klimaat en vegetatie

Question 1

vegetatie

Answer 1

het totale plantenleven in een bepaalde regio of op een bepaald gebied

Question 2

plantengroei

Answer 2

de algemene term voor de groei en ontwikkeling van planten, inclusief aspecten zoals reproductie, metabolisme en aanpassing aan de omgeving

Question 3

klimaattypes

Answer 3

classificatiesystemen voor klimaten gebaseerd op factoren zoals temperaturen, neerslag en seizoensvariaties

Question 4

klimaatzones

Answer 4

brede gebieden op aarde met vergelijkbare klimatologische omstandigheden, zoals tropen, gematigde zones en poolgebieden

Question 5

warme maand

Answer 5

de maand met de hoogte gemiddelde temperaturen in een bepaalde regio

Question 6

gematigde maand

Answer 6

de temperaturen tijdens de maand zijn niet extreem warm of koud

Question 7

koude maan

Answer 7

de maand met de laagste gemiddelde temperaturen in een bepaalde regio

Question 8

natte maand

Answer 8

de maand met de hoogste gemiddelde neerslag in een bepaalde regio

Question 9

droge maand

Answer 9

de maand met de laagste gemiddelde neerslag in een bepaalde regio

Question 10

tropisch regenwoud

Answer 10

een weelderig bos met hoge neerslag, hoge temperaturen en een enorme biodiversiteit, typisch gelegen in de tropen
-> groep 1, type 1: warm en altijd nat klimaat

Question 11

(tropisch) savanne

Answer 11

een grasland met verspreide bomen en struiken, vaak te vinden in tropisch en subtropische gebieden
-> groep 1, type 2: warm klimaat met nat seizoen

Question 12

gesloten savanne

Answer 12

een savanne met een dichtere boombedekking
-> lang nat seizoen

Question 13

open savanne

Answer 13

een savanne met een meer open boomstructuur en meer grasland
-> kort nat seizoen

Question 14

woestijn

Answer 14

een gebied met zeer lage neerslag, waardoor het moeilijk is voor planten om te overleven
-> groep 1, type 3: warm en altijd droog
-> groep 3, type 5: gematigd altijd droog

Question 15

toendra

Answer 15

een vegetatietype dat bestaat uit mossen, grassen en lage struiken, en te vinden is in de poolgebieden
-> groep 2, type 1: koud met dooiseizoen

Question 16

permafrost

Answer 16

permanent bevroren bodem die in de toendra te vinden is

Question 17

ijswoestijn

Answer 17

een gebied met bevroren oppervlakten, zoals het antarctische continent
-> groep 2, type 2: koud zonder dooiseizoen

Question 18

taïga

Answer 18

een uitgestrekt bosgebied in het noorden met voornamelijk naaldbomen zoals sparren en dennen
-> groep 3, type 1: koud gematigd

Question 19

gemengd woud

Answer 19

een bosgebied met zowel loof- als naaldbomen
-> groep 3, type 2: koel gematigd met strenge winter

Question 20

zomergroen loofwoud

Answer 20

een bos waarvan de bomen hun bladeren in de herfst laten vallen
-> groep 3, type 2: koelgematigd met zachte winter

Question 21

subtropisch regenwoud

Answer 21

een regenwoud dat zich in subtropische klimaten bevindt, met minder regen dan tropische regenwouden
-> groep 3, type 3: warm gematigd, maar altijd nat

Question 22

hardbladige vegetatie

Answer 22

planten met harde, stijve bladeren, vaak aangepast aan drogere omstandigheden
-> groep 3, type 3: warm gematigd met natte winter

Question 23

subtropische savanne

Answer 23

een savanne in een subtropisch klimaat met warme temperaturen en seizoensgebonden regen
-> groep 3, type 3: warm gematigd met natte zomer

Question 24

steppe

Answer 24

een grasland met weinig bomen en struiken, vaak te vinden in overgangszones tussen woestijnen en bossen
-> groep 3, type 4: gematigd bijna droog