27 maart 2024 Flashcards

(41 cards)

1
Q

Negatie?

Ik ben een Belg

A

Ik ben geen Belg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Negatie?

Mijn buren maken veel lawaai

A

Mijn buren maken niet veel lawaai

veel –> altijd niet alir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

late (tardy) X punctual

A

te laat X stipt (puctueel)

Te laat altijd “te” ile kullanilir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

untidy X tidy

A

slordig=chaotish X georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

generous X stingy

A

vrijgevig X gierig

vrijgevig –> vrij geven `dan gelir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

serious X cheerful

A

ernstig=serieus X vrolijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hard working X lazy

A

een harde werker X lui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

helpful X unhelpful

A

behulpzaam X niet behulpzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

chauvinistic X egalitarian (esitlikci) / unbiased (tarafsiz)

A

chauvinistisch X niet fier op zijn land
niet trots op zijn land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fijn=?

A

tof=leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

funny X humorless

A

grappig X geen gevoel van humor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

loud X quiet

A

luid X stil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

friendly X nasty (edepsiz) / cruel (merhametsiz)

A

aardig=vrindelijk X gemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

respectful

A

respectvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nervous X calm

A

zenuwachtig=nerveus X rustig=kalm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

well behaved X naughty

A

braaf (brave) X stout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

I think the Belgians are not stingy (2 forms)

A

Ik vind dat de Belgen niet gierig zijn
Ik vind de Belgen niet gierig

18
Q

Turkey
Turkish

A

Turkije
de Turk(en)

19
Q

India
Indian

A

India
de Indier(s)

20
Q

France
French

A

Frankrijk
de Frans(en)

21
Q

Poland
Polish

A

Polen
de Pool / de Polen

22
Q

United Kingdom
British

A

Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië)
de Brits

23
Q

USA
American

A

Verenigde Staten
de Amerikaans

24
Q

China
Chinese

A

China
de Chinees / de Chinezen

25
Vietnam Vietnamese
Vietnam de Vietnamees / de Vietnamezen
26
I don't find the Polish spontaneous (2 forms)
Ik vind (de) Polen niet spontaan Ik vind dat (de) Polen niet spontaan zijn
27
I don't think the Dutch are Burgundians
Ik vind dat Nederlanders geen Bourgondiers zijn burada specific olarak "geen" kullanilir
28
I agree. You're right. I see your point.
Daar ben ik het (niet) mee eens
29
Dus -->? Toch -->?
Dus --> logisch conclusie --> Altijd inversie Toch --> contrast Iedereen is stipt, DUS komt bijna niemand te laat op een afspraak Ik hou niet van de zee, TOCH ga ik deze zomer met vakantie in Oostende
30
to complain
klagen over In Belgie regent het veel, dus klagen de mensen veel over het weer
31
winner
de winnaar
32
hospitable, welcoming
gastvrij
33
to appear, to seem
oplijken leek, leken,geleken (hebben)
34
to whistle
fluiten
35
maar Vs toch
maar --> normaal zin, niet inversie toch --> inversie Ik wil graag naar het feestje gaan, maar ik blijf thuis Ik wil graag naar het feestje gaan, toch blijf ik thuis
36
Ik ben ziek (1) --> Ik blijf thuis (2)
Ik ben ziek (1) --> Ik blijf thuis (2) (de reden=reason) (het gevolg=conclusion)
37
Het is buiten koud Ik doe een jas aan DUS?
Het is buiten koud dus doe ik een jas aan
38
Ze heeft geen babysit Ze kan niet naar de les komen
Ze heeft geen babysit DUS kan ze niet naar de les komen
39
I think the Belgians are a bit distant howewer I can't complain about that
Ik vind dat de Belgen een beetje afstandelijk zijn toch kan ik daar niet over klagen klagen --> altijd over
40
Hij vond geen werk, want hij sprak geen woord Nederlands DUS ?
Hij sprak geen woord Nederlands dus vond hij geen werk
41
Ik ga vandaag niet met de fiets, want het heeft vannacht gevronen DUS?
Het heeft vannacht gevronen dus ga ik vandaag niet met de fiets