20: in vorm Flashcards

(44 cards)

1
Q

verkleinwoord van sfeer

A

sfeertje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verkleinwoord van gesprek

A

gesprekje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verkleinwoord van vriendin

A

vriendinnetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verkleinwoord van glas

A

glaasje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkleinwoord van chocola

A

chocolaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verkleinwoord van party

A

party’tje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verkleinwoord van schoenmaker

A

schoenmakertje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verkleinwoord van stoel

A

stoeltje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef de soorten samenstellingen met een bn-types

A
  • zn + bn
  • bijwoord + bn
  • ww-stam + bn

voorbeelden:
zn + bn: beleidsondersteunend, ijzersterk
bijwoord + bn: aloud
ww-stam + bn: druipnat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef het soort samenstelling met een telwoord-type

A

telwoord + telwoord

voorbeeld: zeventien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geef het soort samenstelling met een ww-type

A

vz + infinitief

voorbeeld: doorrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verkleinwoord van pantoffels

A

pantoffeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verkleinwoord van plan

A

plannetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat bepaald het soort samenstelling

A

Het laatste woord ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verkleinwoord van dwergen

A

dwergjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verkleinwoord van baard

A

baardje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verkleinwoord van tuinfeest

A

tuinfeestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verkleinwoord van vriend

19
Q

verkleinwoord van bewakingsfirma

A

bewakingsfirmaatje

20
Q

verkleinwoord van boom

21
Q

verkleinwoord van terras

22
Q

verkleinwoord van café

23
Q

verkleinwoord van kasteel

24
Q

verkleinwoord van plan

25
verkleinwoord van hotel
hotelletje
26
verkleinwoord van boterham
boterhammetje
27
verkleinwoord van woning
woninkje
28
verkleinwoord van reserveshoenen
reserveschoentjes
29
verkleinwoord van taxi
taxietje
30
geef de soorten samenstellingen met een zn-types
- zn + zn - bn + zn - ww-stam + zn ## Footnote voorbeelden: zn + zn: ochtendfiles, bloeddruk, huisdier, autoverkeer bn + zn: fijnstof, frisdrank ww-stam + zn: koopman, vliegverkeer, sluipwegen
31
verkleinwoord van zon
zonnetje
32
verkleinwoord van huis
huisje
33
verkleinwoord van sms
sms'je
34
welke achtervoegsels zijn er bij verkleinwoorden
- je - pje - tje - etje - kje
35
verkleinwoord van discodans
discodansje
36
verkleinwoord van oma
omaatje
37
verkleinwoord van chauffeur
chauffeurtje
38
verkleinwoord van zonnestraal
zonnestraaltjes
39
verkleinwoord van gsm
gsm'etje
40
verkleinwoord van moutpap
moutpapje
41
verkleinwoord van kom
kommetje
42
geef de soorten samenstellingen algemeen
zn-types bn- types ww-type telwoord-type
43
verkleinwoord van kostuum
kostuumpje
44
verkleinwoord van rok
rokje