromosoom