kaartconstructies: van bol tot vlak

Question 1

kaart

Answer 1

is een verkleinde (de schaal) en vereenvoudigde weergave van één of meerdere zichtbare of onzichtbare ruimtelijke aspecten (de titel), op een plat vlak (bepaalde projectiemethode) en via een bepaalde symboliek (legende).

Question 2

POLS

Answer 2

p: perspectief - aanleren dat je het landschap vanuit de lucht ziet voorgesteld

O: oriënteren - kaarten zo richten dat de richtingen tussen elementen op kaart overeen komen met de richtingen in landschap^. bovenkant van de kaart is het noorden.

L: legende: wat betekenen de symbolen?

S: schaal: hoeveel keren verkleind? hoe groot is de afstand tussen twee punten in werkelijkheid?

Question 3

hulpvlakken

Answer 3

azimutaal, cilinder en kegel

Question 4

vizierpunt

Answer 4

is het punt van waaruit de projectie vertrekt.

Question 5

getrouwheden projecties

Answer 5

oppervlakte = equidistant

afstanden = equivalent

hoeken = conform

Question 6

mercatorprojectie

Answer 6

de projectie is een belangrijk speciaal geval van de hoekgetrouwe cilinderprojectie. dit wil zeggen dat de hoeken tussen verschillende richtingen op de kaart gelijk zijn aan de hoeken tussen die richtingen op het aardoppervlak. Dit betekent in dit geval onder andere dat alle meridianen loodrecht op alle parallellen staan.

Question 7

loxodroom

Answer 7

een lijn die in lijn over de aardbol gaat (langste weg)

Question 8

orthodroom

Answer 8

de kortste route over de aardbol

Question 9

petersprojectie

Answer 9

is een oppervlaktegetrouwe cilinderprojectie, in feite een verschaalde uitvoering van de oppervlaktegetrouwe orthografische cilinderprojectie van Lambert.