H4 Flashcards

1
Q

Van welk jaar dateert de Wet op de Ziekenhuizen ?

A

1963

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘duale financiering van de ziekenhuizen’

A

Ziekenhuizen worden gefinancierd enerzijds via het BFM en anderzijds via de honoraria en de facturatie van geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn ‘indirecte kosten’ ?

A

Indirecte kosten: kosten algemeen van aard die niet direct aan een of andere activiteit toegewezen kunnen worden (bv verwarming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn ‘directe kosten’ ?

A

Directe kosten: kosten kun je direct linken aan een bepaalde activiteit/plaats bv grondstoffen en arbijdskosten (bv radiologie heeft x aantal medewerkers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom zijn er afspraken nodig over de versleuteling (verdeling) van de indirecte kosten over de activiteiten ?

A

a. Om uniformiteit in de werkwijze tussen de ziekenhuizen te verkrijgen, met als resultaat dat de kosten die ten laste van de verplaagdagprijs worden gelegd vergelijkbaar zijn tussen ziekenhuizen. Aka ziekenhuizen met elkaar kunnen vergelijken

b. Anders doet men het op hun eigen manier of heel beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de wet van 1963 werd een wettelijk model van kostencalculatie van de ziekenhuizen opgelegd. Wat is de doelstelling daarvan ?

A

om de kosten ten laste van de verpleegdagprijs op een uniforme wijze te bepalen in alle ziekenhuizen

Het is belangrijk om resultaten te kunnen vergelijken en dat kan niet als men hun kostprijsboekhouding op een andere manier doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschilt de jaarrekening van de ziekenhuizen van deze van de bedrijven ?

A

Bij een jaarrekening van een ziekenhuis is “afdeling 4 ‘resultatenberekening per definitieve kostenplaats’ toegevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke zijn de 3 essentiële componenten van de het wettelijk kostencalculatiemodel ?

A

a. Kostenplaatsen
b. Verdelingstechniek
c. verdeelsleutels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de 3 definitieve kostenplaatsen.

A

a. Verpleegdiensten (heelkunde, materniteit)

b. Medisch-technische diensten, consultaties en apotheek (radiologie, laboratorium)

c. niet – ziekenhuisactiviteiten (ziekenwagen, rusthuizen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 2 te gebruiken verdeeltechnieken zijn er ?

A

a. Cascadetechniek: kosten worden versleuteld naar een volgende kostenplaats maar nooit naar een vorige

b. Reciproque methode: er is een terugverdeling van kosten naar een vorige kostenplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de cascadetechniek (stepwise allocation) uit.

A

a. Belangrijk: volgorde kostenplaatsen, niet altijd direct van te verdelen kostenplaats naar definitieve kostenplaats

b. Het bedrag dat versleuteld wordt is de totale nettokost van die kostenplaats (ook toegewezen kosten worden erbij geteld min eventuele opbrengsten op die kostenplaatsen = directe + indirecte kosten – mogelijke opbrengsten (recuperaties v. kosten) = nettokost)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De te gebruiken verdeelsleutels worden wettelijk vastgelegd. Waarom ?

A

a. Maximale vergelijkbaarheid tussen de kosten van de definitieve kostenplaatsen tussen ziekenhuizen (voor overheid zijn verpleegdiensten belangrijkst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef 5 voorbeelden van (verschillende) verdeelsleutels.

A

i. Op basis van m²
ii. Voltijdsequivalenten
iii. Kg was
iv. Voedingsdagen
v. verpleegdagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor een aantal kostenplaatsen heeft de overheid het niet nodig geacht de te gebruiken verdeelsleutel op te leggen. Welke ? Geef er 4 .

A

a. Sterilisatie
b. Anesthesie
c. Bloedbank
d. Operatiekwartier/ gipskamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De kostenplaats ‘Administratie’ bestaat uit een heterogene set van activiteiten. Kan je er een 8-tal opnoemen ?

A

a. Opnameadministratie
b. Facturatie
c. Debiteuropvolging
d. Boekhouding
e. Sociale dienst
f. Informatica
g. Personeelsadministratie
h. economaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volgens welke verdeelsleutel worden administratiekosten verdeeld ?

A

het aantal voltijdsequivalenten per kostenplaats (administratiekosten afhankelijk van de personeelsbezetting op de afdeling)

17
Q

Het aantal VTE’s volgens de verdeelsleutel zijn logisch voor welke administrative activiteit

A

Personeelsadministratie

18
Q

Het aantal VTE’s klopt niet voor andere administratieve taken, welke

A

a. Sociale dienst
b. boekhouding

19
Q

Het wettelijk kostprijscalculatiemodel geeft per definitieve kostenplaats een overzicht met informatie. Welke informatie ?

A
  • Directe kosten (bij registratie)(1)
  • Indirecte kosten (vanuit verdeling)(2)
    -Totale kosten (dir. en indir.)(1) + (2)
    -Directe opbrengsten (3)

Resultaat (3) – (1+2)

Resultaat: in te vullen in het kostencalculatiemodel

20
Q

Wat is het begrip ‘kostprijselement’ ?

A

Kostprijselementen dienen om kosten (directe en indirecte) te groeperen naar aard

21
Q

Welke kostprijselementen zijn er ?
(niet vanbuiten kennen maar wel kunnen terugvinden, dit is nogal convoluted dus daarom is deze vraag er)

A

i. Afschrijvingen (0)
ii. Financiële lasten (1)
iii. Algemene kosten (2)
iv. Onderhoud (3)
v. Verwarming (4)
vi. Administratie (5)
vii. Was en linnen (6)
viii. Voeding (7)
ix. Internaat (8)
x. Medische kosten (9)

22
Q

Voor de directe kosten zijn de kostprijselementen makkelijk vast te leggen. Geef 4 voorbeelden ter verduidelijking.

A

a. Aankoop onderhoudsproducten – onderhoud
b. Aankoop geneesmiddelen – medische kosten
c. Uitbesteding informatica – administratie
d. Afschrijven gebouwen - afschrijvingen

23
Q

Wat impliceert het toepassen van de cascadetechniek ?

A

a. Dat bepaalde kosten meermaals verdeeld worden vooraleer ze op de definitieve kostenplaats van de bestemming komen. De relatie tussen kostenplaats en kostprijselement zorgt ervoor dat ze steeds van kostprijselement wijzigen.

b. De indirecte kost krijgt het kostprijselement van de afdeling van waaruit de kosten verdeeld worden

24
Q

De toepassing van het wettelijk kostencalculatiemodel is aan kritiek onderhevig. Ondermeer dat het bepaalde incentieven zou geven aan de artsen die niet altijd gewenst zijn. Leg dit uit.

A

a. Zo kan er gestreefd worden naar een vermindering van
- het aantal VTE’s (bv eigen personeel in dienst nemen)
- of naar minder m² (bv. door consultaties extra muros in te richten)

om minder indirecte kosten doorgerekend te krijgen

25
Q

onthouden kostenverdelingstabel en tabel met verdeelsleutels

A
26
Q

wat is Tabel met de kostenverdeling volgens het wettelijk systeem

A

Dit is de cijfermatige weergave van de verdeling van de indirecte kosten over de diverse definitieve kostenplaatsen overeenkomstig het minicascadesysteem

27
Q

Wat is het ‘laken’ ?

A

een kostenverdeelstaat waarin het kostenmodel/de cascadetechniek van de ziekenhuizen wordt toegepast.

28
Q

Hoe verlopen de berekeningen in het laken ?

A

b. De berekeningen verlopen van links naar rechts,

c. namelijk van de voorlopige kostenplaatsen naar de definitieve kostenplaatsen,

d. waarbij de regels (minicascade en verdeelsleutel) worden toegepast

29
Q

onthouden: resultaten per groepen kostenplaatsen samengevat

A