W1 - HC2 Werkingsmechanismen ACTH en cortisol biosynthese Flashcards

1
Q

Waaruit is de bijnier opgebouwd?

A

Cortex
- Zona glomerulosa
- Zona fasiculata
- Zona reticularis
(productie hormonen die door de hypofyse worden aangestuurd)
Medulla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er in de zona glomerulosa?

A

Belangrijk voor productie aldosteron (mineralocorticoid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe onderscheid je de verschillende zona’s?

A

Zona fasciulata: langgerekte cellen.
Zona reticularis: kerncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er in de zona fasciulata?

A

Productie cortisol (= glucocorticosteroid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er in de zona reticularis?

A

Produceren de bijnierandrogenen zoals DHEA en andostenion, dit zijn voorloper hormonen van eustrogenen en testosteron (rol rex).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er in de merg geproduceerd?

A

Catecholamines zoals (nor)adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor effect heeft ACTH in de bijnierschors?

A

In de zona fasciulata tot de productie van cortisol & in de zona reticularis tot de productie van androsteendion. Geen effect in de zona glomerulosa, dit is angiotensine (geen productie in hypothalamus of hypofyse).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet cholesterol in de bijnierschors?

A

Cholesterol wordt in de bijnierschors omgezet door allerlei enzymen gelegen in mitochondrien of in glad ER, deze zorgen voor de omzetting van precursers die uiteindelijk leiden tot productie van aldosteron, cortisol en bijnierandrogenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bereikt cholesterol de bijniercel?

A

Verpakt in LDL, dit circuleert in het bloed en op de bijnierschorsmerg zit een LDL receptor die het LDL deeltje bindt. Bijniermerg kan ook zelf cholesterol aanmaken vanuit acetyl-CoA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe komt cholesterol in het mitochondrien?

A

StAR eiwit dat in membraan van mitochondrien zit en cholesterol bindt en is in staat om cholesterol te transporteren van buitenste mitochondriale membraan naar binnenste. In het binnenste dit het enzym cytochroom P450 Side Chain, dat zorgt voor de omzetting van cholesterol in de eerste precursor van de steroidsynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staat StAR onder invloed tot?

A

ACTH (productie in hypofyse) zorgt ervoor dat cholesterol snel omgezet wordt in eerste precursor enzym van de bijnierschors synthese (pregnenolon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk enzym is specifiek alleen aanwezig in de buitenste zone van het bijniermerg en wat doet dit enzym?

A

CYP11B2
Zet corticosteron om in aldsoteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvoor zorgt CYP17?

A

Productie van precursor meer richting cortisol en androsteendion gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor zorgt CYP17b5?

A

Productie van precursor meer richting androsteendion gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zit de ACTH receptor in het bijniermerg?

A

In alle zones maar heeft alleen functie in de zona fasciulata en reticularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar heeft CYP17 geen effect op?

A

Zona glomerulosa

17
Q

Hoe zorgt CRH ervoor dat er meer ACTH wordt afgegeven?

A

Productie in hypothalamus en bereikt via de bloedbaan de hypofyse voorkwab cellen die ACTH maken, CRH bindt aan de CRH receptor (membraanreceptor) en activeert in de corticotrofe cel de activiteit van adenylyl cyclase > verhoogde omzetting cAMP > meer cAMP in cel aanwezig > stimuleert pKA > meer Ca aanwezig in cel > meer ACTH afgifte.

ACTH wordt aan de bloedbaan afgegeven en bereikt dan de bijnierschors waar het uiteindelijk aan de ACTH receptor (melanocortin2 receptor) bindt. Ook hier activatie van cAMP, in geval van bijniercel heb je verhoging van cAMP > stimulatie cytochroom p450 side chain enzym > meer cholesterol omgezet wordt en vanuit de precursor meer cortisol geproduceerd wordt en uiteindelijk aan de bloedbaan afgegeven wordt.

18
Q

Wanneer maak je meer cortisol aan?

A
  • ACTH (hypothalamus-hypofyse-bijnier as).
  • Stress zoals verwondingen, ziekte, lage temperatuur, langdurige emotionele stress, emotionele stimuli.
  • Biochemische stress (hypoglycemie).
19
Q

Wat is de functie van cortisol?

A

Beinvloed glucose, eiwit en vet metabolisme.
- Remming eiwit synthese in weefsels.
- Stimulering gebruik van vetzuren als energiebron en verlaging gebruik van glucose.
- Stimulering van de lever tot glucose aanmaak (gluconeogenese) en verhoging bloed glucose spiegel.

20
Q

Wat zijn de metabole effecten van cortisol in het vet?

A

In vet zorgt het voor een daling van de insuline gevoeligheid en verestering van vetzuren. Maar juist voor een stijging van de lipolyse en de glucose spiegel.

21
Q

Wat zijn de metabole effecten van cortisol in een skeletspier?

A

In een skeletspier zorgt het voor een daling van de insuline gevoeligheid en eiwit synthese & voor een stijging van de eiwitafbraak en glucose spiegel.

22
Q

Wat zijn de metabole effecten van cortisol in de lever?

A

In de lever zorgt het voor een daling van de insuline gevoeligheid & voor een stijging van de glycogenolyse, gluconeogenese en glucose spiegel.

23
Q

Wat gebeurt er met cortisol in de circulatie?

A

Voor 95% gebonden aan transcortine (CBG) en albumine.
Voornamelijk gemetaboliseerd in de lever (reductie dubbele bindingen) en nier (oxydatie 11B-hydroxylgroep).

24
Q

Hoe wordt de aldosteron afgifte gereguleerd & voor welke reacties zorgt het?

A
  • (ACTH)
  • Verhoging plasma [K]
  • Angiotensine II
  1. Juxtaglomerulaire cellen geven renine af.
  2. Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I.
  3. Omzetting angiotensine I in angiotensine II door ACE.
  4. Angiotensine II stimuleert de bijnier tot afgifte van aldosteron.
  5. Aldosteron werkt op de nier.
25
Q

Wat doet aldosteron op de nier?

A

= mineralocorticoïde
Stimuleert de nier tot vasthouden van Na > meer afgifte van Kalium en meer vocht wordt vastgehouden.
Bij positieve stimulatie meer Na, minder K in circulatie > meer vocht vasthouden en hogere bloeddruk (terugkoppelingsmechanisme).
Is gekoppeld aan renine-angiotensine systeem van de nier.

26
Q

Hoe wordt potency bepaald?

A

Door biologische t1/2 van de stof en door de affiniteit voor de glucocorticoid of mineralocorticoid receptor.

27
Q

Wat doet 11B-HSDII?

A

Zet actief cortisol in de nier om in inactief cortison dat niet bindt aan de aldosteronreceptor.

28
Q

Wat gebeurt er als je teveel 11B-HSDII remt?

A

Je hebt dan teveel actief cortisol in de bijniercel aan de mineralocorticoid receptor > stijging BD.
Drop doet dit bijv. ook!

29
Q

Wat doet HSDI?

A

Zet cortison om in cortisol

30
Q

Welk gevolg heeft predinson?

A

Cortisol productie verminderd omdat prednison bindt aan de negatieve feedback mechanisme > minder productie van ACTH en cortisol en bijnierandrogenen.
Op aldosteron geen effect doordat deze niet/nauwelijks door ACTH gereguleerd worden.

31
Q

Hoe werkt de catecholamine synthese?

A

Adrenaline wordt door de bijnierschorscel uitgescheiden, welke geproduceerd is uit L-tyrosine > dopamine productie > precursor voor noradrenaline, dit vindt plaats via omzettingsstappen in bijniermerg.
Ook wordt hier adrenaline geproduceerd uit noradrenaline.

32
Q

Wanneer wordt er meer (nor)adrenaline afgegeven?

A

Door stimulatie van angst, boosheid, stress, bloeding, hypoxie en hypoglycaemie.