6 Flashcards

Eten

1
Q

spijsvertering

A

gastro-intestinale proces van het afbreken van voedsel en de absorptie van de bestanddelen van het voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Darmmicrobioom

A

Darmmicrobioom bestaat uit bacterie en andere organismen die in onze darmen leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stappen van het spijsvertering

A
  • mond: door het kauwen en de speeksel worden voedseldeeltjes verteert
  • slokdarm: het eten wordt vervoort naar de maag
  • maag: in de maag worden de proteinen verteerd door de hydrochloridezuur en enzymen. en een beetje bewaard. ook zoutzuur en pepsine breken proteine af.
  • dunne darm: na in de maag gezeten te hebben gaat het eten door de maagpoort/sphinter muscle. in de dunne darmen worden de proteinen vetten en korbonhydraten verteerd. het absorbeerd verteerde materialen in de blood die het dan weer afvoerd naar de cellen waarvoor het voeding bestemd is. vet wrodt door gal afgebroken en opgenomen in de lymfen systeem
  • dikke darm: neemt als het water en mineralen op van de overblijfsel en de rest wordt uitscheiding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

energie opslag

A
  • lipiden: (vetten) dit is de grootste opslag
  • aminozuren (afgebroken proteine)
  • glucose ( suiker die voortkomt uit afgebroken karbonhydraten en wordt bewaard als glycogeen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom wordt er meer vet opgeslagen dan glycogeen

A
  • een gram vet kan meer dan 2x zoveel energie bewaren dan een gram glycogeen
  • glycogeen trekt en houdt veel water vast dus als al het vet glycogeen zou zijn zou je meer dan 275 kg wegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

energie metabolisme

A

Bestaat uit chemische veranderingen waarbij opgeslagen energie beschikbaar wordt gemaakt voor gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

insuline

A
  • bevordert het gebruik van glucose als primaire energiebron
  • omzetting van de door het bloed gedragen brandstoffen naar vormen die kunnen worden opgeslagen (glucose wordt omgezet naar glycogeen, lipide naar vet En aminozuren naar proteïn)
  • Promoot het opslag van glycogeen in de lever en spieren, van vet in vetweefsel en van proteïne in spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

glucagon

A

is hoog wanneer insuline laag is. waardoor glycogeen en proteine in glucose worden omgezet.

  • Promotenvrij laten van Free Fatty acids vanuit het vetweefsel en het omzetting van Free Fatty acids naar ketonen. ketonen worden vervolgens door de spieren gebruikt als bron van energie tijdens de fasting face
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

glucogenesis

A

omzetten van proteine in glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fasen van metablosime

A
  • cephalic phase: voorbereidende fase begint met waarneming of gedachten aan eten eindigt met absorptie van voedingsstoffen in de bloedstroom in deze fase is er sprake van veel insuline en weinig glucagon.
  • absorptie fase: Fase waarin de energie wordt geabsorbeerd in de bloedstroom en het lichaam voorziet van de onmiddellijke energiebehoeften, in deze fase is er veel insuline en weinig glucagon
  • fasting fase; Periode waarin alle niet opgeslagen energie vanuit de laatste maaltijd is opgebruikt Hierdoor gaat het lichaam de energiereserve gebruiken om het lichaam in de onmiddellijke behoefte te voorzien. deze fase eindigt met het begin van de volgende cephalic fase. in deze fases er weinig insuline en veel glucagon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lactose intolerantie

A

gebrek aan het enzym lactase die de (suiker in melk) lactose verteer

  • Klachten bij consumatie zijn buikpijn opgeblazen buik en diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

setpoint assumptie

A

Eten komt voort uit een energietekort. mensen eten om de Energielevel terug te krijgen naar een setpoint. een persoon blijft eten tot het energie level optimaal is

  • een set point mechanisme: bepaald de grenswaarde
  • een detector mechanisme: detecteerd daling vanaf de setpoint
  • een effector mechanisme: lost de afwijking/daling op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

KRITIEK setpoint theorie

A
  • inconsistent met de basis evolutionaire theorien die we hebben geleerd. onze voorouders hadden inconsistentie eetpatronen. dus wanneer ze eten hadden aten ze veel om het als calorien en als energie bron op te slaan voor later wanneer ze dat niet hadden. dus het lichaam moet een systeem hebben die energietekorten voorkomt in de plaats van een systeem die werkt op tekorten.
  • volgens het setpoint zou je niet aankomen of afvallen. meeste set point theorien zijn niet bevestigd. eerst toonden ze aan dat verlaging van blood glucose en lichaamsvet voor verhoogde eetgedrag zorgde. maar zulke verlagingen gebeuren niet inhet echt. mensen die veel vet hebben hebben zelfs een verhoging van het eet gedrag.
  • set point theories falen in het uitleggen van invloeden van factoren zoals smaak, leren en sociale invloeden. want men kan na het eten van een grote maaltijd die voor het volle gevoel zorgt toch nog een toetje nemen
  • Er kon geen onderscheid in gemaakt worden wanneer omgeving, smaak een invloed hebben hierin.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

negatieve feedback systeem

A

alle set point mechanismen werken volgens dit systeem. dit zorgt voor oa in stand houding van de homeostase.

  • Veranderingen in eenrichting zorgen voor compenserende veranderingen in de tegenovergestelde richting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

twee popularie set-point theorien

A

glucostatic theorie (glucose setpoint)
lipostatische theorie (vet setpoint)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

glucostatic theorie

A

Inname van voedsel wordt gereguleerd door een systeem dat de glucose levels in het bloed op een optimaal level houden. setpoint om glucose

17
Q

lipostatische theorie

A

Afwijkingen van een set Point komen door afwijkingen van lichaamsvet

18
Q

positive incentive theorie van eten

A

Mensen worden gedreven door het plezier van eten en niet door interne energietekorten

ookwel positive-incentive value of hedonistische waarde

19
Q
A