3.4 Flashcards
(10 cards)
1
Q
hefboom
A
een werktuig dat kaan draaien rondom een draaipunt, je gebruikt een hefboom om kracht uitteoefen op een ander voorwerp
2
Q
draaipunt
A
punt waar een hefboom omheen draait
3
Q
arm
A
(loodrechte) afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt van een hefboom
4
Q
dubbelen hefboom
A
werktuig dat bestaat uit 2 hefbomen die om hetzelfde draaipunt draaien
5
Q
hefboomregel
A
werkkracht x werkarm = last x lastarm, of in de vorm van een formule: F1 . I1 = F2 . I2
6
Q
last
A
kracht die een hefboom uitoefent op een voorwerp
7
Q
soorten hefbomen
A
enkele hefboom:
koevoet en een flessenopener
dubbelen hefboom:
tangen en scharen
8
Q
lastarm
A
(loodrechte) afstand tussen last en draaipunt
9
Q
werkarm
A
(loodrechte) afstand tussen last en draaipunt
10
Q
werkkracht
A
kracht die je zelf op een hefboom uitoefent
