17-19 Flashcards
for SO (66 cards)
1
Q
excipere/io
A
(excepi) opvangen
2
Q
consistere
A
(constiti) blijven staan
3
Q
ut
A
zodra (+pf)/zoals
4
Q
avertere
A
(averti) afwenden
5
Q
tenEre
A
(vast)hebben, -houden
6
Q
memoria
A
herinnering
7
Q
nomen, mina
A
naam
8
Q
tunc
A
toen, op dat moment
9
Q
Coepi
A
PF, ik begin, ik begon
10
Q
postquam+pf
A
nadat
11
Q
error,ores
A
zwerftocht
12
Q
poena
A
straf
13
Q
vestis, es
A
kleding(stuk)
14
Q
iurare
A
zweren
15
Q
orare
A
smeken
16
Q
munus,munera
A
taak
17
Q
perficere/io
A
(perfeci) voltooien, afmaken
18
Q
fallere
A
(fefelli) bedriegen, misleiden
19
Q
postremo
A
ten slotte
20
Q
caelum
A
hemel
21
Q
iubEre
A
(isussi) bevelen
22
Q
dolor,ores
A
verdriet, pijn
23
Q
bene
A
goed
24
Q
promittere
A
(promisi) beloven
25
fatum
lot, lotsbeschikking
26
tacEre
(tacui) zwijgen
27
propter+acc
wegens
28
sidus, sidera
ster
29
odi pf
ik haat
30
laedere
(laesi) kwestsen, beledigen
31
nihil
niets
32
iussum
bevel
33
sinere
toestaan, laten
34
anima
ziel
35
nonne
toch zeker, toch wel?
36
lux, luces
(dag)licht, dag
37
cogere
(coegi) dwingen
38
neglegere
verwaarlozen
39
fugere/io
vluchten (voor+acc)
40
hodie
vandaag
41
clam
heimelijk
42
inferi mv
goden/onderwereld
43
nepos, otes
kleinzoon, nakomeling
44
dux, duces
leider, aanvoerder
45
ira
woede
46
vivere
(vixi) leven
47
narrare
vertellen
48
nuntiare
berichten
49
invitare
uitnodigen
50
manEre
te wachten staan/blijven
51
parare
klaarmaken, voorbereiden
52
quod
omdat
53
pectus, pectora
borst
54
pervenire
(perveni) bereiken, aankomen in
55
ponere
(posui) plaatsen
56
deserere
(desrui) in de steek laten, verlaten
57
effugere
(effugi) wegvluchten
58
sic
zo
59
abire
weggaan
60
monEre
waarschuwen
61
accipere/io
(accepi) aanemen, ontvangen
62
petere
zoeken, vragen/proberen te bereiken, gaan naar
63
bellum
oorlog
64
invitus
tegen mjj/jouw/zijn etc.
65
licet mihi
het staat mij vrij, ik mag
66
negare
weigeren/ontkennen
