2e Graad Flashcards

Question

Descriptief relativisme

Answer 1

opvatting dat morele waarden en normen die mensen aannemen, variëren naargelang de groep waartoe ze behoren of de tijd waarin ze leven ## Footnote No additional information

Answer 2

positieve karaktereigenschap ## Footnote No additional information

Answer 3

eerbaarheid of fatsoen ## Footnote No additional information

Answer 4

gesproken of geschreven gesprek tussen twee of meer personen, waarbij er geluisterd wordt naar elkaar en men elkaar niet veroordeelt ## Footnote No additional information

Answer 5

niet normaal of goed werkend ## Footnote No additional information

Answer 6

religieuze stelling die onbetwistbaar is en zonder discussie dient aangenomen te worden ## Footnote No additional information

Answer 7

fout in een logische redenering ## Footnote No additional information

Answer 8

redenering die juist lijkt, maar niet geldig is en de wetten van de logica niet respecteert ## Footnote No additional information

Answer 9

leer die de wereld beschouwt als het product van twee onafhankelijk van elkaar bestaande principes. De mens bestaat uit een afzonderlijk lichaam en geest. ## Footnote No additional information

Answer 10

(denkbeeldige) samenleving met enkel negatieve eigenschappen, afschrikwekkend toekomstbeeld ## Footnote No additional information

Answer 11

wereldbeeld dat niet de mens, maar het ecosysteem als geheel in het centrum der dingen plaatst ## Footnote No additional information

Answer 12

gebruiksruimte die een persoon nodig heeft van de natuurlijke hulpbronnen op aarde (grond, voedsel, water, milieu); aanduiding van hoeveel hectare vruchtbare grond elke mens op aarde met zijn consumptiegedrag inneemt ## Footnote No additional information

Answer 13

ideologie die de ecologie vooropstelt, de relatie van planten en dieren onderling en met de omgeving. Daarbij wordt ook gekeken naar de samenhang tussen de wijze van consumeren en produceren enerzijds en de daarmee samenhangende milieuvervuiling, uitputting van natuurlijke hulpbronnen anderzijds ## Footnote No additional information

Answer 14

stappenplan voor een onderzoek om kennis op te doen uit ervaring. De cyclus bevat zowel een inductieve fase, waarbij theorie tot stand komt, als een deductieve fase, waarbij de theorie empirisch getoetst wordt. ## Footnote No additional information

Answer 15

filosofische stroming die stelt dat alle kennis uit de zintuiglijke ervaring stamt ## Footnote No additional information

Answer 16

iemand die ervan uitgaat dat de enige bron van kennis de waarneming is ## Footnote No additional information

Answer 17

stroming in de klassieke filosofie, gebaseerd op de lessen van Epicurus ## Footnote No additional information

Answer 18

domein binnen de filosofie waarin we kritisch nadenken over het juiste handelen en hoe we goed moeten leven, synoniem: moraalfilosofie ## Footnote No additional information

Answer 19

praktische tak van de filosofie die zich bezighoudt met wat goed en slecht is ## Footnote No additional information

Answer 20

proces waarbij geprobeerd wordt om een hypothese of wetenschappelijke theorie door bv. een experiment of een observatie te weerleggen ## Footnote No additional information

Answer 21

heerser die volgens Plato de ideale staat mogelijk kan maken vanwege zijn politieke en filosofische kwaliteiten ## Footnote No additional information

Answer 22

Abstractie maken van de feitelijke termen om er variabelen voor in de plaats te zetten ## Footnote -

Answer 23

Onderdeel van de logica die geen rekening houdt met de betekenis en inhoud van begrippen of uitspraken ## Footnote -

Answer 24

Een vorm van ethiek waarbij het ethisch juist handelen gekenmerkt wordt door een goed resultaat van ons handelen ## Footnote -

Answer 25

Filosofische leer of levenshouding die genot ziet als het hoogste levensdoel ## Footnote -

Answer 26

Genot en pijn op kortere en langere termijn tegen elkaar afwegen ## Footnote -

Answer 27

Gehoorzaamheid aan wetten en regels van anderen ## Footnote -

Answer 28

Benaderingswijze die ervan uitgaat dat binnen het geheel alles met alles verbonden is en dat de afzonderlijke delen niet los van het geheel bestudeerd kunnen worden ## Footnote -

Answer 29

Stelling die (nog) niet bewezen is, en die dient als uitgangspunt voor een experiment of voor een gerichte waarneming ## Footnote -

Answer 30

Vorm (Plato); wezenlijke eigenschappen of de essentie (Aristoteles) ## Footnote -

Answer 31

Handelen op een manier waarbij het gedrag ingaat tegen een bepaalde norm ## Footnote -

Answer 32

Redeneervorm waarbij vanuit een aantal bijzondere gevallen wordt vertrokken om tot een algemene conclusie of stelling te komen ## Footnote -

Answer 33

Onderdeel van de logica waarbij een analyse wordt gemaakt van de betekenis en de inhoud van begrippen of uitspraken ## Footnote -

Answer 34

Conflict waarbij de waarden van verschillende mensen met elkaar botsen ## Footnote -

Answer 35

Conflict waarbij de waarden van één persoon met elkaar botsen ## Footnote -

Answer 36

Geledingen of aspecten van de mens volgens het boeddhisme ## Footnote -

Answer 37

De vier hoofddeugden, verstandigheid, rechtvaardigheid, moed en gematigdheid ## Footnote -

Answer 38

Vakgebied binnen de filosofie dat zich bezighoudt met vragen over kennis ## Footnote -

Answer 39

De ontkenning of het verbergen van een waarheid ## Footnote -

Answer 40

Visie op het leven, al dan niet gebaseerd op rationele inzichten of religieuze opvattingen ## Footnote -

Answer 41

Discipline die zich focust op de regels en de wetten van het redeneren ## Footnote -

Answer 42

Conflict waarbij maatschappelijke waarden met elkaar botsen ## Footnote -

2e Graad Flashcards

(66 cards)