16/1 Flashcards

1
Q

Wanhoop

A

heftig gevoel dat je niets meer kunt veranderen aan een treurige, gevaarlijke enz. situatie - despair, despondency, dejection
Zijn ontslag dreef hem tot wanhoop. - His dismissal drove him to despair.
In wanhoop sprong hij naar beneden. - He jumped down in despair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nauwkeurig

A

nauwkeurig bijv.naamw.
Uitspraak: [nɑuˈkørəx]

met veel aandacht en heel precies - accurate, exact, precise, thorough
nauwkeurig ingrediënten afwegen - carefully measure out the ingredients

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zicht ontfermen over

A

Take pity on someone
To feel sorry for someone, and to do something that show this

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitslag

A

de uitslag zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [œytslɑx]
Afbreekpatroon: uit·slag
Verbuigingen: uitslagen (meerv.)

1) eindresultaat
Voorbeelden: de uitslag van de verkiezingen,
de uitslag van een medisch onderzoek,
De uitslag van de wedstrijd is 1-1.

2) rare plek op je huid
Voorbeelden: uitslag in je oksels krijgen omdat je te veel geparfumeerde deodorant gebruikt,
Eén van de symptomen is een rode uitslag op de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Insinueren

A

Insinuate/iemand) op een niet openlijke manier beschuldigen
Voorbeeld: Ik wil niet insinueren dat hij een alcoholist is, maar hij heeft wel erg veel drank in huis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij/met

A

Bij is in the vicinity of ,near and met is with Kom je bij ons: are you coming our place or in our team?
Kom je met ons : do you come with us , are you coming with us

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het puin zelfst.naamw.

A

stenen rommel die overblijft als je een gebouw afbreekt - debris, ruins
uitdrukking in puin liggen

(=helemaal kapot zijn) - lie in ruins; be completely devastated

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De omzet

A

Turnover
The amount of business that a company does in a period of time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heimwee

A

sterk verlangen naar huis als je ergens anders bent - homesickness, nostalgia
Ik sprak de taal van het land niet en had heimwee. - I didn’t speak the local language and had nostalgia pangs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fiscaal

A

Fiscal

fiscaal bijv.naamw.
Uitspraak: [fɪsˈkal]

met de belasting te maken hebbend - fiscal
uitdrukking die kosten zijn fiscaal aftrekbaar

(=dat bedrag wordt in mindering gebracht op het inkomen waarover je belasting moet betalen) - costs are tax deductible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onmiskenbaar

A

zonder dat twijfel mogelijk is - outright, unmistakable, clear cut
Hij was kaal geworden, maar het was onmiskenbaar mijn opa. - He became bold, but it was unmistakenly my grandpa.
Dupeduz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitdelen

A

aan verschillende mensen geven
Voorbeelden: formulieren uitdelen aan de cursisten,
De gemeente deelt gratis strooizout uit als het vriest.

Dispense

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Invoeren

A

1) (goederen uit het buitenland) in je eigen land brengen commercie
Voorbeeld: apparatuur uit China invoeren
Antoniem: uitvoeren
Synoniem: importeren

2) zorgen dat iets gebruikt of toegepast gaat worden
Voorbeeld: een nieuwe onderwijsmethode invoeren
Synoniem: introduceren

3) (gegevens) in je computer zetten computers
Voorbeeld: gegevens invoeren via het toetsenbord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lade

A

Drawer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verdelgen

A

Definitief vernietigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly