T3 OV3 Flashcards

1
Q

formule beroepsbevolking berekenen

A

werkende bevolking + werkloze bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formule werkloosheidsgraad berekenen

A

werkloze bevolking/beroepsbevolking keer 100 =… %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

formule participatie- of activiteitsgraad berekenen

A

beroepsbevolking/bevolking op activiteitsgraad keer 100= …%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule werkzaamheids- of werkgelegenheidsgraad berekenen

A

aantal werkenden/bevolking op arbeidsleeftijd keer 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat kunnen we gebruiken om de arbeidsmarkt te analyseren

A

arbeidsmarktindicatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat raadpleeg je om de statistieken te zien van de Europese Unie

A

Eurostat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NWWZ

A

niet werkende werkzoekenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geef 3 oplossingen die de graad van werkloosheid kunnen verlagen

A

Er zijn nog veel werkzoekenden met een migratieachtergrond.
- 60-plussers moeten worden geactiveerd om zich op de arbeidsmarkt te
begeven.
- Langdurig werklozen moeten worden geactiveerd om aan de slag te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noem drie soorten inactieven

A

mensen in de ziekteverzekering, op brugpensioen en leefloners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 8soorten werkloosheid zijn er

A

conjuncturele werkloosheid, technische werkloosheid, seizoenswerkloosheid, structurele werkloosheid, frictiewerkloosheid, vrijwillige werkloosheid, jeugdwerkloosheid, verdoken werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

structurele werkloosheid

A

werkloosheid door onvoldoende jobs (kwantitatief) of door een gebrek aan de juiste mensen op de juiste plaats (kwalitatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

seizoenswerklosheid

A

werkloosheid omdat er geen werk is in dat seizoen in die sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tijdelijke werkloosheid

A

werkloosheid door tijdelijke overmacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

frictiewerkloosheid

A

korte werkloosheid tussen 2 jobs / je bent aan het zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verdoken werkloosheid

A

mensen zijn aan het werk, maar de job is te laag voor hun diploma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vrijwillige werkloosheid

A

werkloze mensen legen zich neer bij de situatie

16
Q

conjuncturele werkloosheid

A

werkloosheid door pessimisme over de economie van een land

17
Q

jeugdwerkloosheid

A

jongeren (15-25 jaar) die beschikbaar zijn en actief op zoek zijn naar een job van 12 uur of meer

18
Q

leg kortgeschoolden uit

A

Mensen die hun secundair onderwijs niet af hebben gemaakt

19
Q

gunstige evoluties

A

minder mensen zijn werkloos

20
Q

beroepsbevolking

A

de actieven en de NWWZ

21
Q

werkloosheidsgraad

A

percentage van het aantal mensen die werkloos zijn

22
Q

jeugdwerkloosheid

A

jongeren van 15-25 jaar die geen werk hebben maar wel actief op zoek zijn

23
Q

leg werkzaamheidsgraad uit

A

geeft het percentage werkenden weer binnen de bevolking op arbeidsleeftijd

24
Q

VDAB

A

Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding