hoofdstuk 1 Flashcards
1
Q
symbool afgelegde weg
A
∆s
2
Q
afgelegde weg
A
de werkelijke afstand
3
Q
symbool verplaatsing
A
∆x
4
Q
verplaatsing
A
het verschil in positie
5
Q
afkorting eenparige rechtlijnige beweging
A
ERB
6
Q
hoe word de eenparige rechtlijnige beweging gekenmerkt?
A
- eenparige constante snelheid
- rechtlijnig
7
Q
eenparige bewegingen
A
bewegingen volgens een rechte baan
8
Q
in wat kan men de eenparige bewegingen opsplitsen?
A
- eenparige rechtlijnige beweging
- eenparige versnelde/veranderlijke rechtlijnige beweging
9
Q
hoe wordt de eenparige versnelde/veranderlijke rechtlijnige beweging gekenmerkt?
A
door een constante versnelling
10
Q
afkorting eenparige versnelde/veranderlijke rechtlijnige beweging
A
EVRB
11
Q
wat voor grootheid is snelheid?
A
een vectoriële grootheid
12
Q
hoe wordt snelheid nog gekenmerkt naast een bepaalde grootte?
A
- zin
- richting
- aangrijpingspunt
13
Q
symbool snelheidsvector
A
v met pijltje boven
14
Q
voor wat staat de kleine v zonder pijltje?
A
de grootte van de snelheid
15
Q
A
