Tijd van de Jagers en Boeren / Tijd van Grieken en Romeinen Flashcards

1
Q

Omschrijf het canonvenster ‘Trijntje’

A

Trijntje is de naam van een skelet dat stamt uit 5500 v. chr. dit is het oudste menselijke skelet dat is gevonden in Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Omschrijf de Agrarische Revolutie

A

Jagers-verzamelaars gaan hun eigen voedsel produceren en zo ontstaat de landbouw: eerst de akkerbouw door de verbouw van granen, daarna de veeteelt door het temmen van vee.

Een andere benaming is de Neolithische Revolutie, start van de Jonge Steentijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar begon de landbouw en waarom?

A

De landbouw begon in het gebied dat we de Vruchtbare Halve Maan noemen (Syrië en Egypte), omdat hier in de heuvels veel tarwe soorten groeiden en beesten zich hier huisvestte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijf de Bandkeramiekers

A

Die vestigden zich in het huidige Zuid-Limburg. Die zo genoemd is naar hun aardewerk, wat bolvormige potten waren met versieringen in de vorm van banden. Dit zijn de eerste boeren in Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omschrijf Löss

A

Voor de eerste boeren van groot belang. Dit is een grondsoort dat er vruchtbaar en makkelijk te bewerken is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf het idee van Bandkeramiekers over leven na de dood

A

Doormiddel van grafgiften in de vorm van potten voor voedsel, botten en gebruiksvoorwerpen hebben wij het idee dat deze giften wijzen op het idee van een reis naar een leven na de dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omschrijf Hunebedbouwers

A

Dit is de eerste echte Agrarische samenleving boven de rivieren. Ze vestigden zichzelf in de huidige provincie Drenthe. Zij zijn zo genoemd naar de oudste monumenten die Nederland kent: de Hunebedden.

Ze hielden zich ook bezig met leven na de dood. Hunebedden zijn graven en hierin zijn ook grafgiften gevonden. Trechterbekers, potten, voedsel en wapens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omschrijf de Trechterbekercultuur

A

Dit is een andere benaming voor de Hunebedbouwers. Deze naam verwijst naar een kenmerkende vorm van een veelvuldig voorkomende pot: de trechterbeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omschrijf de levensstijl van de Hunebedbouwers

A

leefde in Nederland in de provincie Drenthe.Dit volk had een agrarische levensstijl en bleven daarom op een plek leven. Naast hun huize bouwden ze akkers waar gewassen werden verbouwd ( emmer, gerst, eenkoorn, vlas en peulvruchten).

Ze hielden ook dieren. Niet alleen voor hun huid, botten, pezen en hoorns. Maar ook voor het trekken van de wagens.

Ook werd er nog steeds gejaagd, gevist en verzameld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omschrijf de Bronstijd

A

2100 - 700 v. chr.

Dit is de tijd na de steentijd. De naam werd gebruikt omdat het steen werd ingeruild voor brons, bestaande uit 90% koper en 10% tin. Dit was beter geschikt voor bijlen, dolken en sikkels, maar hier werden ook sieraden van gemaakt.

Voor brons waren bepaalde grondstoffen nodig die geïmporteerd moesten worden. dit wijst op een levendige handel in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf de Ijzertijd

A

700 - 50 v. chr.

Dit kwam na de Bronstijd. Vonsten van voorwerpen vanaf 700 v. chr. in de lage landen overheersen in ijzeren voorwerpen.

Bewoners verlaten Drenthe en vestigen zich op de kwelders in de Fries-Groningse kleistreek. Doordat deze gebieden vaak overstroomden ontstonden er terpen en wierden.

Tegen het einde van de ijzertijd wonen er Germaanse volken in de lage landen, zoals de Friezen (noord), de Tubanten (oost) en de Kelten (zuid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omschrijf tijdvak 1

A

Tijd van de Jagers en Boeren

Algemeen tot 3000 v. chr.

Lage Landen tot 50 v. chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omschrijf tijdvak 2

A

Tijd van de Grieken en Romeinen

Algemeen 3000 v. chr. tot 500 n. chr.

Lage Landen van 50 v. chr. tot 500 n. chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Omschrijf de Agrarisch-stedelijke levenswijze

A

Sinds de tijd van Grieken en Romeinen neemt de stad een steed belangrijker plaats in de samenleving in. De agrarische samenleving slaat om in deze wijze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omschrijf hoe een doorsnee Romeinse stad eruit zag

A

Deze steden hadden altijd twee kruisende wegen (noord-zuid en oost-west).

Waar deze wegen elkaar kruisen had je een forum met tempels, gerechtsgebouwen en een markt. Bij de ingang van het forum is veelal een triomfboog opgericht, herinnerd aan succesvolle veldtochten.

De stad is verder ingericht als een dambord, waarin huizen en winkels te vinden zijn. Er is watertoevoer via aquaducten.

Belangrijke gebouwen zijn: badhuizen, theaters, het amfitheater en renbanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Omschrijf het polytheïsme

A

De Romeinen vereren een groot aantal goden, die te vergelijken zijn met Griekse goden. Iedere god heeft zijn eigen tempel met priesters.

Ook hebben keizers een goddelijke status.

17
Q

Omschrijf Jezus van Nazareth

A

Jezus van Nazareth was een Joodse prediker die rond 30 n. chr. rondtrok in de Romeinse provincie Palestina. Hij predikt dat er gezorgd moet worden voor zwakken en zieken, ook als ze de vijand zijn. De Romeinen zien in Jezus een opstandeling en nemen hem gevangen en kruisigen hem.

Na zijn dood blijven het aantal volgelingen groeien. Griekssprekende volgelingen noemen hem Christus. Zo ontstaat een nieuwe godsdienst: het christendom met Bijbel als heilig boek.

18
Q

Omschrijf het Christendom in de tijd van Grieken en Romeinen

A

De christenen weigeren andere goden te erkenen, inclusief keizer-goden, ze worden daarom door de Romeinen streng vervolgd en wreed vermoord.

Keizer Constantijn de Grote erkend volgens de mythe het Christendom. In 380 n. chr. wordt het christendom uitgeroepen tot de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.

19
Q

Omschrijf de Limes

A

De Limes is de Latijnse naam voor de grens, dit is de grens van het Romeinse Rijk dat door het zuiden van Nederland gaat. Het zuiden van de Rijn hoort bij het Romeinse Rijk.

De Romeinen leggen aan de zuidelijke over verdedigingslinies aan: De Limes.

20
Q

Omschrijf de Bataven en Cananefaten

A

Dit zijn de namen van nieuwe bewoners die zijn ontstaan door het optreden van Caesar in Nederland. Zij sluiten een bondgenootschap met het Romeinse Rijk. Ze vormen het verdedigingssysteem van het Romeinse Rijk tegen invallen van de Germanen. Ook worden ze ingezet in het Romeinse leger.

21
Q

Omschrijf Romanisering

A

De invloed van de Romeinen op, bestuurlijk-politiek, economie en cultuur.

22
Q

Wat zijn de belangrijkste menselijke ingrepen m.b.t. het landschap van Nederland in de tijd van Grieken en Romeinen

A
  • De terpen en wierden in Friesland en Groningen.
  • De kanalisering van de Utrechtse Vecht door Drusus
  • De Corbulogracht
23
Q

Omschrijf het einde van de Romeinen in Nederland

A

Na 250 n. chr. krijgen de Romeinen bij herhaling te maken met plundertochten van Germaanse volken. Met name de Frankische volken doorbreken de Romeinse Limes.

Tussen 250 en 275 n. chr. vinden zware aanvallen plaats en lijkt de limes zijn uitgewist. De Romeinse soldaten worden teruggeroepen om Rome te verdedigen.

Een tijdlang zorgen de Franken nog voor de verdediging van het rijk totdat het officieel verdwijnt in 476