HC12 Test fairness en bias Flashcards

1
Q

Twee vormen van testgebruik

A
  • meten van een psychologisch construct
  • voorspellen criterium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leverde ook twee vormen van validiteit op
- 2 type vertekeningen (bias)

A
  • Begripsvaliditeit/constructvaliditeit (sluit X aan bij construct)
  • Criteriumvaliditeit (voorspelt X criterium)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bias begripsvaliditeit

A
  • iedereen met dezelfde vaardigheid moet dezelfde verwachte testscore hebben
  • als dit neit zo is –> vertekening testscore (= construct bias)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bias criteriumvaliditeit

A
  • aanname: voor mensen met dezelfde testscore krijgen we dezelfde voorspelde waarde op het criterium
  • als aanname geschonden: vertekening in voorspeld criterium (= predictieve bias)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vertekening testscore –> constructbias

A
  • gelijke responsprocessen was één van de vijf pilaren van de begripsvaliditeit
  • als mensen niet hetzelfde responsproces doorlopen, kun je hun resultaten niet vergelijken
    –> taalproblemen, faalangst, ontbrekende achtergrondkennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Constructbias bij dichotome items

A
  • wanneer is er géén sprake van construct bias
    –> als voor ieder item geldt dat iedereen met dzelfde vaardigheidssniveau/ niveau op de trek dezelfde kans heeft om de vraag goed te veantwoorden
  • als item goed functioneert is alleen theta een voorspeller van je succeskans
  • als naast theta nog andere factoren een rol spelen is er sprake van construct bias
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorbeeld dichotome item constructbias
- stereotype threat

A
  • Jongens en meisjes met dezelfde wiskunde vaardigheid zouden gelijke itemkansen moeten hebben
  • idee is dat stereotype threat de prestaties van meisjes op moeilijke items negatief beïnvloedt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe test je of er constructbias is op een wiskunde test door stereotype threat

A
  • neem de test af bij een grote teekproef uit de populatie
  • formuleer hypotheses over bij welke items je een invloed verwacht
  • schat de item-karakteristieke functies voor ieder item apart voor jongens en voor meisjes
  • onderzoek of de item-karkateristieke functies van de jongens en meisjes op verdachte items verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uniforme item bias

A
  • als er bias is verwacht je vaak dat een item altijd moeilijker is (gegeven theta) voor één groep dan de andere
  • oftewel: item heeft hogere beta voor de ene dan voor de andere groep
  • dit noemen we uniforme item bias
    –> uniform, omdat over hele range theta de ene grorpe de vraag moeilijke vindt (= lagere kans) dan de andere groep
    –> item-karakteristieke dunctie van de ene groep altijd hoger dan van de andere griep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-uniforme item bias

A
  • het kan ook zijn dat een item in een subgroep simpelweg slechter fucntioneert
  • oftewel: het item discrimineert slechter in de ene groep
    –> discriminatie-parameter verschilt voor de groepen
    –> item karakteristieke functies lopen niet even stijl, en snijden elkaar daardoor
    -> daarmee niet-uniforme item bias, omdat het voor sommigen waardes van theta een voordeel bied en voor andere waardes een nadeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omgaan met item bias

A
  • verwijder het item uit de test/analyses
  • corrigeer je schatting van de vaardigheid/eigenschap voor de geconstateerde vertekening
    –> 2e is gevaarlijke en niet altijd ethisch (zelfde prestatie is andere conclusie voor verschillende mensen of er is daadwerkelijk iets mis met het item)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vertekende bias –> predictieve bias

A
  • als we onze test willen gebruiken om iets te voorspellen kan er vertekening optreden
  • mogelijk hangt de te voorspellen waarde neit alleen van de testscore af, maar ook van groepslidmaatschap
  • personen met dezelfde testscore hebben niet dezelfde verwachte score op het criterium
  • kan ook optreden als er geen sprake is van construct bias
  • prediciteve bias slaat op relatie tussen testscore en criterium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorbeeld predictieve bias

A
  • afname wiskundevaardighedistest bij aanvang testtheoriecursus
  • hoge score zou indicatie moeten zijn van goede latere prestaties bij de cursus
  • hoge wiskundevaardigheid niet enige invloed op prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vertekende predictie –> intercept bias

A
  • ik meet alleen wiskundevaardigheid en zie de rest over het hoofd (bijv. ordelijkheid)
  • stel: mannen zijn gemiddeld minder ordelijk dan vrouwen
  • consequentie: voor een amn en een vrouw met dezelfde score op wiskunde test zal de verwachte score op het criterium verschillen
  • dit levert waarschijnlijk intercept bias op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vertekende predictie –> slope bias

A

kan ook zijn dat zowel wiskunde vaardigheid als ordelijkheid nodig is voor goede prestatie
- alleen bij hogere score op wiskundevaardigheid als ordelijkheid hoge prestatie tijdens cursus
- interactie-effect wiskundevaardigheid en ordelijkheid
- als mannen minder ordelijk zijn, zal bij hen de prestatie minder toenemen bij hogere wiskundevaardigheid
- in dat geval maakt het vooral hoogwiskundevaardige mensen veel uit of ze man of vrouw zijn
–> resultaat: verschillende hellingen voor de twee groepen: slope bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat te doen bij predictieve bias

A

Werken met verschillende regressielijnen
- corrigeert voor groepsverschillen
- vaak niet ethisch, want gelijke score levert ongelijke beslissingen op
- ook niet wenselijk: groepslidmaatschap is niet de echte oorzaak
- het is niet geslacht die de verschillen verklaart, maar ordelijkheid
–> beste optie: zoek de eigenschap die het verschil verklaart, meet deze ook, en neem die meting meer in je voorspelling/beslissing

17
Q

Construct en predictieve bias

A
  • construct bias gaat over relatie tussen item/test-score en te meten construct
  • predicitieve bias gaat over relatie tusssen testscore en criterium
  • in beide gevallen sprake van vertekening
  • we schatten sommige mensen te hoog en andere te laag in
  • leidt tot oneerlijk en niet-valide testgebruik
  • belangrijk om te testen zodat je er zicht op hebt