3vwo-u3-grammaire_I Flashcards
Grammaire (44 cards)
écrire
schrijven
j’écris
ik schrijf
tu écris
jij schrijft
il écrit
hij schrijft
elle écrit
zij schrijft
on écrit
wij schrijven, men schrijft
nous écrivons
wij schrijven
vous écrivez
jullie schrijven, u schrijft
ils écrivent
zij schrijven (m)
elles écrivent
zij schrijven (v)
j’ai écrit
ik heb geschreven
tu as écrit
jij hebt geschreven
il a écrit
hij heeft geschreven
elle a écrit
zij heeft geschreven
on a écrit
wij hebben geschreven, men heeft geschreven
nous avons écrit
wij hebben geschreven
vous avez écrit
jullie hebben geschreven, u heeft geschreven
ils ont écrit
zij hebben geschreven (m)
elles ont écrit
zij hebben geschreven (v)
j’écrivais
ik schreef
tu écrivais
jij schreef
il écrivait
hij schreef
elle écrivait
zij schreef
on écrivait
wij schreven, men schreef