Het misdrijf inleiding les 5 Flashcards

1
Q

Begripsbepaling: misdrijf

A

 Een gedraging gesteld door natuurlijke personen of rechtspersonen:

 positieve gedraging = actief handelen  handelingsmisdrijven of commissiemisdrijven.

 negatieve gedraging = niet handelen of verzuim  onthoudingsmisdrijven of omissiemisdrijven.

 Die de wet schendt = handeling door de wet strafbaar gesteld:
 de krenking of bedreiging vn waarden of rechtsgoederen.
 interpretatie van

 Waarop een straf is gesteld:
 wettelijke straffen opgesomd in art. 7 Sw. en art. 7bis Sw. en in de bijzondere wetten.
 geen sancties of maatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De bestanddelen van het misdrijf:

A

2 CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN

Materieel bestanddeel = uiterlijk waarneembare gedraging
Moreel bestanddeel = opzet (criminele intentie)
Als 1 ervan ontbreekt er is dan geen misdrijf

= wezenskenmerken: zonder de aanwezigheid vn beide bestanddelen is er geen sprake van een misdrijf

Openbaar ministerie moet het bestaan vn deze 2 bestanddelen bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subjecten van het misdrijf

A

 Actief subject = dader
 Passief subject = slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Het materieel bestanddeel vh misdrijf
A

A) Vereiste van uiterlijk waarneembare gedraging
 Een misdadige gedachte is niet strafbaar.
 Misdrijf vereist een materieel element =
 Uiterlijk waarneembare strafbare gedraging;
 door fysieke persoon of rechtspersoon;
 er is een causaal verband tssn gedraging en feit dat volgt op deze gedraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

B) Omschrijving vvhan het materieel element

A

 Strafwet beschrijft de inhoud vh materieel element zo uitvoerig mogelijk:
 Juridische benaming vh misdrijf (vb. aanranding vd eerbaarheid)
 Enkel opsomming vd elementen vh misdrijf (vb. afzetterij).
 Opsomming vd elementen vh misdrijf samen met juridische benaming vh
misdrijf (vb. doodslag en moord, diefstal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

C) Drie types naargelang de aard vd strafbare gedraging

A

 Handelingsmisdrijven of commissiedelicten
 Onthoudingsmisdrijven of omissiedelicten
 Commissiedelicten door omissie of oneigenlijke omissiedelicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Handelingsmisdrijven of commissiedelicten

A

= actief strafbaar handelen = het plegen van een actieve handeling die door de wet verboden is (iets doen wat niet mag).
Bv. diefstal, verkrachting, slagen en verwondingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onthoudingsmisdrijven of omissiedelicten

A

passief strafbaar niet-handelen (verzuim of nalatigheid) = niet in acht nemen van een strafrechtelijke gesanctioneerde verplichting (iets niet doen wat moet).
Bv. familieverlating, verzuimen hulp te verlenen aan persoon in nood (= schuldig verzuim art. 422 bis Sw.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Commissiedelicten door omissie of oneigenlijke omissiedelicten

A

zowel een actieve handelen als een passief nalaten; het vrijwillig nalaten voltrekt de verboden handeling.
Bv. moord (actieve handeling) door bij geboorte de navelstreng niet af te binden waardoor kind doodbloedt (passief nalaten) of bedrieglijk zijn eigen onvermogen verwekken (actieve handeling) door te weigeren inkomsten uit arbeid te ontvangen (passief nalaten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het moreel bestanddeel vh misdrijf

A

Algemene begrippen:
 Onderscheid tussen OPZETTELIJK (=met het opzet te doen wat door de wet verboden wordt of niet te doen wat door de wet geboden wordt) en VRIJWILLIG (zonder ertoe gedwongen te zijn): opzettelijke of onopzettelijke handeling is slechts strafbaar als ze vrijwillig gesteld wordt zonder dwang of noodzaak.

Onderscheid tussen MOREEL BESTANDDEEL VH MISDRIJF (= opzet of onachtzaamheid als constitutief bestanddeel vh misdrijf) en de DRIJFVEREN VD DADER (= persoonlijke motieven vavdn de dader): drijfveer vd dader heeft geen invloed op het bestaan vh misdrijf, Vb. of doodslag gedaan is uit haat of uit medelijden, maakt niet uit.

Begrip “SCHULD” heeft meerdere betekenissen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begrip “SCHULD” heeft meerdere betekenissen:

A

 In de enge betekenis: moreel element vh misdrijf (=gedraging gepleegd
met opzet of onachtzaamheid).
 In de brede betekenis: verwijtbaarheid (=gedraging moet te verwijten zijn
aan de dader om aanleiding te geven tot bestraffing).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er bestaan twee opvattingen in de rechtsleer in verband met het moreel element van het misdrijf

A

Twee opvattingen in de rechtsleer: de klassieke leer van HAUS en de theorie van LEGROS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly