H9: Vierde tem achtste week Flashcards

1
Q

Welke krommingen ondergaat het embryo in de 4de week?

A
  1. Transversale kromming
  2. Cranio-caudale kromming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de transversale kromming?

A

= dwarse kromming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij de transversale kromming?

A

De laterale uiteinden van de driebladige kiemschijf groeien naar elkaar toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de cranio-caudale kromming?

A

= voor-achterwaartse kromming
= longitudinale kromming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij de cranio-caudale kromming?

A

De anterieure en posterieure uiteinden van de kiemschijf groeien naar elkaar toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor ontstaan de krommingen?

A

Doordat de drie lagen van de kiemschijf en het amnion sneller groeien dan de dooierzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke belangrijke gevolgen hebben deze krommingen?

3 kennen!

A
  • Ectoderm buitenkant, endoderm binnenkant & mesoderm tussenin
  • Platte endoderm > °buis = voorloper maagdarmstelsel
  • °nieuwe inwendige lichaamsholte = coeloom
  • Embryo in foetale positie + volledig omgeven door amnionholte
  • Embryo fusioneert ventraal door randen van de kiemschijf

3 kennen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor is het coeloom de voorloper?

A

Borst- en buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is schisis?

A

= lipverhemeltespleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is de 3de tot de 8ste week een kritische periode?

A

Organogenese vindt plaats: aanleg van alle weefsels en organen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit ontstaan alle orgaansystemen?

A

Uit de 3 kiembladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn teratogenen?

A

Schadelijke factoren van buitenaf
vb. alcohol, rubella, geneesmiddelen, toxoplasmose,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn gevolgen van deze inwerking van teratogenen?

A

Grote malformaties van het embryo in deze periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke organen of structuren ontstaan uit het ectoderm?

A
  1. Centraal zenuwstelsel
  2. Huid
  3. Neurale lijst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn hersenblaasjes?

A

Verwijdingen die ontstaan na verbreding van craniale deel van neurale buis. Hieruit ontwikkelen de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn ectodermale placodes?

A

= lokale verdikkingen van het ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat ontstaat er uit de ectodermale placodes?

A

°gespecialiseerd zintuigweefsel
vb.ooglens uit oogplacode, binnenoor uit oorplacode, reukorgaan uit olfactaire placode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke huidlaag is van ectodermale oorsprong?

A

De epidermis = opperhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is keratinisatie?

A

Neerzetten van een hard eiwit (keratine) in het cytoplasma.

Zorgt voor verhoornen van de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn lanugoharen?

A

Fijne, kleurloze, zijdeachtige haren

Zichtbaar vanaf week 20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is vernix caseosa?

A

Witte, vette substantie bestaande uit talg, dode afgeschilferde cellen en haren die de huid (vooral huidplooien) bedekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn melanocyten?

A

Pigmentcellen in de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waaruit worden melanocyten gevormd?

A

Uit cellen van de neurale lijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke organen of structuren ontstaan uit het mesoderm?

A
  1. Hart
  2. Bloedvaten & lymfecirculatie
  3. Nieren
  4. Blaas
  5. Urogenitaal stelsel

+ dermatomen
+ myotomen
+ sclerotomen
+ milt
+ dentine (tandbeen)

zie H11, 13 & 14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke organen of structuren ontstaan uit het endoderm?

A

1.Maagdarmstelsel
2. Kieuwbogen
3. Lever

+ longen
+ pancreas
+ schildklier
+ bijschildklieren
+ speekselklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de voorloper van het maag-darmstelsel?

A

De primitieve darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Uit welke delen bestaat de primitieve darm?

A

Voordarm
Middendarm
Einddarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de cloaca?

A

= het meest caudale deel van de einddarm, dat verwijd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarvoor wordt de cloaca gebruikt?

A

Uitscheiden van afvalstoffen naar het amnionvocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de dooierzaksteel?

Synoniem

A

Verbinding tussen de middendarm & de dooierzak

= ductus vitellinus

31
Q

Waar ontstaat de lever?

A

Craniaal van de dooierzaksteel

32
Q

Waaruit ontstaat de lever?

A

Uit een verdikking van het endoderm

33
Q

Wat is een kieuwboog?

A

= kieuwzakje
Soort segmentering van de voordarm

34
Q

Waaruit bestaat een kieuwboog?

A
  1. Arterie (vertakking dorsale aorta)
  2. Craniale zenuw
  3. Spier- en kraakbeencomponent
35
Q

Hoe ontstaan de kieuwbogen?

A

In de 4de week scheurt OP-membraan > vruchtwater toegang tot voordarm > voordarm gaat uitstulpen in een reeks van 5 kieuwbogen tot in het bovenliggende ectoderm

36
Q

Hoe worden de kieuwbogen aangeduid

A

Romeinse cijfers
I
II
III
IV
VI
V > wordt niet aangelegd bij de mens

37
Q

Wat is de rol van de embryonale kieuwbogen bij de mens?

A

Ze dienen NIET om te ademen
Hieruit ontstaan allerlei organen
vb. deel van de gehoorgang

Vooral kieuwboogarterie IV > aortaboog
& kieuwboogarterie VI > ductus arteriosus

38
Q

Wat is het verschil tussen het extra-embryonaal coeloom en het intra-embryonaal coeloom?

A

Het extra-embryonaal coeloom bevindt zich buiten het embryo en vormt de chorionholte.

Het intra-embryonaal coeloom bevindt zich in het embryo namelijk in het mesoderm tussen de 2 lagen en bestaat uit de 3 lichaamsholtes.

39
Q

Welke drie lichaamsholtes worden er gevormd uit het intra-embryonaal coeloom?

A
  1. Buikholte
  2. Pericardholte
  3. Twee pleuraholtes
40
Q

Wat gebeurt er dorsaal bij de vorming van de buikholte?

A

Dorsaal mesenterium bllijft bestaan > verbinding van organen met achterste lichaamswand

41
Q

Waaruit bestaat het dorsaal mesenterium?

A

Twee peritoneale bladen met wat mesoderm tussen

42
Q

Waarvoor zorgt het dorsale mesenterium?

A

De darm heeft minder bewegingsruimte tijdens het leven > darmverstrengeling voorkomen

43
Q

Wat is het septum transversum?

A

D22 > Een dikke, dwarse mesodermale massa tussen het primitieve hart en de lever > deel van latere middenrif

44
Q

Wanneer groeit het septum transversum?

A

Op dag 22

45
Q

Waarvoor is het septum transversum de voorloper?

A

Het diafragma

46
Q

Wat hebben buik- en pericardholte gemeenschappelijk?

A

Ze worden elk apart gevormd uit een linker en rechtercoeloom dat samen wordt gevoegd tot telkens 1 holte.

47
Q

Wat vormen de pleuraholten?

Synoniem?

A

De verbindingen tussen de pericardholte en de buikholte

pericardio-peritoneale kanalen

48
Q

Wanneer vindt de ontwikkeling van de ledematen plaats?

A

Aan het einde van de vierde week

49
Q

Welke genen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de ledematen?

A

Hox-genen

50
Q

Wat zijn extremiteitsknopjes?

A

Dit zijn knopjes van het laterale plaatmesoderm, bedekt met ectoderm.

51
Q

Wat is er uniek aan de extremiteitsknopjes?

A

Ze ontwikkelen onafhankelijk van de rest van het embryo & bevatten alles wat ze nodig hebben om te ontwikkelen tot een arm of been.

52
Q

Wat gebeurt er na de basisaanleg van de ledematen?

A

De ledematen worden tweeledig (bovenarm/onderarm)

53
Q

Wat gebeurt met de ledematen tijdens week 6-7?

A

De tenen en vingers worden van elkaar gescheiden door proces van apoptose.

54
Q

Wat is apoptose?

A

Dit is een proces van geprogrammeerde celdood.

55
Q

Geef enkele voorbeelden van aangeboren afwijkingen thv de ledematen

A
  1. Webbing
  2. Syndactylie
  3. Polydactylie
  4. Focomelie

3 kennen!

56
Q

Wat is webbing? Waardoor ontstaat het?

A

Web tussen de vingers - door het falen van apoptose

57
Q

Wat is syndactylie? Waardoor ontstaat het?

A

Aan elkaar gegroeide vingers - door het falen van apoptose

58
Q

Wat is polydactylie? Waardoor ontstaat het?

A

Extra vingertje(s) - door verstoorde signaaloverdracht in de handplaat

59
Q

Wat is focomelie? Waardoor ontstaat het?

A

Sterk verkorte boven- & onderarm door Softenon

60
Q

Wanneer vindt de ontwikkeling van de nagels plaats?

A

Vanaf week 10, na de embryogenese

61
Q

Wat is het primaire nagelveld?

A

= Een verdikking van de opperhuid op de dorsale zijde van elke vinger

62
Q

Waaruit ontstaat de nagel?

A

Vanuit de nagelwortel ontstaat de nagel(plaat)

63
Q

Waaruit bestaat de nagel(plaat)?

A

Gekeratiniseerde cellen die een harde, compacte massa vormen

64
Q

Wat is pleiotropie?

A

Verschlllende fenotypische kenmerken worden bepaald door één enkel gen.

65
Q

Hoe groot is het embryo op het einde van de 4de week?

A

4 mm

66
Q

Wat is het doel van de vergelijkende embryologie?

A

Bestuderen en vergelijken van de embryologische ontwikkeling van diverse organismen.

67
Q

Wat is de recapitulatietheorie?

A

Haeckel formuleerde de hypothese dat de embryologische ontwikkeling van een organisme een versnelde herhaling is van de evolutie die tot dat organisme heeft geleid.

vb. mens doorloopt eerst primitieve organismen

=> klopt niet!

68
Q

Waarom zijn de embryologische stadia bij veel organismen sterk gelijkend?

A

De natuur hergebruikt goede oplossingen voor moeilijke problemen.
Waarom een andere embryonale ontwikkeling proberen als deze werkt > efficiënt werken

69
Q

Wat zijn evolutionaire restanten?

A

Structuren die tijdens de embryogenese aangelegd zijn die voor ons niet nuttig zijn.
vb. dooierzak, allantoïs, kieuwbogen & staart

70
Q

Waarom worden er evolutionaire restanten gevormd tijdens de embryologische ontwikkeling?

A

We stammen allemaal af van een gemeenschappelijke voorouder en doorlopen we veel gelijkaardige stappen, maar niet alles heeft voor elk organisme een functie.

71
Q

Hoe verloopt de vorming van de buikholte?

A
  1. IEC in 2 delen: links & rechts in het laterale plaatmesoderm > dwarse kromming versmelten tot 1 holte =°buikholte thv buikorganen.
  2. Bij de vorming buikholte wordt het splanchnisch mesoderm > °viscerale peritoneum & somatische mesodermlaag > °pariëtale peritoneum
  3. Ventraal is de versmelting volledig <> dorsaal blijft een verbinding bestaan van organen met de achterste lichaamswand = dorsale mesenterium
72
Q

Hoe verloopt de vorming van de pericardholte?

A
  1. IEC in 2 delen: links & rechts in het laterale plaatmesoderm > dwarse kromming versmelten tot 1 holte =°pericardholte anterieur.
  2. De pericardholte ligt craniaal van de buikholte en staat er eerst nog mee in verbinding
  3. Hart > twee hartbuizen (endocardbuizen) in het splanchnisch mesoderm (laterale plaatmesoderm) > door de krommingen groeien naar elkaar toe > D22 versmelten tot 1 primaire buis
  4. Overlangse kromming > primitieve hart naar ventraal/caudaal getrokken en komt het binnen de borstkas te liggen, vóór de voordarm, vóór de pleuraholtes en tegen de toekomstige lever
73
Q

Hoe verloopt de vorming van de pleuraholtes?

A
  1. 2 primitieve pleuraholten vormen de verbindingen tussen de pericardholte en de buikholte = pericardio-peritoneale kanalen
  2. Eind W4 ontstaan hierin aan beide zijden de longknopjes = voorlopers longen
    Longen groeien > omvang pleuraholtes neemt toe
  3. Definitieve scheiding pleuraholtes / pericard- & buikholte door pleuro-pericardiale plooien die ingroeien vanuit de lichaamswand > middenrif compleet
74
Q

Waaruit ontstaat het middenrif?

A
  1. Septum transversum tussen primitieve hartbuis & lever
  2. Pleuro-pericardiale plooien vanuit lichaamswand tussen pleuraholtes/ pericard- & buikholte