15.1 Inspanningsfysiologie Flashcards

1
Q

ademhalingsketen

A
  1. gastransport door geleidende luchtwegen
  2. alveolaire ventilatie
  3. diffusie
  4. pulmonale circulatie
  5. gehele circulatie en hartfunctie
  6. spieren
  7. diffusie in de spieren
  8. mitochondriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rendement + formule ademhalingsketen

A

24%, de rest verloren aan warmte

brandstof + O2 = CO2 + H20 + energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is de zuurstofopname gekoppeld aan de energieproductie?

A

de maximale 02 opname is gekoppeld aan maximale energieproductie
maximale 02 opname in procenten van de normaalwaarde is een maat voor het prestatievermogen
maximale 02 opname gebruikt voor validiteitsschatting van uitgevoerde test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kan de maximale O2 opname worden verstoord

A

respiratoir: 02 diffusie, ventilatie, ventilatie-perfusie verhouding, zuurstofspanningverschil
skeletspier: enzymen en oxidatiepotentiaal, energiereserves en leverantie, myoglobine, aantal en grootte van mitochondriën

cardiovasculair centraal: slagvolume, HF en Hb-concentratie

cardiovasculair perifeer: flow naar regio’s zonder arbeid, bloedflow naar spier, capillaire dichtheid in spier en O2 diffusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het bohr effect?

A

In actieve spierregio’s stijgt de temperatuur, daalt de pH en stijgt de pCO2: hierdoor kan hemoglobine makkelijker zuurstof afstaan. IN DE LONGEN is dit andersom zodat zuurstof makkelijker kan worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het verschil tussen ventilatoire- en circulatoire reserves?

A

ventilatoire reserves zijn veel groter dan de circulatoire: pas bij een fors longprobleem (<605) stopt patient met arbeid vanwege ventilatie. Normaal is de beperkende factor dus de circulatie.
Longventilatie kan met factor 17 verhoogd worden, cardiale circulatie slechts met een factor 6 (en spieren met factor 10)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan je vertellen over de inspanningstest?

A

gekeken naar beperkende factor van de ademhalingsketen.
proef gedaan op fiets waarbij dmv een kapje de ventilatie, 02 en CO2 concentraties en ademminuutvolume gemeten worden. Daarnaast volledig ECG en saturiatie meting.
Vooraf metingen in rust als referentiewaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitkomstparameters van inspanningstest

A

bij toename inspanning horen de systolische BP en HF lineair te stijgen; diastolische BP blijft constant. Daarnaast stijft ook deels het slagvolume door toegenomen contractiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is mechanische efficiëntie?

A

als de V’O2 wordt uitgezet tegen de belasting van de fiets hoort een lineair verband te ontstaan. Dit verband heeft bij iedereen dezelfde richtingscoëfficiënt gerelateerd aan de 24% effectiviteit van de verbranding.

Als deze verhouding steiler is = lager rendement, kan komen door extra beweging of overgewicht
Als deze verhouding vlakker is = niet valide test (minder O2 nodig bij hogere belasting, klopt niet)
Als deze verhouding afloopt in een kromme = cardiaal probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de zuurstofpuls?

A

Dit is de zuurstofopname per hartslag: berekend door O2 opname te delen door de hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ventilaire uitkomstparameters?

A

bij toenemende inspanning zal het teugvolume (Vt) eerst lineair stijgen tot een maximum, pas daarna zal de ademfrequentie lineair stijgen. Zo wordt de dode ruimte ventilatie zo veel mogelijk beperkt. Verhouding tussen dode ruimte en teugvolume moet onder de 30% blijven voor een gezond persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de respiratoire quotiënt (R/Q)?

A

CO2 afgifte gedeeld door O2 opname.
Geeft informatie over welke stof verband wordt:
R/Q van 1 = koolhydraten
R/Q > 1 = anaerobe verbranding
Bij gezonde mensen pas op het einde anaerobe verbranding
A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de dyspneu-index?

A

het actuele ademminuutvolume gedeeld door het maximale ademminuutvolume.

Max ademminuutvolume = FEV1 x 40

Normale index = tussen 0,6 en 0,7. Hoger dan 0,7 = ventilatoire limitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de cardiale parameters?

A

Hartminuutvolume gaat van 5 naar 30 liter per minuut. Dit leidt echter maar tot lichte toename arteriële bloeddruk omdat perifere vaatweerstand ook daalt: vaatverwijding in actieve spieren

De cardiac output zal toenemen: vooral door verhoging van de hartfrequentie: tijdens inspanning nemen de pre- en afterload toe, ook de contractiliteit (dus slagvolume met 30% toename)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly