3.1 Flashcards
(13 cards)
voorbeelden van kracht op je lichaam
als iemand je een duw geeft
een stevige wind
als je in de auto zit en je optrekt
een bal tegen je aan
wat kunnen krachten
de beweging van een voorwerp veranderen
de vorm van een voorwerp veranderen
soorten krachten
spierkracht veerkracht spankracht zwaartekracht magnetische kracht
spierkracht
kracht uitoefen met je spieren
bijv een tas optillen of een kar duwen
veerkracht
als je een balpen indrukt voel je de spiraalveer terugduwen dat is veerkracht
spankracht
als je aan een touw trekt komt hij strak te staan dan kan je wel harder trekken maar het touw trekt net zo hard terug
zwaartekracht
die kracht die er voor zorcht dat voorwerpen niet kunne n zweven
magnetische kracht
als je 2 polen van 2 magneten bij elkaar houd dan voel je magnetische kracht
noord en zuidpolen trekken aan
maar noord op noord of zuid op zuid stoten elkaar af
aangrijpingspunt
het aangrijpings punt van e pijl geeft aan waar de kracht word uitgeoefent
krachten tekenen
de richting van de pijl geef6t aan in welke richting de kracht werkt
de lengte van de pijl geeft aan hoe groot de kracht is
hoe geef je aan dat het om kracht gaat en welke dan
bij de pijl dat de letter f(van force=kracht). met 1 of meerdere letters geef je aan om welke kracht het gaat bijv:
Fz = zwaartekracht Fs = spankracht Fv = veerkracht
het rubber van een stuiter bal
elastisch
de kunststof van een duikplank
plastisch