1.5 Steekproeven Flashcards

(32 cards)

1
Q

Populatie

A
  1. Definitie: Een populatie is doorgaans gedefinieerd als oneindig groot en onmeetbaar, omdat het niet alleen het heden, maar ook het verleden en de toekomst omvat.
  2. Kenmerk: Populaties hebben een meer abstracte, algemene definitie, bijvoorbeeld “net-gepensioneerde vrouwen in Oost-Twente” omvat alle vrouwen die op enig moment net-gepensioneerd zijn en tegelijk in Oost-Twente wonen.
  3. Onderzoek: Populaties kunnen nooit rechtstreeks worden onderzocht; het is onmogelijk om alle individuen te bestuderen vanwege hun oneindige en onmeetbare aard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Steekproef

A
  1. Definitie: Een steekproef is een deelverzameling van de populatie dat wel direct kan worden onderzocht.
  2. Kenmerken: Steekproeven in kwalitatief onderzoek zijn vaak doelgericht, met aandacht voor relevante eigenschappen van deelnemers, zoals leeftijd, geslacht, en andere belangrijke kenmerken.
  3. Grootte: Steekproeven in kwalitatief onderzoek zijn relatief klein van omvang, omdat het doel is om zeer gedetailleerd te bestuderen, en het doel is niet kwantificeren maar verkennen.
  4. Vorm: Steekproeven worden doorgaans samengesteld aan de hand van specifieke criteria, zoals in-/exclusiecriteria en belangrijke eigenschappen van deelnemers, vastgelegd in een sample matrix.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nesting

A

In sommige gevallen is het belangrijk om eigenschappen te “nesten” (onder elkaar te plaatsen) in een sample matrix om variabelen te kunnen analyseren waarvan wordt verwacht dat ze interacteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het aantal benodigde proefpersonen bepaald voor een steekproef?

A

Door factoren zoals
- de sample matrix,
- datasaturatie,
- de methode van dataverzameling en
- praktische overwegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillen tussen Steekproeven voor Kwantitatief en Kwalitatief Onderzoek

A
  1. Doel:
    – Kwantitatief onderzoek heeft als hoofddoel het meten en kwantificeren van variabelen, het vaststellen van patronen en het doen van generaliseerbare uitspraken over een populatie.
    – Kwalitatief onderzoek heeft als hoofddoel het begrijpen, verkennen en interpreteren van complexe fenomenen, vaak met de nadruk op betekenissen, ervaringen en context.
  2. Grootte:
    – Steekproeven in kwantitatief onderzoek zijn vaak groot en worden zorgvuldig geselecteerd om representatief te zijn voor de gehele populatie
    – Steekproeven in kwalitatief onderzoek zijn vaak klein en worden doelgericht geselecteerd om diepgang en rijkheid in de data te verkrijgen.
  3. Doelgerichtheid:
    – Kwantitatieve steekproeven worden vaak willekeurig getrokken om een hoge mate van generaliseerbaarheid en externe validiteit te waarborgen.
    – Kwalitatieve steekproeven worden niet willekeurig gekozen, maar doelgericht op basis van relevante eigenschappen van deelnemers die kunnen bijdragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
  4. Analyse:
    – Kwantitatieve steekproeven worden geanalyseerd met statistische methoden om patronen, correlaties en causale verbanden te identificeren.
    – Kwalitatieve steekproeven worden geanalyseerd met interpretatieve methoden zoals thematische analyse om complexe patronen en betekenissen te begrijpen.
  5. Meetinstrument:
    – Kwantitatief onderzoek maakt vaak gebruik van gestandaardiseerde meetinstrumenten en gestructureerde vragenlijsten om objectieve data te verzamelen.
    – Kwalitatief onderzoek maakt gebruik van flexibele dataverzamelingsmethoden zoals diepte-interviews en focusgroepen om diepgaande informatie te verkrijgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Datasaturatie

A

Het einde van de dataverzameling wordt bepaald door datasaturatie, wat aangeeft dat er geen nieuwe inzichten meer worden verkregen uit extra interviews.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

10 stappen in het ontwerpen van een doelgerichte steekproef identificeren

A
  1. Definieer de populatie: Bepaal welke groep individuen de populatie vertegenwoordigt waarop het onderzoek betrekking heeft.
  2. Stel in-/exclusiecriteria vast: Specificeer duidelijk de criteria waaraan deelnemers moeten voldoen (inclusie) en de criteria waaraan ze moeten worden onttrokken (exclusie).
  3. Identificeer belangrijke eigenschappen: Bepaal welke eigenschappen of kenmerken van deelnemers relevant zijn voor het onderzoek. Bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, ervaring, etc.
  4. Overweeg nesting (onderlinge plaatsing): Denk na over welke eigenschappen onder elkaar moeten worden geplaatst (nesting) als interactie tussen variabelen wordt verwacht. Bijvoorbeeld, als geslachtseffecten verschillend zijn bij verschillende leeftijdscategorieën.
  5. Maak een sample matrix: Ontwikkel een sample matrix die de relevante kenmerken van het databestand weergeeft. Deze matrix helpt bij het systematisch organiseren van de doelgerichte steekproef.
  6. Bepaal aantal proefpersonen: Overweeg praktische overwegingen en bepaal hoeveel deelnemers nodig zijn op basis van de sample matrix, moment van datasaturatie, dataverzamelingsmethode en praktische beperkingen.
  7. Selecteer deelnemers doelgericht: Begin met het selecteren van deelnemers op basis van de gedefinieerde criteria en eigenschappen. Het doel is om een steekproef te creëren die bijdraagt aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
  8. Overweeg datasaturatie: Voer de dataverzameling uit en houd rekening met datasaturatie, het moment waarop nieuwe interviews niet meer tot nieuwe inzichten leiden.
  9. Evalueer en herzie indien nodig: Evalueer de samenstelling van de steekproef tijdens het onderzoek. Als blijkt dat bepaalde eigenschappen niet voldoende zijn vertegenwoordigd, overweeg dan herzieningen.
  10. Analyseer en rapporteer: Voer de analyse uit met aandacht voor de verzamelde data. Rapporteer de bevindingen met betrekking tot de doelgerichte steekproef en de relevantie ervan voor de onderzoeksvraag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 2 hoofdtypen steekproefkaders?

A
  • Bestaande lijsten of informatiebronnen en
  • steekproefkaders die specifiek moeten worden gegenereerd voor een onderzoeksstudie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 3 voorbeelden van bestaande lijsten die als steekproefkaders kunnen dienen?

A
  • Administratieve gegevens: Deze gegevens, zoals beheer- en databases, bieden vaak uitgebreide en robuuste steekproefkaders, maar missen mogelijk relevante informatie voor kwalitatief onderzoek. Toegang tot administratieve gegevens vereist onderhandeling met de beheerder en naleving van gegevensbeschermingswetgeving.
  • Gepubliceerde lijsten: Nuttig voor het genereren van steekproeven van organisaties of professionals, maar vereisen mogelijk verdere screening voor relevante informatie. Het is belangrijk om de criteria voor opname op de lijst te onderzoeken en te overwegen of de lijst voldoende allesomvattend is.
  • Enquête-steekproeven: Kunnen een effectief steekproefkader zijn als er samenhang is met de doelstellingen en dekking van de kwalitatieve studie. Ze bieden ook de mogelijkheid om de verdeling van bepaalde variabelen binnen de populatie te kennen voordat beslissingen over de steekproefsamenstelling definitief zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom kan het nodig zijn om noodplannen te overwegen?

A

Als een opt-out niet mogelijk is of als potentiële deelnemers nog niet hebben ingestemd met hercontact, kan het nodig zijn om noodplannen te overwegen om een tekort aan deelnemers aan te vullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef 6 voorbeelden van gegenereerde steekproefkaders

A
  • Poortwachters
  • Huishoudelijke screening
  • Flow-populaties
  • Steekproeven via websites
  • Sneeuwbalmethode
  • Kettingsampling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Poortwachters

A
  • Het werken met organisaties die diensten verlenen aan of bevolkingsgroepen vertegenwoordigen, kan nuttig zijn voor het genereren van een steekproefkader voor groepen die niet kunnen worden geïdentificeerd via officiële statistieken of administratieve gegevens.
  • Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat het afhankelijk zijn van organisaties om een steekproefkader te verstrekken enkele beperkingen met zich meebrengt, zoals potentiële vertekening in de geselecteerde individuen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Huishoudelijke screening

A
  • Het benaderen van huishoudens in studiegebieden en het uitvoeren van een kort gestructureerd interview om te bepalen of het huishouden een individu bevat dat tot de doelgroep behoort.
  • Kan tijdrovend en duur zijn, vooral als de onderzoekspopulatie verspreid is of zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Flow-populaties

A
  • Beginselen van screening kunnen worden toegepast om een steekproefkader te genereren door mensen te benaderen op specifieke locaties, zoals een Jobcentre Plus, een wachtkamer van de dokter of buiten een school.
  • Vereist toestemming van de organisatie als de locatie is gekozen vanwege het bestaan van een instelling of dienst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Steekproeven via websites

A
  • Paricipanten kunnen worden geïdentificeerd via online ‘flow-populaties’, zoals sociale media of online gemeenschappen die voldoen aan de vereiste kenmerken.
  • Afhankelijk van de aard van de online site kan rechtstreeks worden bemonsterd of moet toestemming via een poortwachter worden onderhandeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sneeuwbalmethode

A
  • Betrekt geïnterviewde personen bij het identificeren van anderen die aan de selectiecriteria voldoen.
  • Handig voor kleine of moeilijk te identificeren populaties, maar er moet rekening worden gehouden met het risico op verminderde diversiteit in het steekproefkader.
17
Q

Kettingsampling

A
  • Lijkt op sneeuwbalmethode, maar hier is de relatie tussen de twee personen relevant voor het onderzoek.
  • Kan worden gebruikt om specifieke verbindingen tussen individuen te onderzoeken, zoals vriendschappen.
18
Q

Stadia bij het Ontwerpen van een Doelgerichte Steekproef voor Kwalitatief Onderzoek

A
  1. Identificeren van de Studiepopulatie
  2. Keuze van Doelgerichte Selectiecriteria
  3. Prioritering van Selectiecriteria bij Doelgerichte Steekproeven
  4. Bepalen van de locaties voor de studie
  5. Steekproefmatrix ontwerpen
  6. Het opstellen van quota voor selectie
19
Q

Identificeren van de Studiepopulatie

A

Definiëren van de populatie voor de studie, rekening houdend met inclusie- en exclusiecriteria.

20
Q

Keuze van Doelgerichte Selectiecriteria

A

Criteria kunnen demografische kenmerken, omstandigheden en attitudes omvatten, en worden beïnvloed door literatuuronderzoek en onderzoekshypothesen.

21
Q

Invloedsfactoren op de Keuze van Selectiecriteria

A
  • Literatuuronderzoek en voormalig onderzoek identificeren kenmerken die het onderwerp beïnvloeden.
  • Variabelen identificeren die dekking nodig hebben voor een gebalanceerde steekproef.
  • Hypotheses verkennen die specifieke subgroepen vereisen.
  • Onderzoek naar onbekende subgroepen waarvan de omstandigheden of opvattingen moeten worden onderzocht.
22
Q

Prioritering van Selectiecriteria bij Doelgerichte Steekproeven

A

Het prioriteren van selectiecriteria bij doelgerichte steekproeven heeft tot doel een beheersbare en representatieve steekproef te verkrijgen voor kwalitatief onderzoek.
Als alle criteria op dezelfde manier worden toegepast, kan de steekproef onbeheersbaar worden voor kwalitatief onderzoek, en niet alle criteria zijn even belangrijk.

23
Q

3 stappen in het prioriteringsproces

A
  1. Belangrijkste Criteria Bepalen:
    – Identificeer de belangrijkste criteria voor een inclusieve steekproef.
    – Overweeg demografische structuur, belangrijke doelgroepen en diversiteit voor vergelijkende analyses.
  2. Overwegingen bij Prioritering:
    – Maak gebruik van een tabel met kolommen voor primaire, secundaire en eventueel tertiaire belangrijkheid.
    – Overweeg of variabelen moeten worden ‘genest’ en of ze sterk gecorreleerd zijn.
  3. Beoordeling van Correlaties:
    – Onderzoek of geïdentificeerde criteria sterk met elkaar gecorreleerd zijn.
    – Vermijd het opnemen van sterk gecorreleerde variabelen om dubbele informatie te voorkomen.
24
Q

Leg het belang uit van het bepalen van primaire, secundaire en tertiaire criteria bij het structureren van een steekproef.

A

Primaire criteria zijn van het grootste belang voor het onderzoek en hebben de hoogste prioriteit bij het structureren van de steekproef. Secundaire en tertiaire criteria hebben respectievelijk minder invloed en worden minder gedetailleerd gespecificeerd.

25
Wat wordt bedoeld met "genest" zijn in de context van doelgerichte steekproeven?
"Genest" zijn betekent dat er controle moet zijn over één of meer variabelen binnen een andere variabele, zoals leeftijd genest binnen geslacht.
25
Waarom is het vermijden van overmatig "genest" zijn belangrijk bij het ontwerpen van steekproeven?
Het vermijden van overmatig "genest" zijn is belangrijk omdat te veel afhankelijkheden de steekproef onnodig groot kunnen maken.
26
Bepalen van de locaties voor de studie
Kwalitatieve studies worden vaak beperkt tot specifieke locaties die relevant zijn voor het onderzoeksthema, zoals gemeenschappen, organisaties of online platforms.
27
Het opstellen van quota voor selectie
* Quota specificeren het exacte aantal gegevenseenheden (bijvoorbeeld mensen) dat nodig is voor elk criterium. * Ze worden gebruikt om de uiteindelijke selectie van deelnemers te beheersen en de steekproefcompositie te sturen. * Kleine aantallen binnen cellen zijn acceptabel, maar het behoud van representativiteit en diversiteit is cruciaal.
28
Steekproefmatrix ontwerpen
Een matrix wordt opgesteld met primaire steekproefcriteria, verdeeld in categorieën die betekenisvol zijn voor het onderwerp. Deze matrix wordt gebruikt om quota toe te wijzen aan elke cel, gebaseerd op de prioriteiten van de criteria.
29
Wat als de steekproefgrootte niet beheersbaar is?
* Als de steekproefgrootte buiten het beheersbare bereik valt, moeten onderzoekers de inclusie van variabelen en nestingsniveaus overwegen. * Bij hoge steekproefgroottes moet men nagaan of er voldoende middelen zijn voor hoogwaardige gegevensverzameling.
30
Focus op diepgang versus breedte
* In kwalitatief onderzoek is het vaak verstandiger diepgang te behouden dan te streven naar een brede steekproef. * Het kan nodig zijn de studie te richten op specifieke bevolkingsdelen om de gewenste diepgang te behouden.
31
Selectieve steekproef voor groepsdiscussies
1. Overeenkomst met individuele interviews: -- Het ontwerp van een selectieve steekproef voor groepsdiscussies volgt dezelfde stappen als bij individuele interviews. -- Ondanks de grotere omvang van de steekproef zijn vergelijkbare procedures van toepassing. 2. Beslissing over groepssamenstelling: -- Extra beslissing over de samenstelling van elke groep. -- Beslissingen over homogeniteit of diversiteit van groepen moeten worden genomen, afhankelijk van de studiedoelen en de aard van de populatie. 3. Vertaling naar quoteringsspecificaties: -- Wat wordt besloten over groepssamenstelling moet worden vertaald in specificaties van quota voor elke discussiegroep. -- Dit houdt in dat er duidelijke richtlijnen zijn voor de gewenste kenmerken van elke groep.