4.3 Versnelling Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er als je stopt met trappen tijdens het fietsen?

A

Dan rolt je fiets eerst nog een stukje verder. Door de tegenwerkende wrijvingskrachten neemt de snelheid langzaam af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is er helemaal geen kracht voor nodig?

A

Voor een constante snelheid. Als je niet meer trapt, stopt je fiets uiteindelijk door de tegenwerkende wrijvingskrachten. Bij fietsen met een constante snelheid trap je alleen om de wrijvingskrachten op te heffen. De voorwaartse kracht die je dan maakt is even groot als de totale wrijvingskracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is er wel kracht voor nodig?

A

Voor versnellen en vertragen. Hoe meer je wilt versnellen of vertragen, hoe groter de kracht moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de NETTOKRACHT?

A

Als er twee of meer krachten in dezelfde richting op hetzelfde voorwerp werken, kun je de krachten bij elkaar optellen. De som van die krachten noem je de NETTOKRACHT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is de nettokracht gelijk aan als er twee krachten in tegengestelde richting op hetzelfde voorwerp werken?

A

Dan is de nettokracht gelijk aan het verschil van die twee krachten. Krachten op een voorwerp kun je dus optellen of aftrekken als ze langs dezelfde lijn werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de nettokracht als twee tegenwerkende krachten even groot zijn?

A

Nul. Je noemt dat een EVENWICHT VAN KRACHTEN. Bij een voorwerp dat stilstaat, is er evenwicht van krachten, anders zou het voorwerp in beweging komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer moet de nettokracht nog meer nul zijn?

A

Bij een beweging met constante snelheid, anders zou het voorwerp versnellen of vertragen. De voorwaartse kracht moet dan even groot zijn als de tegenwerkende krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zal een voorwerp gaan doen als er wel een nettokracht op zou werken?

A

Dan zal het voorwerp gaan VERSNELLEN OF VERTRAGEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noem je het veranderen van de snelheid?

A

Dat noem je een VERSNELLING. Bij een sterke toename (of afname) van de snelheid in een korte tijd is de versnelling groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is de versnelling constant?

A

Als de snelheid gelijkmatig toeneemt. In het snelheid-tijd-diagram is de grafiek dan een rechte lijn. Hoe steiler de grafiek, hoe groter de versnelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zorgt een constante nettokracht voor?

A

Voor een constante versnelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een voorbeeld van een constante kracht?

A

De zwaartekracht. Als een voorwerp valt, neemt de snelheid gelijkmatig toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er meestal naast de zwaartekracht nog meer?

A

Een tegenwerkende kracht: de luchtweerstand. Zonder luchtweerstand, met alleen zwaartekracht, zou elk vallend voorwerp steeds sneller vallen. De zwaartekracht blijft werken en dus zou het voorwerp blijven versnellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet je doen om zware voorwerpen te laten vallen?

A

Dan moet je de wrijvingskracht vergoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar hangt het vanaf hoe gemakkelijk een voorwerp versnelt?

A

Dat hangt van de massa af. Bij een zwaarder voorwerp is een grotere kracht nodig voor dezelfde versnelling. De benodigde kracht is dus evenredig met de massa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat heeft een kracht altijd nodig?

A

Altijd tijd nodig om de snelheid te veranderen.

17
Q

Waar kun je de samenhang tussen kracht en samenhang goed in zien?

A

In de testrapporten van autofabrikanten.

18
Q

Wat ontdekte de beroemde natuurkundige Sir Isaac Newton?

A

Hij ontdekte dat de kracht op een voorwerp evenredig is met de versnelling die het voorwerp ondergaat, en ook evenredig met de massa die wordt versneld.

19
Q

Wat zijn in veel apparaten ingebouwd?

A

Sensoren die een versnellingen kunnen meten. Bij een auto zorgen versnellingssensoren ervoor dat bij een botsing de airbags worden opgeblazen. De sensoren registreren dat de auto door de klap sterk vertraagt en geven een signaal af, waardoor de airbags worden opgeblazen. In gameconsoles registreren de sensoren de bewegingen van de sensor.

20
Q

Wat geeft de remvertraging van een auto aan?

A

Hoeveel de snelheid per seconde afneemt. Een grote remkracht geeft een grote remvertraging en daardoor staat de auto in korte tijd stil. De remtijd hangt af van de snelheid vlak voor het remmen en van de remvertraging.