5: verbos grupo 2 Flashcards
(44 cards)
1
Q
bedanken
A
agradecer
2
Q
drinken
A
beber
3
Q
erin passen
A
caber
4
Q
vallen
A
caer
5
Q
eten
A
comer
6
Q
begrijpen
A
comprender
7
Q
lopen
A
correr
8
Q
naaien
A
coser
9
Q
moeten
A
deber
10
Q
maken/doen
A
hacer
11
Q
kiezen
A
escoger
12
Q
aanzetten
A
encender
13
Q
lezen
A
leer
14
Q
regenen
A
llover
15
Q
geboren worden
A
nacer
16
Q
aanbieden
A
ofrecer
17
Q
verliezen
A
perder
18
Q
beloven
A
prometer
19
Q
beschermen
A
proteger
20
Q
oprapen
A
recoger
21
Q
breken
A
romper
22
Q
weten
A
saber
23
Q
verrassen
A
sorprender
24
Q
gebeuren
A
suceder
25
verkopen
vender
26
willen/graag hebben
querer
27
terugkomen
volver
28
openen
abrir
29
bouwen
construir
30
corrigeren
corregir
31
beslissen
decidir
32
ontslaan/uitzwaaien
despedir
33
discussiëren
discutir
34
slapen
dormir
35
schrijven
escribir
36
printen
imprimir
37
liegen
mentir
38
delen/weggaan
partir
39
bestellen/vragen
pedir
40
verbieden
prohibir
41
ontvangen
recibir
42
volgen
seguir
43
omhooggaan
subir
44
verenigen/verbinden
unir