1C1 - W1 - HC4 Microscopie: van mond tot anus 1 Flashcards

(38 cards)

1
Q

Wat is de functie van de TD?

A
  • Vertering van voedsel

- Opname van moleculen uit voedsel voor onderhoud, groei en energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke lagen zitten er tussen de muscularis met zenuwweefsel?

A
  • Submucosale plexus/Plexus van Meisner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de mucosa in de mondholte en slokdarm?

A

Uit plaveiselepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de mucosa na de slokdarm?

A

Clindrisch epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke 3 lagen bestaat de mucosa?

A
  • Lamina epithelialis mucosae
  • Lamina propria mucosae
  • Lamina muscularis mucosae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat de lamina propria mucosae?

A
  • Bindweefsel
  • Bloedvaten
  • Immuuncellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat de lamina muscularis mucosae?

A
  • Glad spierweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat de submucosa?

A
  • Bindweefsel (fibroblasten)
  • Bloedvaten
  • Plexus submucosus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke lagen is de tunica muscularis opgebouwd en wat bevat hij?

A

Uit een laag circulair en longitudinaal spierweefsel.

Bevat de myenterische plexus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar gaat de adventitia (losmazig bindweefsel) over in de serosa?

A

Tot de laatste cm van de oesophagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie en waaruit bestaat de serosa?

A

Functie: beweeglijkheid

Bestaat uit: laag gladde, platte cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de mucosa-geassocieerd immuunsysteem?

A

Uit losse of gegroepeerde lymfocyten/macrofagen die direct onder het epitheel zitten.
Produceren o.a. immunoglobulinen die samen met proteïnen complexen vormen tegen de enzymatische degradatie van het lumen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de pacemakercellen voor de peristaltiek?

A

Cajal-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat verzorgt het enterisch zenuwstelsel?

A

De onwillekeurige bewegingen van de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 zenuwplexussen zijn er aanwezig in het enterisch zenuwstelsel en zorgen voor de peristaltiek van de darmen?

A
  • Submucosale plexus (net onder mucosa).

- Myenterische plexus (tussen de circulaire en longitudinale spierlaag in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat ontbreekt er bij de ziekte van Hirschsprung?

A

Ganglioncellen in een deel van de darm

17
Q

Welke cellen zijn er bij de ziekte van Chagas aangedaan?

A

De ganglioncellen

18
Q

Wat voor epitheel bekleed het palatum durum, de bovenkant van de basis van de tong en het tandvlees?

A

Verhoornd plaveiselepitheel

19
Q

Wat voor epitheel bekleed de onderkant van de tong, mondbodem, palatum molle en de keelholte?

A

Niet-verhoornd plaveiselepitheel

20
Q

Welke papillen zitten achter in de tong en met welk epitheel zijn ze bekleed?

A

Dit zijn de grootste papillen: (circum)vallata papillae (in de letter V), bekleed met niet-verhoornd epitheel

21
Q

Welke papillen zitten aan de zijkant van de tong en met welk epitheel zijn ze bekleed?

A

Foliata papillae bekleed met niet-verhoornd epitheel

22
Q

Welke papillen zitten aan de voorkant van de tong en met welk epitheel zijn ze bekleed?

A

Fungiforme papillae, belangrijk voor de smaak en bekleed met niet-verhoornd epitheel

23
Q

Welke papillen liggen op het oppervlak van de tong en wat is hun functie?

A
Filiforme papilla 
Functie: zorgen voor mechanisch transport van voedsel. 
Bevatten GEEN smaakorganen.
Bekleed met verhoornd epitheel. 
Vorm: spits en smal.
24
Q

Wat zijn gustatorische cellen?

A

Dragen taste hairs (nemen chemische samenstelling voedsel waar) en hebben een verbinding met het lumen

25
Wat doen de transitionele cellen?
Ze optimaliseren de functie van de gustatorische cellen
26
Waaraan zijn ganglioncellen te herkennen?
Licht cytoplasma en een lichte celkern met een kleine nucleus
27
Wat is plaveiselepitheel?
Laag epitheel met meerdere cellen (keratinocyten) die op elkaar stapelen.
28
Waar vinden proliferatie en differentiatie plaats?
Proliferatie onderin het epitheel. | Differentiatie bovenin het epitheel.
29
Hoeveel vaste tanden heeft een mens?
32
30
Waaruit zijn tanden opgebouwd?
- Glazuur/enamel (ameloblasten) - Dentine (ondontoblasten) GEEN bloedvaten - Cementum (cementoblasten) - Pulpa: bloedvaten en zenuwen
31
Welke cellen zitten er aan de bovenkant en welke aan de onderkant van de tand en wat maken ze?
Bovenkant: ameloblasten, maken glazuur Onderkant: odontoblasten: maken dentine
32
Wanneer ontstaat het enamel orgaan?
Gedurende de 6e en 8ste week van de embyronale ontwikkeling
33
Wat voor speeksel en waarvoor produceert de glandula parotis?
- Sereus | Voor de hydrolyse van carbohydraten en proteinen
34
Wat voor speeksel en waarvoor produceert de glandula submandibularis?
- Sereus > Muceus | Voor de hydrolyse van proteinen en lysosomen
35
Wat voor speeksel produceert de glandula sublingualis?
- Muceus > Sereus
36
Wat is de functie van de slokdarm?
Transporteren van voedsel naar de maag
37
Hoe is het epitheel veranderd bij het Barrett syndroom?
Dikke epitheel is vervangen voor eenlagig cilindrisch epitheel (= intestinale metaplasie)
38
Wat gebeurt er bij intestinale metaplasie?
Slijmbekercellen (gobletcellen) gaan in de wand groeien om het zuur uit de maag te bufferen in de oesophagus. --> dysplasie --> adenocarcinoom