Rep. Toetsweek Flashcards

1
Q

Ambachtsman

A

vakman die met zijn handen producten maakt, zoals een timmerman of een ijzersmid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drieslagstelsel

A

landbouwsysteem waarbij een stuk grond in drie velden wordt verdeeld, waarvan er twee bebouwd worden en één braak ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gezel

A

leerling van een gildemeester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gilde

A

vereniging van mensen met hetzelfde beroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gildehuis

A

groot huis waar de gilden hun vergaderingen en feesten hielden (verenigingshuis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gildemeester

A

vakman die lid is van het gilde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hanze

A

bondgenootschap van steden in Noord-Europa die handel met elkaar dreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Jaarmarkt

A

grote markt in belangrijke middeleeuwse handelssteden, die wel een paar weken kon duren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Meesterproef

A

werkstuk waarmee een gezel laat zien dat hij een vak goed beheerst, met het doel gildemeester te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pest

A

meestal dodelijke ziekte waarbij men bulten kreeg en onderhuidse zwarte vlekken. Binnen vijf dagen overleden de meeste pestlijders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ploeg

A

landbouwwerktuig dat de grond met scherpe messen omkeert, zodat er daarna zaden in de grond gestopt of gestrooid kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waterbeheer

A

omgaan met water door bijvoorbeeld moerassen droog te leggen of dijken te bouwen. In de tijd van steden en staten leverde waterbeheer extra landbouwgrond op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zwarte-Dood

A

naam voor de pestepidemie van 1347-1351 die aan 23 miljoen Europeanen het leven kostte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inquisitie

A

kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelt, bekeert en bestraft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ketter

A

iemand die anders gelooft dan de kerk voorschrijft of niet leeft volgens de regels van de kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ambtenaar

A

Iemand die werkt voor een vorst en bijvoorbeeld wetten en regels opstelt en de belasting ophaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bourgondische Kreits

A

Kring waarin alle zeventien Nederlandse gewesten werden verenigd, opgerich t in 1548 door keizer Karel V.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bureaucratie

A

Bestuursorganisatie van ambtenaren

18
Q

Centralisatie

A

Proces waarin een gebied steeds meer vanuit één persoon of plaats bestuurd wordt.

18
Q

Gewest

A

Gebied in de Nederlanden, bestuurd door edelen of geestelijken.

18
Q

Honderdjarige oorlog

A

Oorlog tussen de Franse en Engelse koning om de macht in Frankrijk (1337-1453)

19
Q

Huursoldaat

A

Soldaat die niet vecht voor zijn land of voor zijn heer, maar voor geld; hij kan worden ingehuurd.

20
Q

Nationalisme

A

Gevoel van mensen dat ze tot één volk behoren

21
Q

(De) Nederlanden

A

De Lage Landen; gebied dat ongeveer overeenkomt met het huidige Nederland, België en Luxemburg

22
Q

Staats

A

Gebied met een centraal bestuur waarvan de inwoners het gevoel hebben tot één volk te behoren

23
Q

Stadhouder

A

Plaatsvervanger van de vorst in een Nederlands gewest

24
Q

Standenvergadering

A

Bijeenkomst waarin de vorst overlegt met de edelen, geestelijken en inwoners van de steden. Deze vergadering wordt ook wel een ‘parlement’ genoemd

25
Q

Staten-Generaal

A

Vergadering van de vorst, de edelen, geestelijken en burgers van de steden van de Nederlandse gewesten

26
Q

Belasting

A

geldbedrag dat aan de landheer betaald moet worden

27
Q

Stadsrecht

A

recht dat bestuurders van een stad konden kopen van de landheer

28
Q

Magistraat

A

dagelijks bestuur van een stad

29
Q

Burgemeester

A

leider van de stad, de belangrijkste stadsbestuurder

30
Q

Schepenen

A

wethouders in een stad, die wetten maken en de rechtspraak doen

31
Q

Wethouders

A

bestuurders die wetten maken (in de tijd van steden en staten waren de schepenen de wethouders)

32
Q

Vroedschap

A

raad van patriciërs die een paar keer per jaar bijeenkomt en het magistraat adviseert

33
Q

Kinderkruistochten

A

benaming voor de twee kruistochten die plaatsvonden in 1212, waarbij het zou gaan om veldtochten van kinderen (Latijn ‘pueri’) om Jeruzalem van de islam te bevrijden

34
Q

Kruisridder

A

iemand die op kruistocht gaat

35
Q

Kruistocht

A

militaire veldtocht van christelijke legers in de Middeleeuwen (1096-1270), met als doel Palestina en Jeruzalem te veroveren op de moslims

36
Q

Kruisvaarder

A

iemand die op kruistocht gaat

37
Q

Moslims

A

aanhanger van het islamitische geloof

38
Q

Pelgrim

A

iemand die op reis gaat naar een voor hem heilige plaats om daar te bidden

39
Q

Puer

A

Latijnse woord voor ‘jongen’ én ‘iemand van lage status’

40
Q

Ridderorde

A

gemeenschap van ridders die zowel monnik waren als ridder, dus zowel geestelijke als beschermende en militaire taken hadden Ruimte om te schrijven