2. Inleiding en slot Flashcards
(17 cards)
Conclusie
Samenvattende/afsluitende uitspraak die volgt uit de voorafgaande informatie of argumenten.
Voorbeeld
Maakt een algemene uitspraak concreet en begrijpelijk.
Aanbeveling
Een advies of voorstel dat volgt uit de tekstinhoud.
Probleemstelling
De hoofdvraag of het probleem waar de tekst over gaat.
Tegenwerping
Een mening/bezwaar die tegen het standpunt van de schrijver ingaat.
Uitwerking
Verdieping/toelichting van een eerder genoemd punt.
Verklaring
Een uitleg van de reden/oorzaak van iets.
Definitie
Duidelijke omschrijving van een betekenis van een woord.
Gevolg
Het effect dat volgt op iets anders.
Oorzaak
Reden/gebeurtenis die iets anders laat gebeuren.
Samenvatting
Beknopte weergave van de belangrijkste informatie uit de tekst.
Aanleiding
Gebeurtenis/situatie die iemand ertoe brengt om iets te doen.
Afweging
Nadenken over de voor-en nadelen van verschillende opties.
Anekdote
Kort, persoonlijk verhaaltje over een opvallende/grappige gebeurtenis.
Constatering
Objectieve vaststelling van een feit/situatie.
Nuancering
Afzwakking van een eerder gemaakte uitspraak.
Vraagstelling
Centrale vraag die de schrijver in de tekst wil beantwoorden.