4.5 Actievragen Flashcards
1
Q
Welke 2 soorten actievragen zijn er en in welke fase van het gesprek gebruik je ze?
A
Vragen die tijdens de brainstormfase de verschillende opties verkennen.
Vragen die tijdens de besluitfase de acties vastleggen en specifiek maken
2
Q
Noem 6 vragen die tijdens de brainstormfase de opties verkennen
A
- Wat zou je willen doen?
- wat voor mogelijkheden zie je?
- Welke andere mogelijkheden zijn er?
- Wat zou er gebeuren, wat voor mogelijkheden ontstaan er als deze belemmering er niet zou zijn?
- wat zijn voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden?
- welke combinaties van mogelijkheden zijn interessant?
3
Q
Noem 12 vragen die tijdens de besluitfase de acties concreet maken?
A
- wie zou je kunnen helpen?
- wat zijn bepalende sleutelfactoren voor slagen of falen?
- welke alternatieven brengen het eindresultaat het meest dichtbij?
- wat ga je doen?
- wanneer ga je dat doen?
- welke obstakels kun je tegenkomen?
- hoe ga je die aanpakken?
- wie moet je informeren over je actie?
- welke ondersteuning heb je nodig?
- hoe en wanneer ga je die mobiliseren?
- hoe zeker ben je dat je de afgesproken acties inderdaad en op tijd zal uitvoeren uitgedrukt op een schaal van 1 tot 10?