3A2 week 5 Flashcards

1
Q

aan de hand van wat bepaal je de stadium van de puberteit?

A
  • borstontwikkeling (M) (meisjes
  • genitale ontwikkeling (G)
  • pubisbeharing (P)
  • Okselbeharing (A)
    (bij jongens ook testisvolume)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke neurologische en psychologische veranderingen vinden er plaats in de puberteit?

A
  • Rijping hogere cognitieve functies (focussen, plannen, organiseren)
  • Evalueren eigen gedrag en emoties
  • Bewustworden van zichzelf
  • Peergroep belangrijker, losmaken ouders
  • Maatschappij stelt andere eisen en verwachtingen aan jongeren
  • Lichamelijke veranderingen
  • Seksuele arousal
  • Romantiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer spreek je van pubertas preacox?

A

meisjes M2 < 8 jaar
jongens testis > 4ml < 9 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat betekent pubertas praecox voor het kind?

A
  • Uitzonderingspositie, kwetsbaar
  • Er anders uitzien
  • Grotere kans om gepest te worden
  • Groter dan leeftijdsgenoten, ouder uitzien
  • Psychoseksuele ontwikkeling niet passend bij de leeftijd
  • Meisjes kwetsbaarder voor misbruik
  • Eetstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoelaat start de menarche ongeveer?

A

13 jaar 1 maand gemiddeld.
spreiding 11,5 tot 14,5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kunnen oorzaken zijn van uitblijven menarche en welke testen doe je?

A
  • Hersenen
    o Prolactinoom -> prolactine
    o GnRH-deficiëntie -> LH, FSH, E2
    o Ondervoeding
    o Overspanning door bijv. topsport
  • Uterus:
    o Geen uterus -> echo
    o Hemattocolpus (obstructie waardoor bloed niet eruit kan)
  • Ovarium:
    o Ovarieel auto-immuunziekte
    o Fragiele X-syndroom
    o Turner syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar let je op bij anamnese en puberteitsklachten?

A
  • Puberteit ouders
  • Voedingspatroon/afvallen
  • Symptomen van chronische ziekte
  • Medicatiegebruik
  • Uitval hypofyse/hypothalamus (Kallman, slecht ruiken, geen GnRH productie)
  • Gedragsproblemen, psychosociaal functioneren (Klinefelter)
  • Bestraling of chemotherapie in VG
  • Orchidopexie (niet ingedaalde teelbal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar let je op bij LO van puberteitsproblemen?

A
  • Lengte, gewicht -> groeicurve
  • Syndromale kenmerken
  • Tanner puberteits-stadia met testis volume
  • Huid
  • Orienterend neurologisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke variaties in DSD heb je?

A
  • 46,XY CAIS: vrouwelijk in gedrag en identiteit
  • 46,XY PAIS: ofwel vrouwelijk met mannelijk gedrag en interesses of andersom
  • 46,XX AGS: ofwel vrouwelijk met mannelijk gedrag en interesses of andersom, in beide gevallen vruchtbaar als vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verschil tussen DSD en transgender?

A
  • Variatie in geslachtsontwikkeling
  • Start bij conceptie (DSD)
  • Genderidentiteit meestal conform toegewezen gender
  • Sommigen spreken van intersex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor aangeboren vormafwijkingen rond het duodenum heb je?

A
  • atresie
  • stenose
  • web (trechtervorm)
  • pancreas annulare

X-BOZ: double bubble sign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn symptomen van een anorectale malformatie?

A

gallig braken
bolle buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de pathologie en behandeling van Morbus Hirschsprung?

A
  • 40 patienten/jaar
  • distale deel dikke darm geen ganglioncellen, darm kan niet ontspannen, obstructie
  • behandeling acuut: rectale spoeling
  • later: resectie aganglionaire deel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de pathogenese en symptomen van een UJP-stenose (utero pelvic junction)?

A

afvloedbelemmering op de overgang van pyelum naar ureter door intrinsieke of extrinsieke stenose. stase van urine waardoor dilatatie pyelum en calyces -> parenchymschade en nierfunctie daling.

  • buikpijn, flankpijn, braken en misselijkheid
  • hematurie, nierstenen, UWI, koorts, nierfunctieverlies en hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe diagnosticeer en behandel je een UPJ-obstructie?

A
  • echografie nieren
  • nierscan (99mTc MAG3 scan) met furosemide
  • operatief pyelumplastiek bij: pijn, UWI, hypertensie, nierstenen, pyelum diameter > 40 mm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de pathogenese en symptomen van vesico-urethrale reflux?

A

insufficiente ureter-blaas overgang door bijv. urethra recht op blaas i.p.v. schuin zodat die niet dichtgedrukt wordt bij volle blaas, stenose urethra of hoge sfincterspanning

  • pyelonefritis, cystitis, nierfunctieverlies
17
Q

hoe diagnosticeer en behandel je een vesico-ureterale reflux?

A
  • mictiecystogram
  • DMSA-scan
  • preventie UWI met preventieve antibiotica
  • operatie ureter-reimplantatie bij: doorbraakinfecties, persisterende reflux en toenemende nierschade
18
Q

wat zijn:

mega-ureter
duplicatuur met ureterocele
duplicatuur met ureter-ectopie

A

mega-ureter: dilatatie ureter door obstructie voor de blaas

duplicatuur met ureterocele: meer nierweefselvorming, nier bestaat vaak uit 2 delen met 2 ureters. bij stenose distale ureter ontstaat ureterocele

duplicatuur ureter-ectopie: 1 van de 2 ureters mondt uit op een andere structuur dan de blaas (bijv. vagina) -> continue druppelincontinentie

19
Q

wanneer spreek je van pubertas tarda?

A

jongens: testisvolume <4 ml bij 14 jaar of ouder
meisjes: M1 stadium bij 13 jaar of ouder

20
Q

wat is de behandeling bij pubertas praecox en tarda?

A

praecox: GnRH-agonist of antagonist, remt de puberteit door continue afgifte ipv pulserend, behandelen tot normale pubertijdleeftijd

tarda: oestradiol bij meisjes, testosteron bij jongens, dosering opbouwen in 3 jaar tijd

21
Q

wat is premature adrenarche/pubarche en thelarche?

A
  • te vroege pubisbeharing P2 (M 8 jaar, J 9 jaar). geen centrale pubertas praecox want komt door androgenen uit de bijnieren
  • geisoleerde borstonwikkeling maar geen beharing, normale groei en botleeftijd. kan bij 0-2 jaar (achterblijvend FSH -> ovarium stimulatie) of 5-8 jaar (vroege activering gonadale as). geen behandeling nodig
22
Q

hoe kan je een urinekweek afnemen bij kinderen?

A
  • plaszakje: makkelijk en goedkoop, maar kans contaminatie huidbacterien
  • eenmalige katheterisatie: kleine kans contaminatie, maar invasief
  • suprapubische punctie blaas: urine rechtstreeks blaas dus geen contaminatie, maar invasief en vaardige arts nodig
23
Q

welke 5 gradaties van vesico-uretrale reflux kan je zien op een mictiecystogram?

A

graad 1: VUR in ureter
graad 2: VUR in het pyelum
graad 3-5: mate van dilatatie nier en ureter

24
Q

vanaf wanneer zijn de nieren en ureters ontwikkeld?

A

vanaf de 14de week af en vindt urineproductie plaats.
rond week 16 pas 20% van de afwijkingen zichtbaar

25
Q

bij een urinewegafwijking doe je een echo en mictiecystogram om wat precies goed te bekijken?

A

echo:
- mate van dilatatie bepalen
- dikte van blaaswand
- dikte nierparenchym

mictiecystogram:
- mate van reflux bepalen
- kijken naar trabeculatie blaaswand
- kijken verwijde urethra

26
Q

hoe werkt de fysiologie van mictie?

A

vulfase en ledigingsfase
bij mictie contraheert de parasympathische geinnerveerde m. detrusor (gladde spier) en ontspant de somatisch geinnerveerde urethrale sfincter (dwarsgestreept)

27
Q

welke zenuwen en centra zijn belangrijk bij mictie?

A

cerebrale cortex: voluntary control center (drang)
rond de pons: pontiene mictiecentrum (PMC)
sacraal: sacrale mictiecentrum (SMC) (S2-S3)
perifeer SMC treden zenuwwortels uit: n. pudendus naar urethrale sfincter en plexus pelvicus naar de blaas

28
Q

hoe werkt de mictiereflex?

A

vullen blaas. mechanoreceptoren in blaaswand geactiveerd, ascenderende signalen naar PMC en daarna naar cerebrale cortex.
cortex (timing) geeft afdalende signalen naar PMC (coordinatie), naar SMC (versterking en fijne afstelling) naar plexus pelvicus en n. pudendus tot mictie

(functie)

29
Q

wat voor blaasproblemen krijg je bij welke hoogte van een dwarslaesie?

cerebraal, suprapontien
supranucleair (boven S2-S3)
infranucleair (perifeer SMC)

A
  • reflexblaas (ongeremde, overactieve blaas). er is geen timing meer. m. detrusor wordt stug en overactief. leidt tot nierfunctievermindering door verhoogde blaasdruk
  • dyssynergie m. detrusor en sfincter. symptomen zoals bij cerebraal, overactieve blaas, residu -> UWI, spierhypertrofie door hoge druk ureter (dichtgedrukt) -> hydronefrose
  • acontractiele blaas, detrusor areflexie, geen controle over mictie, geen trigger aandrang mictie, urineretentie en onvolledige mictie -> overloopincontinentie, UWI, stuwing, nierfunctie achteruit
30
Q

welke neurogene oorzaken zijn er bij kinderen voor blaasstoornissen?

A
  • sluitingsdefecten neurale buis (vaak meningomyelocele)
  • sacrale agenesie
  • traumatische dwarslaesie
  • tethered cord syndroom (ruggenmerg vast aan dorsale structuren)
  • perinatale asfyxie (spacticiteit)
  • myelitis transversa
  • juveniele multiple sclerose
31
Q

wat zijn de gevolgen van spina bifida op de blaas en sluitspier?

A

blaas: overactief, stug, reflux, hypocontractiel
sluitspier: overactief, slap, gespannen, open

32
Q

hoe ziet het consult en diagnostiek bij de uroloog eruit?

A
  • anamnese en LO
  • urineonderzoek
  • echografie nieren en blaas
  • nierfunctie
  • video-urodynamisch onderzoek (VUDO)
  • mictiecysturethrogram (MCU)
33
Q

wat voor behandelingen zijn er voor neurogene blaasdisfunctie?

A

doel: behoud nierfunctie en preventie UWI

  • intermitterede (zelf)katheterisatie
  • medicamenteus: anticholinergica of botox (8-9 maanden blaas en 8-12 weken dwarsgestreepte spier)
  • operatie:
    /blaasaugmentatie of ileocystoplastiek
    /bij rolstoel kan appendicovesicostoma (appendix aan blaas via navel en door navel gekatheteriseerd worden)
    /blaasvervanging (indiana pouch)
    /ileocutanostomie (ureters op darmlis die aan de huid worden verbonden)
34
Q

wat doet testosteron in de ontwikkeling van de embryo?

A

ontwikkeling en stabilisatie van gangen van Wolff

indalen testes

ontwikkeling scrotum