181-182 Flashcards
(41 cards)
Een verschijning,voorkomen
Une apparence
Een werkgever
Un employeur
Une employeuse
Een gesprek
Un entretien
Een echtgenoot/echtgenote
Un époux
Une épouse
Een kind
Un gamin(e)
De oppas
La garde
Een opdracht,taak,functie
Une mission
Een werkaanbieding
Une offre d’emploi
Het diepzeeduiken
La plogée sous-marine
Een afwasser
Un plonguer
Een reden
Une raison
Een dagblad
Un quotidien
Een loon
Une rémunératiojn
Een stem
Une voix
Het schoolwerk
Le travail scolaire
Een glimlach
Une sourire
Het einde van de school dag
Le sortie d’école
De verandwoordelijkheidzin
Les sens des responsabilités
Engelstalig
Anglophone
Begaafd
Doué(e)
Betrouwbaar
Fiable
Tekenen
Dessiner
Gespannen raken, zich opwinden
Énerver
Verschijnen
Paraître