ld4 Flashcards

1
Q

Wat is discriminatie en welke vormen van discriminatie zijn er?

A

Maken van onderscheid tussen mensen/groepen/individuen op grond van kenmerken die geen aanvaardbaar motief vormen. Uitsluiten/achterstellen/ongelijk behandelen. Direct: bijv. omdat iem vrouwIndirect: Lengte -> dan heb je ook minder vrouwen> En intentioneel en niet-intentioneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is er sprake van adverse impact?

A

Selectieratio van een minderheidsgroep kleiner dan 80% van de selectieratio van de meerderheidsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een correspondence studie?

A

Studie met SV’s en sollicitatiebrieven waarbij de demografische verschillen om te kijken of er sprake is van discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie theorieën komen in deze studie naar voren die de discriminatie van allochtone (arabische) kandidaten kunnen verklaren?

A

Ethnic prominence: Mate van conflict en dreiging die hiermee geassocieerd wordt.> Hierarchisch sommige groepen staan boven andere groepen.Multiple minority status: Als je vrouw bent en je bent arabisch, dan ben je dubbel genaaid. De combinatie van kenmerken versterken elkaarSubordinate male target: Etnische discriminatie mannen is groter dan bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij homogene groepen? (5)

A

> meer tevredenheid> meer productiviteit> minder verloop> sociale categorisatie (simmilarity attraction) > meer vertrouwen in ingroup dan in outgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekenen verschillen voor de besluitvorming? (5)

A

breder scala aan >kennis, >expertise en >perspectieven> prestaties effectiever op de lange termijn> meer creatieve oplossingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil tussen directe en indirecte discriminatie

A

Direct: op basis van godsdienst, geslacht, afkomst etcIndirect: bepaalde eis of werkwijze die in eerste instantie neutraal lijkt maar via een omweg leidt tot discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ethnic prominence (EP)

A

Mate van conflict en dreiging die hiermee geassocieerd wordt.> onderdeel van correspondence studies> NL eerder dan arabisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subordinate male target (SMT)

A

dreiging groter voor mannen> onderdeel van correspondence studies> etnische discriminatie groter bij M dan bij V, omdat er in mannelijke groepen meer conflicten en dreigingen spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multiple Minority Status (MSS)

A

Combinatie van kenmerken versterken discriminatie> etnische discriminatie V groter dan etn. disc. bij M,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Modern racisme + sexismeVanuit perspectief recruiters en waar voornamelijk?

A

Alleen tot uiting wanneer dit niet opvalt of wanneer er ‘rechtvaardiging’ voor is.> perspectief recruiters: geen invloed op het oordeel van geschiktheid> hogere beroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

impliciete vooroordelen

A

onbewuste associaties met etniciteit en geslacht> perspectief recruiters: bij hoge mate mate van implicitte vooroordelen werden zowel vrouwelijke als mannelijke Arabieren als minder geschikt gevonden.> hogere beroepen: hogere moticatie om vooroordelen te verbergen leidt tot minder discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke van de hypotheses ( EP, SMT, MSS) wordt bevestigd en waarom?

A

EP wordt door twee studies bevestigd. Alleen bij een lage status arabische meer gediscrimineerd dan Nederlanders. MSS wordt door de derde hypothese bevestigd. Bij een hoge status zowel vrouw zijn als arabisch de meeste discriminatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stereotype threat

A

De druk die iemand voelt in situaties waarin stereotypes bevestigd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als een instrument adverse impact veroorzaakt, maar de organisatie wil deze toch gebruiken, dan bewijs leveren voor: (4)?

A
  1. Criterium validiteit2. Inhoudsvaliditeit3. Begripsvaliditeit4. Aantonen dat er geen alternatief beschikbaar is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Affirmate action

A

Positieve discriminatie>voorkeursbeleid = programma’s om onderrepresentatie van bepaalde groepen te reduceren.

17
Q

Vier vormen van justice

A
  1. Distrubitive2. Procedural3. Interactional4. (Deontic)
18
Q

Distrubitive justice

A
  • ongelijkheid- verdeling van de uitkomsten/beloningen onder de werknemers
19
Q

Wanneer is een verdeling eerlijk (distrubitive justice)? - merit of equity norm- need norm- equity norm

A
  1. merit of equity norm: inkomsten en uitgaven gelijk.2. Need norm: afhankelijk van de behoefte3. Equity norm: iedereen krijgt hetzelfde
20
Q

Equity theorie: 3 assumpties

A
  1. Mensen verwachten een eerlijke compensatie voor hun imput. (quity norm)2. Wat als eerlijk gezien wordt, hangt af van de vergelijking met input/uitput ratio collega’s (social comparison)3. Wanneer input en uitput ongelijk zijn wordt de balans hersteld.
21
Q

Hoe wordt de balans hersteld volgens de equity theorie? (3)

A
  1. Cognitieve herwaardering2. verandering input/output3. ontslagCognitieve herwaardering (dissonantie reductie)Misschien ben ik toch niet zo goed als die ander?Geld is niet belangrijk.. Met iemand anders vergelijkenVerandering input / outputProductiviteit verhogen of verlagenVragen om opslag
22
Q

Wat betekent Procedural justice en voice?

A

Procedural justice: de manier waarop (proces) uitkomsten / beloningen onder medewerkers verdeeld wordenVoice: de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen of bezwaar aan te tekenen

23
Q

Regels en procedures moeten (6)…(procedural justice)

A
  1. Consistent toegepast worden (over mensen en tijd)2. Vrij zijn van bias3. Gebaseerd zijn op accurate informatie4. Inaccuraat: aangepast worden5. ethisch zijn6. Rekening houden met de meningen van alle betrokken partijen.
24
Q

Interactional justice

A

De kwaliteit van de relatie / manier waarop medewerkers behandeld worden

25
Q

Noem drie punten voor informationeel en drie punten voor interpersoonlijk bij het verhogen van interactional justice.

A

> verschil is simpelweg tussen formele en informele proceduresInformationeel1. Bieden van volledige en accurate verklaringen en de tijd nemen om deze uit te leggen.2. Details tijdig communiceren en niveau/inhoud afstemmen op individu3. Beschikbaar zijn voor vragenInterpersoonlijk1. Behandelen van anderen met waardigheid, beleefdheid en respect.2. Bieden van emotionele steun3. Vermijden van intimidatie en manipulatie

26
Q

Wat was de conclusie van het artikel van Greenberg met betrekking tot interactional justice?

A

Dat verpleegsters die van een manager die training had gekregen in de manier van vertellen dat iemand salarisverlaging heeft gekregen, minder insomnia (en dus minder stress hadden) dan verpleegsters die de salarisverlaging te horen hadden gekregen van managers zonder deze training. Dus de training in interactional justice heeft zin.

27
Q

Wat is deontische rechtvaardiging (deontic justice)?

A

Morele rechtvaardiging> weinig onderzoek naar gedaan, nieuw concept.

28
Q

Wat zijn ineffectieve en effectieve modellen wanneer het gaat om diversiteit? (3)

A

Ineffectief1. assimilatiemodel : iedereen krijgt zelfde waardes en cultuur.2. beschermingsmodel : speciale bescherming ondervertegenwoordigde groepeneffectief3. waardemodel : iedereen eigen waarde toegekend > inclusie (de mate waarin mensen zich veilig en gewaardeerd voelen.

29
Q

Intentionele discriminatie / Adverse Treatment

A

Type discriminatie waarbij de aanklager probeert te laten zien dat de werkgever hem of haar daadwerkelijk anders heeft behandeld dan de meerderheid van de werknemers> subjectief

30
Q

Niet-intentionele discriminatie / Adverse Impact

A

Type discriminatie waarbij wordt meegerekend dat de werkgever wellicht niet de intentie had om de aanklager te discrimineren , maar dat de handelingen van de werkgever wel geleid hebben tot een andere impact dan bij de rest van de werknemers.> objectief

31
Q

Is er sprake van discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt?

A

Ja. Vrouwen niet in de leiding. Eerder een autochtoon aangenomen dan een allochtoon. Ja volgens Studie 1 4.83 keer hoger dat Arabische arbeiders worden gediscrimineerd dan autochtone.

32
Q

Wat is het verschil in discriminatie bij een lage EMS?

A

Arabieren worden bij voorbaat al onderschat > bij lage EMS helemaal. Hoe meer je let op vooroordelen, hoe meer het gebeurt. Bij een hoge externe motivatie zie je geen effect tussen Dutch en Arabieren. Bij een lage motivatie is er wel een groot verschil.

33
Q

Hoe meet je impliciete en expliciete attitudes?

A

Expliciet ben je bewust > impliciet onbewust. Expliciet: Wanneer je expliciete attitudes meet kan de correspondent het onderzoek beïnvloeden door bijvoorbeeld sociaal wenselijk te antwoorden. Impliciet attitudes meten wordt je onbewust geleid → geen kans tot sociaal wenselijk reageren.

34
Q

Voor welke van de twee attitudes (impliciet en expliciet) werd een effect gevonden?

A

Impliciet werd niet gevonden en expliciet werd wel gevonden.

35
Q

Wat wordt er gevonden in de studie naar impliciete vooroordelen richting Arabieren. > Worden vier groepen vergeleken: Nederlandse mannen, Nederlandse vrouwen, Arabische Mannen en Arabische vrouwen. Onderscheid man-vrouw en Nederlands-Arabisch. –> en: welke theorie ondersteund deze bevinding?

A

Er is een verschil tussen Nederlands en Arabisch. Als de vooroordelen hoog zijn worden Arabische mensen gediscrimineerd. Als de vooroordelen laag zijn, worden vooral Arabische vrouwen gediscrimineerd. >Multiple Minority Status Hypothesis: hoe meer factoren er meespelen, hoe groter de kans dat je vooroordelen ervaart

36
Q

Wat waren de belangrijkste verschillen tussen deze studie en Studies 1 (correspondentie studie) en 2 (Verband vinden tussen afwijzing etniciteit en het modern racisme: In hoeverre wordt er gediscrimineerd terwijl er een extreme motivatie is om niet te discrimineren.) ?En welke theorie ondersteund deze bevindingen?

A

aantal interacties, man-vrouw. Studie drie wordt specifiek de impliciete vooroordelen getoetst.>EP: Etnische overmacht/prominentie Theorie