Blok 4 Kennis - Meten kwaliteit Flashcards

1
Q

Kwaliteit meten Donabedian (binnenste cirkel naar buiten) meeste naar minste invloed

A
  1. Handelen zorgverleners
  2. Organisatie (juiste materiaal en middelen)
  3. Patient (advies arts opgevolgd)
  4. Maatschappij (invloed op de rest)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Handelen zorgverleners domeinen

A
  • Technisch; Juiste kennis om aandoeningen te behandelen en te classificeren
  • Interpersoonlijk; navragen voor de juiste informatie bij patiënt om best te behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Maatschappelijk perspectief domein

A

Welvarende maatschappij gemakkelijker om faciliteiten te beschikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat nodig om kwantitatief kwaliteit te meten

A
  1. Valide en betrouwbare indicatoren
  2. Feedback van indicatorscores
    Terugkoppeling scores en de normen
  3. Concrete doelen voor verbetering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Indicator

A

zijn meetbare elementen van het handelen in de praktijk, waarvoor bewijs of waarover consensus bestaat dat ze gebruikt kunnen worden om de kwaliteit van zorg en veranderingen daarin te evalueren

benadert de werkelijkheid met een meting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Structuurindicator + voorbeeld

A

geeft informatie over de randvoorwaarden waarbinnen de zorg wordt geleverd

  • Doelmatigheid
  • Aantal zorgverleners
  • MDO’s aantal
  • Aanwezigheid proticollen
  • Faciliteiten

Vaak getalindicator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Procesindicator

A

geeft informatie over de kwaliteit van het zorgproces, zorghandelen tussen zorgverlener en patient

  • Indicatiestelling
  • Verwijzingen
  • Voorschrijfbeleid
  • Vaccinaties

Ratio indicator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitkomstindicator

A

geeft informatie over de effectiviteit van de geleverde zorg

  • % morbiditeit
  • Mortaliteit
  • Heropnames
  • Infecties
  • Complicaties

Ratio indicator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee soorten indicatoren

A
  • Ratio indicator; teller/noemer (vaak hele patientengroep)
  • Getalindicatoren; vaak basaal
    zeggen niks over relativiteit
    (vb; klein ziekenhuis sws minder dan groot)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordeel uitkomstindicatoren (gevolgen voor patient)

A
  • Relevant voor welzijn
  • Geeft inzicht in behaalde doelen
  • Geschikt voor externe verantwoording (IGJ)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nadeel uitkomstindicatoren (gevolgen patient)

A
  • Niet te herleiden tot individueel beleid
  • Sommige uitkomsten pas heel laat tevoorschijn komen (soms jaren)
  • Frequentie; je weet niet hoe je de lage score kan verbeteren
  • Confounders !!!!!!
    Vb; behandeling en symptomen is er een relatie maar leeftijd is hier een variabele op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Procesindicatoren voordeel

A
  • Minder gevoelig voor confounders; puur kijkt naar het handelen van zorgverleners
  • Concrete informatie voor verbeterprogramma’s; hoe ging het proces en hoe kan je dit verbeteren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Procesindicatoren nadeel

A
  • Relatie met uitkomsten is beperkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 doelen kwaliteitsindicatoren

A
  • Intern kwaliteitsindicator
  • Externe kwaliteitsindicator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intern doel kwaliteitsindicator

A
  • Zelfsturing en verbetering van zorgprocessen
  • Inzicht in structuur, proces & uitkomst
  • Bedrijfsvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Extern doel kwaliteitsindicator

A
  • Externe verantwoording; zorg op orde voor de inspectie
  • Onderlinge vergelijking; vaak gebruikt
  • Beleidsmatige aandacht
17
Q

Kwaliteit meten met indicatoren stappen

A
  1. Selecteren indicatoren
  2. Gegevens verzamelen
  3. Bereken de scores
  4. Defineer benchmark (onderling vergelijken)
18
Q

Leaktables

A

Benchmark vorm welke presteren goed en welke niet

19
Q

Eigenschappen van een goede indicator

A
  • Valide
  • Betrouwbaar
  • Gevoelig voor verandering
  • vergelijkbaarheid
20
Q

Indicatoren in kwaliteitsysteem
implementeren

A
  • Meten
  • Toetsen
  • Verbeteren (doel smart)
  • Evaluaren
21
Q

Limitaties indicatoren

A
  • Perverse prikkels
  • Onbedoelde gevolgen

Tunnelvisie
Manipulatie
Meetfixatie
ADminstratie

22
Q

Advies indicatoren

A
  • Betrek zorgverleners bij ontwikkeling
  • Automatische dataverzameling
  • Niet beoordelen maar leren
  • Geen wanttrouwen maar vertrouwen
23
Q

Voor wie indicatoren belangrijk

A
  • Zorgverzekaars; doelmatigheid
  • Patient; keuze
  • zorgverleners; intern beleid
  • Inspectie; transparantie
24
Q

Kwaliteitssysteem stappen

A
  • Meten
  • Toetsen
  • Verbeteren
  • evauleren
25
Q

Problemen indictoren; meten ze wat ze moeten meten

A
  • Selectie
  • Validiteit
  • Beschikbare ddata