College 6: Perceptie en (Psycho)motoriek Flashcards

1
Q

Wat is perceptie?

A

waarnemen, vind plaats via de 5 zintuigen (sensorische modaliteiten)
- visuele perceptie
- auditieve perceptie
- somatosensorische perceptie
- chemische perceptie (reuk en smaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ziet de perceptuele ontwikkeling eruit?

A

Visuele cortex achterin het brein
informatie komt binnen kruiselings, daardoor grotere kans op verstoring

kort na geboorte: baby’s kunnen al relatief goed zien, vormen orientatie en bewegingen

3 tot 4 maanden na geboorte: baby’s kunnen 3d zien, diepte-perspectief

4 tot 6 maanden: kleur goed zien, groen en geel beter dan blauw/rood

5 tot 6 maanden: hang-oog coordinatie ontwikkeld

7-8 maanden: object permanentie, weten dat een object er nog is ook al is het niet in je gezichtsveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de dorsale en ventrale routes

A

dorsaal
= visuele orientatie, aandacht en visuomotoriek

ventraal
= taalgebied, visuele herkenning. Wat men ziet er een woord aankoppelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke syndromen is visuele perceptieproblemen een onderdeek?

A
  • Syndroom van Turner (zie ZMFB)
  • Syndroom van Williams, moeite met visuoreconstructie
  • Autismespectrumstoornis, moeite met centrale coherentie (wel losse details, maar het geheel niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke perceptuele stoornissen zijn er? (perceptie is dan het hoofdprobleem)

A

*ONTWIKKELINGSAGNOSIE
–> KLEURAGNOSIE: het niet herkennen van kleur
–> OBJECTAGNOSIE: het niet herkennen van objecten
–> PROPOSOPAGNOSIE: het niet herkennen van gezichten

*NEGLECT
= Visueel aandachtprobleem waarbij als het ware 1 kant van het gezichtsveld steeds ‘vergeten’ wordt.

*CORTICALE BLINDHEID
hersenblindheid, niks mis met de ogen. Ze zijn wel goed in het verhouden naar een object maar niet in de verhouding tussen twee objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de diagnostiek opgedeeld voor visuele perceptie?

A
  1. visuele waarneming (kleuren, objecten en gezichten)
  2. visuoruimtelijke waarneming, constructie en werkgeheugen (verwerking ervan)
  3. visuomotorische integratie (koppelen van informatie aan andere domeinen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke babyreacties zijn er?

A
  • zoekreacties
  • stapreacties
  • zwemreacties
  • moro-reacties (vastklampen)
  • babinski-reactie (spreiden van tenen bij aanraking binnenkant voet)
  • Schrikreactie
  • Knipperreactie
  • zuigreactie
  • kokhalfreactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke motorische mijlpalen zijn er?

A

*ZITTEN ZONDER ONDERSTEUNING
4 TOT 9 MAANDEN

*STAAN MET ONDERSTEUNING
4,5 MAAND TOT 12 MAANDEN

*KRUIPEN OP HANDEN EN KNIEEN
5,5 TOT 13,5 MAANDEN

*LOPEN MET ONDERSTEUNING
6 TOT 14 MAANDEN

*STAAN ZONDER ONDERSTEUNING
8 TOT 17 MAANDEN

*LOPEN ZONDER ONDERSTEUNING
9 TOT 18 MAANDEN

kan speling van een paar maanden in zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg de twee termen uit: cefalo-caudal en proximo-distaal

A

zijn termen die gaan over de motorische ontwikkeling.

cefalo-caudal houdt in dat het van hoofd naar voet ontwikkeld, dus eerst de armen en dan de benen

proximo-distaal houdt in dat het van binnen naar buiten ontwikkeld. Armen kunnen dus eerst in zn algemeenheid worden gebruikt terwijl grijpreacties later ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke motorische stoornissen zijn er?

A

*CEREBRALE PARESE (hersenverlamming)
- tetraparese = beslaat het hele lichaam
- hemiparese = beslaat alleen linker- of rechterkant
- paraparese = alleen de onderkant
- disparese = een van de benen

verschillende soorten klachten, meest voorkomende zijn:
- mensen met spierstijfheid en spasticiteit
- onwillekeurige bewegingen
- moeite hebben met coordineren van bewegingen

*ONTWIKKELINGSDYSPRAXIE
planning en organisatie van motorische handelingen

*DEVELOPMENTAL COORDINATION DISORDER (DSD)
motorische ontwikkelingsstoornis. Symptomen:
- gebrek aan motorische vaardigheid
- traag en niet-vloeiend
- onnauwkeurigheid
- variabiliteit in beweging
- gebrekkig visueel-ruimtelijk
- problemen met het plannen = DYSPRAXIE

motoriek indicatie van brede hersenontwikkeling. Geen lichamelijke oorzaak, afwijking in witte stof.

*MOTORISCHE PROBLEMEN BIJ ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
- downsyndroom
- ADHD
- ASS
- Ticstoornissen
- Leerstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staat psychomotoriek voor?

A

Psyche (geest) en motoriek (bewegen) staan erg met elkaar in verband. Als motoriek verstoord is is vaak psyche ook verstoord

Studie in Japan, bij ASS prestatie op motorische taak hing samen met cognitieve taak.
Samenhang niet voor ADHD dus verschilt weer per ontwikkelingsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe staat embodiment in verhouding met de psychomotoriek?

A

embodiment = psychisch functioneren, de cognities, sociaal-emotionele functioneren kunnen niet los van elkaar worden gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn psychomotorische interventies?

A

Interventies gericht op het verbeteren van psychische klachten via het verbeteren van de lichaamsbeleving en het bewegingsgedrag. Dit kan in groepsverband of 1-1
Lijkt veel op CGT waarbij gedrag, gevoelens en gedachten centraal staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly