1.3 Onderzoeksvragen, design en methoden

Question 1

Definiëren van onderzoeksvragen

Answer 1

Het proces van het vaststellen van specifieke vragen of doelstellingen voor een onderzoek.

Question 2

Identificeren van Onderzoeksonderwerp

Answer 2

Het bepalen van het onderwerp van onderzoek, dat kan worden gegenereerd door onderzoekers zelf of gecommissioneerd kan zijn.

Question 3

Inleidende ideeën

Answer 3

Initiele ideeën die mogelijk nog niet volledig zijn gedefinieerd, maar die dienen als startpunt voor onderzoek.

Question 4

Literatuuronderzoek

Answer 4

Het proces waarbij onderzoekers persoonlijke theorieën ontwikkelen door bestaande theorieën, onderzoek en literatuur te bestuderen

Question 5

Intellectuele puzzel

Answer 5

Het helderder worden over de kernvraag of uitdaging die het onderzoek aanpakt

Question 6

Startpunt in bestaand onderzoek

Answer 6

Situatie waarin onderzoek begint vanuit een reeds bestaand lichaam van onderzoek.

Question 6

Participatief onderzoek

Answer 6

Onderzoeksbenadering die tot doel heeft groepen of gemeenschappen te machtigen via hun directe betrokkenheid bij het onderzoeksproces

Question 7

Onderzoeksvragen ontwikkelen

Answer 7

Het proces van het formuleren van specifieke, duidelijke, en relevante vragen voor een onderzoek

Question 8

Onderzoeksdoelen

Answer 8

Specifieke doelen die worden vastgesteld om een onderzoek te sturen en te leiden

Question 9

Subvragen

Answer 9

Meer gedetailleerde vragen die voortvloeien uit hoofdvragen en helpen bij het verduidelijken van het onderzoeksontwerp

Question 10

Onderzoeksontwerp

Answer 10

De algehele structuur en opzet van het onderzoek, inclusief de methodologie en procedures

Question 11

Financiering en onderzoeksdoelen

Answer 11

Situatie waarin het onderzoek wordt bepaald door de financier, inclusief doelstellingen en vragen

Question 11

User involvement

Answer 11

De betrokkenheid van eindgebruikers bij het ontwerpen van het onderzoek, vaak vereist door financiers

Question 12

Bijzondere kenmerken van goede onderzoeksdoelen en vragen die leiden tot goed onderzoek

Answer 12

• duidelijk, begrijpelijk en ondubbelzinnig
• gericht, maar niet te smal
• onderzocht kunnen worden met behulp van gegevensverzameling: geen vragen die de toepassing van filosofie vereisen in plaats van gegevens
• haalbaar zijn, gezien de beschikbare middelen.
• Op dit punt moet de rechtvaardiging voor de studie duidelijk zijn - ‘waarom is de studie nodig?’.
• relevant en nuttig zijn, of het nu gaat om beleid, praktijk of de ontwikkeling van sociale theorie
• geïnformeerd zijn door en verbonden zijn met bestaand onderzoek, theorie en behoefte, met het potentieel om een originele bijdrage te leveren of een lacune op te vullen.

Question 13

kenmerken goede subvragen

Answer 13

• vallen onder de overkoepelende onderzoeksvraag of doelstelling
• bij elkaar passen en logisch volgen
• beantwoordbaar en onderzoekbaar zijn.

Question 13

Wat is het belangrijkste proces dat betrokken is bij het definiëren van onderzoeksvragen?

Answer 13

Het belangrijkste proces bij het definiëren van onderzoeksvragen is het ontwikkelen van persoonlijke theorieën door een review van bestaande theorie, onderzoek en literatuur.

Question 14

Hoe kunnen onderzoekers hun initiële ideeën ontwikkelen?

Answer 14

door middel van een review van bestaande theorie, onderzoek en literatuur, en door het proces waarbij hun ideeën specifieker worden als vragen of doelstellingen.

Question 15

Wat wordt bedoeld met het “intellectuele puzzel” volgens Mason (2002)?

Answer 15

Het “intellectuele puzzel” verwijst naar het duidelijker worden over het kernvraagstuk of de uitdaging die het onderzoek aanpakt.

Question 16

Leg uit hoe participatief onderzoek tot doel heeft groepen of gemeenschappen te machtigen.

Answer 16

Participatief onderzoek heeft tot doel groepen of gemeenschappen via directe betrokkenheid te machtigen om problemen te begrijpen en te veranderen.

Question 16

Wat is het verschil in het onderzoeksproces tussen onderzoekers die werken binnen een bestaand lichaam van onderzoek en studenten die starten met een leeg canvas?

Answer 16

Onderzoekers die werken binnen een bestaand lichaam van onderzoek beginnen vaak met een bestaand startpunt, terwijl studenten die met een leeg canvas beginnen, mogelijk moeite hebben met weten waar te beginnen.

Question 17

Waar pleit Merriam (2009) voor bij het identificeren van een onderwerp voor onderzoek?

Answer 17

Merriam (2009) pleit ervoor dat onderzoekers inspiratie halen uit hun dagelijks leven en ervaring om een onderwerp te identificeren.

Question 18

Hoe kan gebruikersbetrokkenheid een rol spelen in het onderzoeksontwerp, volgens Cook (2012)?

Answer 18

Gebruikersbetrokkenheid kan een rol spelen in het onderzoeksontwerp door ervoor te zorgen dat eindgebruikers betrokken zijn bij het besluitvormingsproces en het ontwerpen van het onderzoek.

Question 19

Wat is de rol van financiering bij het bepalen van onderzoeksdoelen in gecommissioneerd onderzoek?

Answer 19

Bij gecommissioneerd onderzoek bepaalt de financier de studie door de doelstellingen, doelen of vragen te specificeren.

Question 20

Wat zijn enkele voordelen van het integreren van literatuur en theorie in onderzoek?

Answer 20

Het integreren van literatuur en theorie in onderzoek biedt inzicht en een theoretisch kader dat het ontwerp kan sturen en verrijken.

Question 21

Wat is het doel van het bekijken van bestaande literatuur voordat nieuw onderzoek wordt uitgevoerd?

Answer 21

Het doel van het bekijken van bestaande literatuur is - het voorkomen van dubbel werk, - het stellen van relevante vragen en - het opbouwen op eerdere kennis.

Question 22

Ideologische hegemonie

Answer 22

Verwijst naar het herhaaldelijk presenteren van bepaalde concepten in de literatuur op een vergelijkbare manier, waardoor onderzoekers deze conceptualisatie kritiekloos kunnen overnemen.

Question 23

Welke risico's worden genoemd bij het ontwikkelen van onderzoeksvragen, volgens Silverman?

Answer 23

* ‘**Simplistic inductivism**’: wanneer onderzoekers zichzelf onderdompelen in de research setting in de hoop dat constructen en ideeën door diepgaande blootstelling naar boven zullen komen. * ‘**Kitchen sinkers**’: ongeordende en ongestructureerde ideeën. * ‘**Grand theorists**’: wanneer een onderzoeker te weinig kritisch is over een theorie en moet herinnerd worden aan het belang van nieuwe data in de studie

Question 24

Wat suggereert Janesick met de uitdrukking "open maar niet leeg" in het kader van kwalitatief onderzoek?

Answer 24

Janesick suggereert dat kwalitatieve onderzoekers 'open maar niet leeg' moeten zijn, wat betekent dat ze flexibel moeten zijn in hun denken, maar nog steeds een duidelijk doel moeten hebben.

Question 25

Beschrijf de dynamische relatie tussen ontwerp, gegevens en theorie in kwalitatief onderzoek

Answer 25

de relatie tussen ontwerp, gegevens en theorie is dynamisch, interactief, iteratief en niet-lineai.

Question 26

Waarom is het belangrijk voor onderzoekers om flexibel te blijven in hun ontwerp naarmate de studie vordert?

Answer 26

Omdat nieuwe ideeën kunnen opkomen en de studie zich moet kunnen aanpassen aan opkomende concepten.

Question 27

Een methodologische (en epistemologische) bricoleur

Answer 27

Iemand die verschillende bronnen, vaardigheden, interpretaties en methoden samenbrengt om kwalitatief onderzoek te voltooien.

Question 28

Secundaire gegevensanalyse

Answer 28

Het proces waarbij bestaande kwalitatieve onderzoeksgegevens opnieuw worden geanalyseerd om nieuwe onderzoeksbevindingen te verkrijgen, waardoor vaak onderbenutte gegevens worden benut. Doel: het verkrijgen van nieuwe perspectieven op bestaande gegevens, het gebruik van onvolledig geanalyseerde elementen of het bieden van een basis voor vergelijking met nieuw verzamelde gegevens.

Question 29

Natuurlijk voorkomende gegevens

Answer 29

Gegevens die onafhankelijk van het onderzoek bestaan, zoals in teksten, opgenomen gesprekken, mediaverslagen, blogs, etc

Question 30

Gegenereerde gegevens

Answer 30

Gegevens die specifiek zijn gecreëerd tijdens het onderzoeksproces in interactie tussen onderzoeker en deelnemer, zoals gegevens verkregen via interviews of groepsdiscussies.

Question 31

Aandachtspunten voor de onderzoeker bij de keuze over het type benodigde data (4)

Answer 31

1. De belangrijkheid van de context 2. Verwachte detail, nauwkeurigheid en volledigheid van het verslag 3. Wiens interpretatie van primair belang is 4. Toegankelijkheid en haalbaarheid

Question 32

Contextuele belangrijkheid

Answer 32

Het belang van de context bij het begrijpen van het onderzoeksverschijnsel, waarbij gegenereerde gegevens deelnemers in staat stellen persoonlijke of organisatorische contexten te beschrijven.

Question 33

Gedetailleerdheid van verslaggeving

Answer 33

De mate waarin een verslag van het onderzoeksverschijnsel voldoende gedetailleerd, accuraat of volledig zal zijn, met overwegingen voor de complexiteit van het proces of de interactie.

Question 34

Interpretatierol

Answer 34

Het verschil tussen natuurlijk voorkomende en gegenereerde gegevens met betrekking tot de rol van de interpretatie van de onderzoeker en deelnemer.

Question 35

Toegankelijkheid en haalbaarheid

Answer 35

De beschikbaarheid en uitvoerbaarheid van gegevensbronnen en verzamelingsmethoden, zowel fysiek als virtueel.

Question 36

Welke zijn de twee belangrijke methoden voor het verkrijgen van gegenereerde gegevens in kwalitatief onderzoek?

Answer 36

individuele interviews en focusgroepen

Question 37

Waarop is de waarde van methoden zoals individuele interviews en focusgroepen gebaseerd?

Answer 37

Op het geloof dat deelnemers actief hun sociale wereld construeren en in staat zijn inzicht via verbale communicatie te communiceren.

Question 38

Wat is een kritiekpunt op het geloof in de kracht van interviewen?

Answer 38

Het is bekritiseerd als een 'romantische impuls in hedendaagse sociale wetenschap', waarbij het 'ervaren als authentiek' wordt verheven (Silverman, 2011: 179).

Question 39

Waarom zijn individuele interviews geschikt voor het verkrijgen van diepgaand inzicht?

Answer 39

Ze bieden de mogelijkheid voor gedetailleerd onderzoek van elke persoonlijke perspectief en diepgaand begrip van de persoonlijke context binnen het onderzoeksverschijnsel.

Question 40

Waarom worden groepsdiscussies (focusgroepen) gebruikt in onderzoek?

Answer 40

Ze worden gebruikt waar het groepsproces zelf het onderzoeksverschijnsel zal verduidelijken, en waar groepsinteracties nuttig zijn voor atitudinaal onderzoek en creatief denken.

Question 41

Van welke 3 belangrijke factoren hangt de keuze tussen individueel interview en groepsmethoden af?

Answer 41

- de aard van de gezochte gegevens, - het onderwerpgebied en - de onderzoeksgroep.

Question 42

Wat is een voordeel van groepsdiscussies bij het onderzoeken van attitudes?

Answer 42

Het is soms eenvoudiger voor mensen om attitudes te verklaren of te rechtvaardigen wanneer ze verschillende attitudes horen, of nuances van hun eigen attitudes, beschreven door andere mensen.

Question 43

Waarom zijn één-op-één uitwisselingen vaak geschikt voor zeer complexe systemen of ervaringen?

Answer 43

Vanwege de diepgang van focus en de mogelijkheid tot verduidelijking en gedetailleerd begrip.

Question 44

Welke soorten onderwerpen zijn over het algemeen beter geschikt voor groepsdiscussies?

Answer 44

Abstracte, ontastbare of conceptuele onderwerpen, studies over attitudes en opvattingen, en moeilijke technische kwesties.

Question 45

Waarom kunnen zeer gevoelige onderwerpen in groepsinstellingen worden onderzocht?

Answer 45

Als mensen vergelijkbare nabijheid tot of ervaring met het onderwerp hebben.

Question 46

Waarom kan de behoefte aan face-to-face groepsdiscussies de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het onderzoek belemmeren?

Answer 46

Het kan beperkend zijn voor sommige populaties en vereist geografische clustering.

Question 47

Waarom is het nuttig om enige diversiteit in groepscompositie te hebben bij groepsdiscussies?

Answer 47

Diversiteit kan de kwaliteit van de discussie verrijken, maar er moet ook gemeenschappelijkheid zijn met betrekking tot het onderzoeksonderwerp.

Question 48

Wanneer zijn individuele onderzoeksinteracties geschikter dan groepsdiscussies?

Answer 48

Als mensen niets gemeen hebben of als het feit dat ze elkaar kennen waarschijnlijk hun bijdrage zal belemmeren, en als er kwesties van macht of status zijn.

Question 49

Waarom kunnen kleinere groepen, paren of triades een goede balans bieden tussen groeps- en individuele context?

Answer 49

Ze bieden meer ruimte voor individuele diepgang en de mogelijkheid om te zien hoe ideeën zich ontwikkelen.

Question 50

Wat moet een onderzoeker overwegen bij het bepalen van de dynamiek voor gegevensverzameling?

Answer 50

- De impact van groepsdynamiek op gegeven antwoorden, - het negatieve effect op het beantwoorden van onderzoeksvragen en - het waarborgen van het comfort van de onderzoekdeelnemers.

Question 51

Wat is een voorbeeld van hoe focusgroepen of sociale media-analyse in een vroeg stadium kunnen worden gebruikt bij kwalitatief onderzoek?

Answer 51

Ze kunnen worden gebruikt om relevante kwesties te identificeren en te verkennen, die vervolgens worden uitgewerkt via diepte-interviews.

Question 52

Hoe kunnen observaties de onderzoeker helpen bij kwalitatief onderzoek?

Answer 52

Observaties kunnen de onderzoeker sensibiliseren voor het onderzoeksonderwerp en de omgeving, en aspecten van een interactie verduidelijken die onderbewust zijn en minder waarschijnlijk worden beschreven in interviews.

Question 53

Wat is een mogelijke rol van foto-elicitering bij kwalitatief onderzoek?

Answer 53

Foto-elicitering kan worden gebruikt om een veel dieper begrip van persoonlijke en sociale contexten toe te voegen, mogelijk naast focusgroepen of interviews.

Question 54

Wat is het doel van het gebruik van groepsdiscussies in combinatie met andere kwalitatieve methoden?

Answer 54

Groepsdiscussies kunnen worden gebruikt om het begrip van onderzoeksresultaten te 'valideren' of te verrijken, en verschillende perspectieven te verkrijgen.

Question 55

Wat vertegenwoordigt het internet in kwalitatief onderzoek?

Answer 55

Het internet vertegenwoordigt zowel een object van onderzoek (bijvoorbeeld online gemeenschappen) als een medium voor gegevensverzameling in kwalitatief onderzoek.

Question 56

Welke overwegingen moeten worden gemaakt bij het gebruik van het internet voor gegevensverzameling volgens Flick (2009)?

Answer 56

Onderzoekers moeten ervoor zorgen dat ze 'offline'-methoden begrijpen voordat ze proberen ze over te dragen naar het internet.

Question 57

Wat zijn enkele voordelen van het gebruik van het internet voor gegevensverzameling?

Answer 57

- gemakkelijke toegang, - geen noodzaak voor reistijd of kosten, MAAR er zijn ook beperkingen.

Question 58

Waarom kan online groepsdiscussie geschikt zijn voor het verkennen van gevoelige kwesties zoals seksueel gedrag en HIV?

Answer 58

Deelnemers kunnen anoniem blijven terwijl ze nog steeds deelnemen aan een discussie.

Question 59

Wat is een voorbeeld van het succesvol combineren van internet- en face-to-face-onderzoeksmethoden?

Answer 59

Sanders' etnografische studie van de seksindustrie, waarbij voornamelijk face-to-face maar ook online methoden werden gebruikt.

Question 60

Waarom beweert Sanders (2005) dat e-mailinterviews een ontoereikende vervanging waren voor persoonlijke ontmoetingen?

Answer 60

Het was moeilijk om te bevragen, een band op te bouwen of gevoelige kwesties te verkennen via e-mail.