1e uitbreiding Flashcards
(188 cards)
1
Q
el semáforo
A
het stoplicht
2
Q
het stoplicht
A
el semáforo
3
Q
imponer
A
verplichten ww
4
Q
verplichten ww
A
imponer
5
Q
La multa
A
de boete
6
Q
de boete
A
la multa
7
Q
de ring
A
el anillo
8
Q
el anillo
A
de ring
9
Q
Lui bw
A
perezoso
10
Q
perzoso
A
lui
11
Q
niemand
A
nadie
12
Q
nadie
A
niemand
13
Q
iemand
A
alquien
14
Q
alquien
A
iemand
15
Q
dergelijke (Zelfde)
A
semejante
16
Q
semejante
A
dergelijke / zelfde
17
Q
geen enkele
A
ninguno
18
Q
ninguno
A
geen enkele
19
Q
cualquiera
A
welke dan ook
20
Q
welke dan ook
A
cualquira
21
Q
voldoende
A
bastante
22
Q
bastante
A
voldoende
23
Q
demasiado
A
teveel
24
Q
teveel
A
demasiado
25
harto
meer dan genoeg
26
meer dan genoeg
harto
27
de overigen
los demás
28
los demás
de overigen
29
verschillende
distintos, diversos, varios, diferentes
30
distintos
verschillende
31
diversos
verschillende
32
varios
verschillende
33
de advocaat
el abogado
34
el abogado
de advocaat
35
omhelzen ww
abrazar
36
abrazar
omhelzen
37
absurd
absurdo
38
overvloedig
abundante
39
abundante
overvloedig
40
misbruik maken
abusar
41
abusar
misbruik maken
42
el aceite
de olie
43
de olie
el aceite
44
la aceituna
de olijf
45
de olijf
la aceituna
46
la acera
de stoep
47
de stoep
la acera
48
opvangen / opnemen
acoger
49
acoger
opnemen / ontvangen
50
aanraden ww
aconsejar
51
aconsejar
aanraden
52
acostumbrarse
wennen aan
53
wennen aan
acostumbarse
54
adecuado
gepast
55
gepast
adecuado
56
además (de)
bovendien
57
bovendien
además de
58
adjuntar
toevoegen
59
toevoegen
adjuntar
60
de douane
la aduana
61
la aduana
de duoane
62
afeitarse
scheren (zich)
63
zich scheren
afeitartse
64
la afición
de hobby
65
de hobby
la afición
66
las afueras
de buitenstreken
67
de buitenstreken
las afueras
68
agarcharse
bukken
69
bukken
agarcharse
70
el agricultor
de landbouwer
71
de landbouwer
el agricultor
72
el amanecer
de zonsopgang
73
de zonsopgang
el amanecer
74
descutuir
discussieren
75
discussieren
discutuir
76
matar
vermoorden / doodmaken
77
doodmaken / vermoorden ww
matar
78
doorbrengen (tijd)
pasar
79
pasar
tijd doorbrengen
80
me di cuenta que...
ik besefte dat
81
ik besefte dat...
me di cuenta que...
82
en realidad
(daad)werkelijk
83
(daad)werkelijk
en realidad
84
slechte bedoelingen
las malas intenciones
85
las malas intenciones
slechte bedoelingen
86
entusiasmar
enthousimeren / aanmoedigen
87
enthousiasmeren / aanmoedigen
entusiasmar
88
quejar
klagen
89
klagen
quejar
90
detestar
haten
91
haten..
detestar
92
acabar de...
eindigen... net klaar zijn met
93
net klaar zijn met...
acabar de
94
mantener ww
onderhouden
95
onderhouden ww
mantener
96
ik zweer het je..
te lo juro...
97
te lo juro
ik zweer het je
98
met zekerheid
con certeza
99
con certeza
met zekerheid
100
uitputtend
agotador
101
agotador
uitputtend
102
Wat jammer...
que fastido...
103
Que fastido..
wat jammer
104
Het was leuk je te ontmoeten
fue un gusto de concerte
105
fue un gusto de concerte
het was fijn je te ontmoeten
106
Ik heb een gek idee, maar als ik het je niet vraag gaat het een obsessie zijn.
Tengo un idea loca, pero si no te pregunto será una obsesión.
107
Ik wil doorgaan met praten
Quiero seguir conversando
108
Ik weet niet wat je situatie is... (qua vriend)
No sé cuál sea tu situación...
109
Ik denk dat we een connectie hebben
Siento que tenemos una conexión
110
Huwelijksreis
luna de miel
111
luna de miel
huwelijksreis
112
Direct bnw
directas
113
eerlijkheid
la honesta
114
la honesta
eerlijkheid
115
afeitar ww
scheren
116
scheren
afeitar ww
117
een crush hebben op
estar prendada de...
118
estar prendada de...
een crush hebben op...
119
eternamente
voor altijd
120
voor altijd
eternamente
121
Mijn beurt...
me toca a mi..
122
Me toca a mi
mijn beurt
123
verzinnen
inventar
124
enojar
boos worden
125
boos worden
enojar
126
la prensa
de media
127
de media
la prensa
128
el pensamiento
de gedachte
129
de gedachte
el pensamiento
130
trots bvnw
orgullo
131
kom hier!
ven aquí
132
onbekend bvnw
desconocido
133
desconocido
onbekend
134
Gok ik
supongo..
135
supongo
gok ik
136
Wil je zeggen dat je me wilt zoenen?
Querría decir que te quieres besarme
137
Vijand
enemigo
138
Trouwen
Casarse
139
Forceren
esforzar
140
esforzar
forceren
141
scheiden
separar
142
Een gevecht
una pelea
143
Zwanger znw
embarazada
144
de fout
el error
145
verdrietig bw.
triste
146
een relatie
la relación
147
een leugen
la mentira
148
dromen
soñar
149
gebaseerd op
basar en..
150
De anderen
todo los demás
151
het antwoord
la repuesta
152
het fascineert me..
me fascina
153
zich voordoen
fingar
154
Ik ben atheïst
soy ateo
155
toevoegen
agregar
156
agregar
toevoegen
157
de tak
la rama
158
Heb je een vriend(in)?
Estás saliendo con alquien
159
dit moment
ese momente
160
Duren (tijd)
Durar
161
uitmaken (relatie)
romper una relación
162
aap
mono
163
macho / mannelijk
viril
164
viril
macho / mannelijk
165
bereiken ww
lograr
166
lograg
bereiken
167
draaien
girar
168
girar
draaien
169
de carriére
la carrera
170
de poging
el intento
171
rozé
arosados
172
onhandig bw.
torpe
173
de rotzooi
la porquería
174
la porquería
de rotzooi
175
juzgar
beoordelen / veroordelen
176
beoordelen / veroordelen
juzgar
177
onzeker
insegura
178
Hoewel
aunqué / a pesar de que
179
sinds
desde
180
opdat
para que
181
zoals
como
182
terwijl
mientras que
183
zonder dat
sin que
184
totdat
hasta que
185
zelfs al
aunque
186
zodat
así que
187
zodra
tan pronto como
188
wellicht
a lo mejor