Hoofdstuk 4. Duits recht Flashcards

1
Q

Is de Duitsz rechtsorde een aparte rechtsorde?

A
  • Men vindt geen eenvoudig of eenduiddig antwoord op de vraag of er los vand e overige Europees-continentale stelsels een afzonderlijke Duitse rechtsorde bestaat.
    • Men kan wel spreken van een “Germaanse” rechtsorde: dus dan ook Oostenrijkse en in mindere mate Zwitserse, omdat hun privaatrecht gelijklopend is.
  • Impact van het gerecipieerde Romeinse recht was het grootst in Duitsland: de romeinsrechtelijke regels bij gebrek aan een uniform privaatrecht toepassing als ius commune voor heel Duitsland. Bovendien hebben logica en opbouw van het klassieke ius civile de rechtsleer en rechtswetenschap zeer sterk beïnvloed. Zeer wetenschappelijke benadering en analyse.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de versnippering tot en met 19e eeuw?

A
  • Uitblijven van een sterk centraal staatsgezag tot en met einde van de 19e eeuw: dit heeft de Duitse rechtsontwikkeling bnlijvend getekend.
    • Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie: Keizerrijk maar bleek eerder een verzameling van onafhankelijke staten en koninkrijkjes met eigen bestuur en gerechtelijke organisatie met hun eigen gewoonterecht.
  • Toepassingsgebied van de gewoonterechtelijke regels: terriotiraal sterk beperkt
  • Midden 15e eeuw: oprichting centraal hooggerechtshof: Reichhskammergericht.
    • Poging om rechtseenheid te creëren.
    • Voor het eerste: rechtscollege voor het hele Duitse grondgebied, maar grote versnippering privaatrecht: toepassing van het lokaal gewoonterecht was de regel, slechts uitzonderlijk beroep doen op subsidiaire ius commune (gerecipieerd Romeisn recht).
    • Rechtsonzekerheid groot door gewoonterecht: uitspraak naar Romeins recht werd de regel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de reden dat het Romeinse recht zo een succes had in Heilig Roomse Rijk?

A
  • Gebruik Romeinse recht omdat het HRR zich zag als opvolger Romeinse rijk en de situatie groeide spontaan.
  • Herontdekte Corpus Iuris Civilis aan de Italianase rechtsuniversiteiten: Duitse juristen importeerden de regels: 15-16e eeuw: Romeinse recht op grote schaal onderwezen aan Duitsland.
  • Praktijkjuristen meer beroep op dit recht omdat het gewoonterecht te fragementarisch en onderontwikkeld bleek om te voldoen aan de sociale en economische noden.
    • Romeins recht = geordend en afgewerkt geheel met concepten en methodes.
    • Traditionele Duits recht = veel rechtsonzekerheid: vaak uitspraak naar rechtsvaardigheidsgevoel of persoonlijk inzicht. Algemene receptie Romeins recht leek overbodig.
  • Romeinse recht vermengde zich met Duitsle elementen en werd ook aangepast = ontstaan van een eengemaakt aanvulllend recht voor heel Duitsland = usus modernus pandectarum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat met de Verlichting en natuurrecht in de 17e-18e eeuw?

A
  • Verlichting = intellectueel klimaat van emancipatie: reationaliteit aan basis van ordening en inzicht.
  • Rechtswetenschap legde zich toe op de rationalisatie, systematisering van het recht: axiomatisch natuurrecht: domatische juridische contstructies die men het Vernuftrecht kwalificeert.
  • Alle bronnen werden opnieuw bestuurd, geordend en herschreven, een logische voorstelling van de klassieke rechtsfiguren: methode is gekend als pandectensystemiek of Pandektenwissenschaf**t. Ook abstract als Vernuftrecht.
  • Verlichting en natuurrecht = intellectuele stimulus tot codificatie, dus enkele codificatiepogingen: syntheses van natuurrecht, gerecepieerd Romeins Recht en Oude Germaanse rechtsfiguren: alle takken van het recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat in de 19e eeuw in Duitsland?

A
  • 19e eeuw: geen stabiliteit: oorlog tegen Napoleon: 1806 einde Heilig Roomse Rijk: 1815 na Congres van Wenen de Duitse Bond: zwakke bond van onafhankelijke staten: vooral Oostenrijken en Pruisen van belang: 1866 ook gewapend conflict.
  • Politieke instabiliteit bemoeilijkte de totstandkoming van een landelijke codificatie, maar de tijd leek er wel rijp voor: Romantiek en het Nationalisme.
    • Historische School van von Savigny: het recht ontwikkelde zich in nauw verband met de samenleving, als een natuurlijk product van de Volksgeist.
    • Duitse recht dus ook als synthese van alle elementen uit de Duitse rechtstraditie: verdere ontwikkeling van de Pandektenwissenschaft: bewerking van het oorpsornkelijke Corpus Iuris Civilis: basis van gemeenschappelijk Duits privaatrecht.
  • Historische school tegen overhaaste codificatie, die zou de spontane rechtsontwikkeling grondig verstoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was het effect van de stichting van Duits Keizerrijk?

A
  • Na nederlaag Oostenrijk: 1870 sloot de rest zich aan bij Pruisen.
  • Otto von Bismarck, kanselier Pruisen: 1871: nieuw Duits Keizerrijk: federale staatsvorm, maar centrale gezag quasi-volledige wetgevende bevoegdheid waarbij federale wet voorrang heeft op lokale recht: Bundesrecht bricht Landesrecht.
  • Zeer veel codificaties: en ook eenmaking en codificatie van het privaatrecht..
    • Bürgerliches Gesetzbucht: sterk beïnvloed door de rechtsgeschiedenis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van de Wereldoorlogen op de rechtsgeschiedenis?

A
  • Na WOI: val van het Duitse Keizerrijk: Weimar-Republik gesticht. rechtstreeks verkozen president en een regering die verantwoording verschuldigd was aan het parlement, ‘modern en democratisch’, maar nooit stabiel.
  • Zo in 1933: Machtsgreep door Adolf Hitler: benoeming tot kanselier: dit was het begin van de ineenstorting van de rechtsstaat. Wetgevende macht al snel overgedragen naar de regering, die onder rechtstreeks bevel stond van de kanselier. Zelfstandige bevoedgheden van de Länder aan banden gelegd.
  • Na dood president Hindenburg riep Hitler zichtzelf uit tot Führer van het Dritte Reich.
  • Tot het einde van WOII: recht ernstig misbruikt als instrument van de nationaal-socialistische ideologie:
    • Strafrecht op maat geschreven van de politieke oppositie, waarbij alle besginselen van behoordleijke strafrechtsbedeling met de voeten werden getreden.
    • Beginsel van de rechtsgelijkheid verviel ten aanzien van joodse onderdanen.
  • Cruciaal is het inzicht in het Duitse recht als reactie tegen het onrecht uit deze periode.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat met de naoorloogse periode?

A
  • 1945: Duitse grondvbied onder toezicht van de geallieerde bezettingsmacht. Opdeling van Berlijn.
  • Effectieve splitsing van twee afzonderlijke, onafhankelijke deelstaten, elk met hun eigen ideologie en grondwet: BRD en DDR.
    • Oosten: Sovjet-Unie: Deutssche Demokratische Rpublik.
    • Westen: Bundesrepublik Deutschland: hier ook een Grundgesetz: een voorlopige grondwet, waar de hereniging van Duitsland expliciet in de preambule stond.
  • 1989: 3 verschillende gedragen voltrokken de eenmaking juridisch en politiek. De DDR trad toe tot de Bundesrepublik Deutschland
    • West-Duitse Grondwet gelde, maar ook het ovirge Bundesrecht.
    • Vroegere DDR-recht bleef op het grondgebied van de voormale DDR-Lânder slechts voorlopig van kracht, zolang het met de Grondwet verenigbaar is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de rechtsbonnen en hun hiërarchie?

A
  • Klassieke opvatting: enkel wetgeving en gewoonte formele bronnen van het Duitse recht, met een duidelijke hiërarchie.
  • Federaal steeds voorrang op het recht van de 16 deelstaten.
  • Typisch Europees-continentale schikking van de rechtsbronnen en primauteit van de wet.
    • Uitvoerende macht geen zelfstandige verorderingsbevoedgheid.
    • Rechtspraak en rechtsleer geen formele bron van het recht.
  • Alle belangrijke rechtstakken zijn vroeg of laat gecodificeerd.

Rangorde:

  1. Grondwettelijke regels hebben voorrang:
    • Hoogst algmeen geldende rechtsnorm.
    • Rechten en verplichtingen in hoofde van de individuele rechtsonderhorigen, maar ook hoogste norm voor alle overheidsorganen en diensten. Handelingen en diensten moeten in overeenstemming zijn met grondwettelijke regels en principes.
  2. Algemene beginselen van volkenrecht:
    • Maken deel uit van de Duitse rechtsorde en voorrang op gewone wetten.
    • Bundesverfassungsgericht bepaalt of er sprake is van algemeen beginsel van het volkenrecht: bv. recht op eerlijk proces, recht op bescherming van buitenlanders op het grondgebied.
  3. Wetgeving:
    • Federale wetgeving steeds voorrang op deelstatelijke regels.
    • Latere wetten voorrang op eerdere en speciale wetten hebben voorrang op algemen.
  4. Gewoonte:
    • Ook formele bron, zelfde rechtskracht als gewone wet, dus gewoonte contra legem kan bestaan, zolang ze in overeenstemming zijn met Grondwet.
  5. Rechtsverordnungen der Verwaltung:
    • Algemene maatregelen van bestuur, die de regeringen kunnen uitvaardigen mits een uitdrukkelijke wettelijke opdracht. Wet moet inhoud, doel en omvang van de machtiging nauwkeurig afbakanen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de grondwet?

A
  • Grundgesetz: doel en inhoud zijn pas duidelijk door geschiedenis.
  • Geschreven in 1949 als voorlopige regeling voor het West-Duitse grondgebied (niet het gebruike Verfassung gebruikt door negatieve bijklank).
  • Doel: verzoening tussen voormalige vijanden, om herhaling van de geschiedenis onmogelijk te maken. Beperking aan dienstplicht, productie wapens, ook democratisch karakter versterken.
  • Staatsinrichting:
    • Machten en bevoegdheden zorgvuldig tegenover elkaar afgewogen en afgebakend.
    • Machten niet los of onafhankelijk, maar houden elkaar in evenwicht = checks and balances.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat met grondwet en rechten en vrijheden?

A
  • De federale Grondwet bevat een catalogus van fundamentale rechtn en vrijheden die gelden voor elke burger zonder onderscheid: Jedermannrechte = voor iedereen, Duitschenrechte = kiesrecht voor Duitse staatburgers.
  • Staat moet rechten en vrijheden vrijwaren tegenover de burgers:
    • Verbod van schending
    • Moreel kader, objectief waardesysteem voor het overheidshandelen.
  • Verbod van schending = negatieve plicht:
    • Parlement geen wetten die in strijd met waarden en eregels: rechtbanken ook verplicht om grondwettigheid te toetsen en buiten toepassing te laten bij schending = alternatieve diffuse grondwettigheidstoets, tegenover de toets van Bundesverfassungsgericht.
    • De wettelijke regels moeten worden geïnterpreteerd in voereenstemming met de waarden en regels in de Grondwet = verfassungskonforme Auslegung
  • Ook plicht tot positief handelen = objectief waardesysteem.
    • Ook vorderingsrechten (doerechten) van de burger tegenover de overheid.
  • Ook onrechtstreekse derdenwerking van de grondrechten tussen burgers of mittelbare Drittwirkung.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de freiheitliche demokratische Grondordnung?

A
  • Het begrip freiheitliche demokratische Grondordnung: geheel van de waarden, regels en doelstelling: vrijheid en gelijkheid van de burgers en bescherming, maar ook politieke besluitvorming gebaseerd op meerderheid, volkssoevereiniteit, scheiding der machten en politieke verantwoordelijkheid van de regering.
  • Grondwet bevat garanties dat de freiheitliche demokratische Grondordnung geen loutere porgrammaverklaring blijft:
    1. Federale niveau: grondwettelijk niveau: Bundesverfassungsgericht, ziet toe op de naleving van de waarden, rechten en vrijheden.
    2. Duitse edeelstaten hebben een eigen grondwet = Landesverfassung. Maar hier geldt het Homogenitätsgebot: de grondwettelijke bepalingen van de Länder moeten in overeenstemming zijn met de federale grondwet.
    3. Grondwet laat zelf geen grondwetswijzigingen toe die raken aan de fundamenten van deze vrije democratische orde. Dit is de Ewigkeitsgarantie: Geen wijziging mogelijk aan de federale structuur, uitholling van de grondrechten of bepalingen die de principiële uitspraak van de deelstaten bij totstandkoming van wetgeving onmogelijk maakt. Andere grondwetbepalingen wel wijzigbaar met een 2/3de meerderheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat met het internationaal recht en recht van de Europese Unie?

A
  • Duitsland: gemengd monistisch-dualistisch systeem.
    • Algemene beginselen van het volkenrecht = eigen nationaal recht.
    • Overige regels: andere rechtsorde, die los staat van de eigen rechtsorde. Ze dringen pas binnen door goedkeuring en omzetting in een door het federale parlement goedgekeurde wet. Daarom slechts de rang van een gewone wet, dus ook grondwettelijkheidstoets door BfG.
  • Voor Unierecht: in principe dezelfde regels, maar integratie vorderde en dus grondwetsherziening van 1992: nieuw systeem: met toestemming van de Bondsraad gestemde wet worden soevereine rechten en bevoedgheden overgedragen aan de Europese Unie. De regels door Europa uitgevaardigd, moeten neitmeer eerst geratificeerd worden, voor dat ze in werking kunnen treden.
  • 1986: Bvgf erkent het primaat van het Europese recht (Solange II), maar ook mogelijkheid om het Europese recht te toetsen aan de grondrechtencataloog uit het Grundgesetz, maar doet ze niet omdat voorlopige voldoende gewaarborgd door rechtspraak: Europese Hof van Justitie.
  • Bij hereniging Oost en West: internationale verdragen die beide staten in eigen naam afsloten hun geldigheid behouden: De EG/EU verdragen zonder verdere aanpassing onmiddellijk en onverkort van kracht in gebieden van de voormalige DDR.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de historiek van het duitse Burgerlijk wetboek?

A
  • Bürgerliches Gesetzbucht - BGB.
  • Na de eenmaking, snel ook eenmaking en codificatie van het privaatrecht.
    • Basis: ius commune Romeisn recht, systematiek van de pandectenwissenschaft en de Begriffsjurisprudenz. Het is een professorenrecht geworden.
  • Het BGB werd aangenomen in 1896, en trad in werking in 1900: 100 jaar na Code Civil, ook aandacht voor vrije ondernemende burger, ging ook voorbij aan de sociale exonomische uitdagingen die aan het begin van de 20e eeuw rezen.
  • Veel regels niet meer angepast aan huigie opvatting en noden, dus nood aan herziening, maar ook al op veel gebieden ingrijpend gewijzigd.
    • Personen en familierecht: verbetering natuurlijke kinderen.
  • Ook vooral bijzonder ewetgeving om verouderde bepaling over overeenkomsten aan te passen. Ook via de rechtspraak rond de Generalklauseln hebben bijgedragen tot de aanpassing van het contractenrecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de indeling van het BGB?

A
  • Opbouw en indeling van het BGB: logisch-deductieve aanpak. Eerst de algemene bepalinge, daarna de specifieke regels.
  • Allgemeiner Teil: Eerste deel van het BGB: beginseln en voorschriften die gelden voor het hele privaatrecht (handelinsbekwaamheid, verjaring, rechtshandelingen- en ook legaldefinitionen: definities van begrippen die verder in het hele privaatrecht in dezelfde betekenis worden gebruikt.
    • Zo overbodige herhalingen in incosistenties te voorkomen. Het fungeert als een lex generalis.
  • Andere boeken, maar BGB had niet de bedoeling allesomvattend te zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van het BGB?

A
  • Resultaat van de rechtsleer: logische opbouw en systematiek en ook verfijning en eenvormigheid van begrip en naamgeving.
  • BGB: formeel, inhoudelijk zeer wetenschappelijk en technisch hoogstand: sluitend gheel van abstracte begrippen (die overal dezelfde betekenis hebben).
17
Q

Wat zijn de Generalklauseln?

A
  • Dit zijn de open bepalingen met een abstract normatief karakter waarvan de concrete inhoud en betekenis door de rechtsprak word ontwikkeld: door de wetgever geïntroduceerd omdat het onmogelijk is om elk actueel en toekomstisch juridisch probleem in 1 wetboek te regelen.
  • Bekendste voorbeeld: Treu und Glauben: werking van de goede trouw.
  • Enorm belangrijk in de praktijk: zo kan de rechter problemen oplossen via billijkheidsoverwegingen correcties te maken. Er zijn ook aanvullende regels van af te leiden.
    • Rechters moeten wel steeds verfassungskonform interpreteren dus rekening houden met de door de Grondwet vooropgestelde bescherming van democratie en fundamentele rechten en vrijheden.
18
Q

Wat is de rol van rechter en rechtspraak?

A
  • Creatieve rol van de rechter bij toepassing, aanpassing en aanvulling van wettelijke regels.
  • Positivistische Begriffsjurisprudenz van de pandektisten: taak van rechter was slechts een logische operatieom de feiten toe te passen onder de toepasselijke rechtstregel of beginsel. Dit was de exegetische en dogmatische interpretatie van bestaande wetgeving.
  • Vanaf begin 20e eeuw: verzet tegen deze methode. De Freirechtsschule benadrukte het belang van de vrije creativiteit van de rechter. Rechter moet lacunes opvullen en ook onbillijke wetten terzijde kunnen schuiven:
    • Basis voor Interessenjurisprudenz: idee dat de wetgeving in de eerste plaats is ontwikkeld met het oog op het oplossen van belangenconflicten. De rechter die gereoepn is uitspraak te doen, moet de wet interpreteren vanuit diezelfde optiek.
    • Niet enkel tekstuele en grammaticale interpretatie, maar een billijke uitspraak.
  • ‘50: Wertungsjurisprudenz: Waarden centraal stelt aan de basis van alle wetgeving en rechtspraak: dus geen gesloten systeem van regels en begrippen, maar een geheel van waardeoordelen dat de rechter werde moet uitwerken en concretiseren.
19
Q

Is er een prededentenleer in Duitsland?

A
  • Er is geen sprake van een echte precedentenleer, maar wel meerdere mechanismen die leiden tot unifmrle rechtspraak.
  • Rechters in eerste en tweede aanleg zullen niet snel vaststaande rechtsprak (ständige Rechtspreuchung) van hogere rechtbanken naast zich neerleggen, omdat die anders mogelijk worden opgeheven door de volgende instantie. Er zijn ruime beroepsmogelijkheden in Duitsland.
  • Arresten van de cassatierechter zijn ook steeds bindend en de sommige arresten zijn zelfs bindend erga omnes: ze hebben kracht van wet:
    • Ook regels voor uniformiteit op het hoogste niveau: als een hooggerechtshof wil afwijken van de gevestigde jurisprudentie van een ander hooggerechtshof, moet het de zaak aan het Bundesgerichtshof voorleggen. Verder moet een kamer van het Bundesgerichtshof die van de rechtspraak van een andere kamer wil afwijken, de zaak verloggen aan de Grosser Senat.
20
Q

Wat is de stijl van de Duitse rechtspraak?

A
  • De wet is en blijft de grondslag van elk arrest.
  • Duitse arrresten zijn veel omvangrijker dan Frankrijk waar hetzelfde principe geldt. De beslissing in rechte wordt ook grondig uitgewerkt. Dus niet enkel citeren van relevante wetsartikels, maar ook rechtsleer en rechtspraak om de argumenten aan te vullen.
  • Vaak zeer lange arresten met lange zinnen. Vaak moeilijk te doorgronden voor de gewone burger, maar voor deskundigen wel handiger dan de beknopte Franse arresten.
21
Q

Hoe zit het met de rechtsleer in Duitsland?

A
  • De rechtsleer heeft vooral op het einde van de 19de eeuw een doorslaggevende rol gespeeld in de ontwikkeling van het Duitse recht.
    • Historische school lag aan de basis van de eenmaking van het Duitse privaatrecht.
  • De Kommentar, artikelsgewijze bespreking van een wetboek is een zeer belangrijk instrument.
    • Systematisch overzicht van alle problemen die kunnen optreden bij de toepassing van een wetsartikel.
    • Ook meteen de oplossingen van de rechtsleer en rechtspraak.
22
Q

Wat zijn de pijlers van het Duitse model?

A
  • Dit zijn de Grundlagen der staatlichen Ordnung.
  1. Federalisme = Bundesstaat
  2. Republiek
  3. Rechtsstaat
  4. Democratie
  5. Sozialstaat
  • Dit heeft als doel: een evenwichtig, stabiel en effectief bestuur: vooral het federalisme.
23
Q

Wat houdt het federalisme in in Duitsland?

A
  • Grondwet: Duitsland = federale staat met 16 deelstaten.
  • Hierdoor zijn er 2 verschillende niveaus van overheid en bestuurd, elk met hun eigen rechtsbronnen, bevoegdheden en intstellingen.
  • Afbakeningen van bevoegdheden in de Grondwet: per domein maar ook functioneel, per taak.
    • Länder hebben de volheid van bevoegdheid, wat impliceert dat de BUnd slechts bevoegd is voor zover de Grondwet dat uitdrukkelijk bepaalt.
  • Federalisme = waarbarg tegen machtsconcentretatie en regeringsinstabiliteit van de Weimar-republiek. Inspraak van de deelstaten op het federale beleid en delegatie van de uitvoerende macht aan de Länder moeten misbruik door de Kanselier onmogelijk maken.
    • Sluit aan bij geschiedenis: Duitsland ook lang samenwerkingsverband tussen verschillende onafhankelijke staten.
    • Elke Länder heeft eigen grondwet en eigen instellingen.
24
Q

Wat met de wetgevende macht in Duitsland?

A
  • Verdeling van de wetgevende bevoegdheid tussen de bondsstaat en deelstaten: institutionele afgrenzing en procedurele samenwerking. Federale wetgevende macht slechts beslissingsbevoegd over onderwerpen die de Grondwet hem uitdrukkelijk toewijst. En zelfs over die onderwerpen hebben de deelstaten inspraak via de Bundsrat.
  • Exclusieve wetgevende bevoegdheid: art. 71 Duitse Gw.
    • Exclusief voorbehouden aan de Bund: vooral buitenlandse betrekkingen en landsverdediging, monetair beleid,…
  • Feitelijk exclusieve bevoegdheden van de Länder omdat ze niet zijn teogewezen aan de Bund: plaatselijk bestuur, politie, openbare diensten en cultuur.
  • Concurrerende wetgevende bevoegdheid: art. 72 Gw.
    • In beginsel allebei bevoegd om regelgeving uit te vaardigen, maar hun bevoegdheid wordt beperkt door het optreden van het andere niveau.
    • Länder mag slachts wetgeving zolang het federale niveau dit niet heeft gedaan. Een deelstatelijke regeling verliest haar geldingskracht van zodra er federale wetgeving wordt uitveraardigd: Bundesrecht bricht Landesrecht.
    • Omgekeerd mag de Bun slechts in bepaalde materies (bv. verzekeringen, verkeer) slechts een uniforme regeling wanneer dit noodzaklijk is om de politieke of economische eenheid van de Bund te garanderen.
    • De Bundesgesetzgebung kan dan bepalen dat de Länder opnieuw regelingen mogen uitvaardigen als het optreden van Bund niet meer noodzaklijk is.
    • In bepaalde materies: bv. jacht, mogen de Länder toch nog afwijkende regels maken, waarbij die dan voorrang heeft.
  • Vroeger was er nog een 3de categorie: kaderwetgeving, maar Föderalismusreform in 2006 heeft de bevoegdheden ingedeeld bij de andere 2.
25
Q

Wat is de uitvoerende macht van Duitsland?

A
  • Zwaartepunt voor de uitvoerende macht berust bij Länder.
  • Landseigene Verwaltung
    • Zij staan in voor de tenuitvoerlegging van hun eigen wetgeving, en tenuitvoerlegging van de federale regels, onder toezicht van de Bund.
    • Länder beslissen zelf over hun administratieve organisatie en werking. Toezicht van de federale overheid blijft beperkt tot een minimale wetmatigheidscontrole: nagegaan of ze de wettelijke regels neleven.
    • Bund wel meer dwingende voorschriften en procedures met het oof op een meer eenvormige administratie.
  • Bundesauftragsverwaltung
    • ​Dit is het uitvoeren door de Länder van federale wetgeving, in opdracht van en onder streng toezicht van de Bund.
    • Procedure voorbehouden voor enkele ‘gevoelige materies’: kernenergie en luchtverkeer. Invloed van het gederale niveau groter: bindende instructies, toezicht op de opportuniteit en kosten van de tenuitvoerlegging.
  • Bundeseigenverwaltung:
    • de Bund heeft geen volwaardige administratie. Slechts voor een beperkt aantal belangrijke materies heeft de federatie een eigen uitvoerende organisatie:
      • buitenlandse zaken, langsverdediging, staatsveiligheid en grenspolitie.
26
Q

Wat houdt de Republiek van Duitsland in?

A
  • De Bandrepubliek Duitsland vormt een parlementaire republiek, ingericht naar het model van de scheiding der machten. Maar ook aangepast aan moderne constitutionele opvattingen.
  • Geen strickte scheiding: wederzijdse controle en samenwerking.
  • Systeem van parlementaire verantwoording: Bondskanselier als hoofd uitvoerende macht tegenover het parlement garagnt voor het regeringsbeleid.
    • Tussen Bund en Länder ook gelijkaardig institutioneel evenwicht: bv. medebeslissingsrecht van de deelstaten in de Bundesrat.
  • Staatshoofd is de President (Bundespräsident).
    • Geringe politieke betekenis, vooral beperkte, representatieve bevoegdheden.
    • Bekrachtigt wetten gestemd door eht federale parlement (Bundestag) en op voordracht van de Bundestag de Kanselier en de ministers.
    • Hij kan geen enkele beslissing volledig zelfstandig nemen, steeds een tegenhandtekening van de Kanselier of ander regeringslid.
  • Bondskanselier
    • Bondsregering staat onder leiding van een Bondskanselier die wordt verkozen door de Bundestag en benoemd door de president.
    • Hoofd van de regering, hoofdlijnen van binnen en buitenlandse politiek, draagt ministers voor.
    • Politiek verantwoordelijk tegenover het parlement. Sterke positie.
    • Kan slechts worden afgezet door meteen een opvolger te kiezen = constructieve motie van wantrouwen.
  • Federale regering:
    • beperkt aantal bevoegdheden.
    • Initiatief federale wetgeving en beperkte uitvoeringsbevoegdheid. Vooral toezicht op de tenuitvoerlegging an de wetten door de Länder.
27
Q

Hoe wordt de wetgevende macht uitgevoerd?

A
  • De wetgevende macht wordt uitgeoefend door Bundestag en Bundesrat die elk verschillende geledingen in de federale staat vertegenwoordigen.
  • Bundestag:
    • Kamer van volksvertegenwoordigers.
    • Leden worden rechtstreeks verkozen in een proportionele, algemene en rechtstreeks verkiezing waaraan de hele Duite bevolking kan deelneemn.
    • Belangrijkste orgaan in de Duitse staatstructuur: wetgevende macht, verkiest de Kanselier en houdt toezicht op het regeringsbeleid.
  • Bundesrat
    • Vertegenwoordigers van de deelstaten.
    • Regeringen van de Länder die de vertegenwoordigers aanduiden.
    • Bundesrat maar beperkte bevoegdheden en geen algemeen medebelissingsrecht. Het is geen volwaardige tweede wetgevende kamer.
    • Kan wel wetsvoorstellen indien bij de Bundestag.
    • Kan ook toestemming geven voor bepaalde voor de Länder gevoelige wetgeving en kan ook een opschortend veto uitspreken tegen de goedkeuring van alle wetten.
    • Een nieuwe stemming door de Bundestag, met Twee-derde meerderheid is dan voor goedkeuring vereist.
    • Ook medebevoegd voor totstandkoming aan alle organieke wetten en grondwetswijzingen.
    • Regering van de Länder kiezen vertegenwoordigers: minstens 3 en max. 6 in functie van bevolkingsaantal.
28
Q

Hoe zit het met de de Duitse Rechtsstaat?

A
  • Respect voor de menselijke waardigheid en bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van ieder individu: bescherming en vrijwaring van deze grondrechten toevertrouwd aan Duitse Staat. Alle beslissingen ook onderworpen aan grondwettelijke en andere regels.
  • Zowel de wetgeving als regeringsbesluiten van Bund of Länder moeten in overeenstemming zijn met de waarden van de Grondwet: anders vernietigen door Bundesverfassungsgericht, grondwettelijk Hof.
  • Toegang tot Bvfg is niet exclusief voorbehouden aan leden overheid, maar aan iedereen, ook individuelee burger die mogelijk geschaad is.
    • Fundamentele rechten = unmittelbar geltende Rechte: eenieder bij niet-respect moet toegang krijgen tot een rechter.
  • Aanvullende regels voor het respect van de fundamentele regels en vrijheden.
  • Belangrijke principes:
    • Vertrouwens- en rechtszekerheidsbesingsel dat het handelen van de overheid steeds rechtmatig, betrouwbaar, voorspelbaar en niet misleidend is.
    • Proportionaliteisbeginsel: overheid moet en mag slechts regulerend optreden zover dit noodzakelijk is om een gewettigd doel te bereiken en het middel geschikt is: minst ingrijpende maatregel.
29
Q

Wat houdt de Democratie en Sozialstaat in?

A
  • Bij wederopbouw ook aandacht aan de externe factoren: die invloed hebben op: welzijn, cohesie en stabiliteit in een samenleving: sociale wlelvaart en effectieve vertegenwoordiging van het volk.
  • Democratie:
    • Alle macht en alle gezag uitgaat van het volk. Het volk oefent zijn prerogatieven uit via verkozen vertegenwoordigers die zetelen in welbepaalde organen van de wetgevende macht.
    • Democratische voorwaarde zowel op federale niveau als deelstatelijk niveau.
  • Freiheitliche demokratische Ordnung: grenzen aan het politieke pluralisme.
    • Eenieder heeft het recht oppositie te voeren en politieke partij op te richten, maar partijen die opgereicth zijn met bedoeling om democratische rechtsorde te betrijden zijn ongrondwettelijk.
      • Kunnen ongrondwettig worden verklaar door Bvfg: verboden.
    • Bescherming van de democratische rechtsorde primeert op de individuele rechten en vrijheden.
  • Overheid: sociaal beleid: menselijke waardigheid ook materiële aspecten. Overheid moet alle noodzakelijke maatregelen treffen die de bevolking in staat stellen een menswaardig leven te leiden.
    • Artikel 20 Grondwet: bestaansminimum.
30
Q

Hoe is de gerechtelijke organisatie in Duitsland?

A
  • Gekenmerkt door decentralisatie en specialisatie.
  • Federalisme duidelijk in organisatie rechterlijke macht en rechtsbedeling (wel niet zoals Verenigde staten waarbij zowel federaal als deelstatelijk een volwaardige organisatie). Dit is in Duitsland enkel voor de grondwettigheidstoesting.
  • Eenheid in de rechtpsraak op federaal en deelstatelijk niveau:
    • Rechtsbedeling vooral op niveau van Länder georganiseerd, maar zowel de cassatierechtspraak als grondwettigheidscontrole door het Bvgf op gederaal nievau georganiseerd.
  • Rechtsbedeling tot op eenbepaald niveau is steeds een zaak van de Länder, ongeacht het onderwerp, belang van de zaak, omvang van de zaak. Cassatierechtspraak, voor de verschillende afzonderlijke jurisdictionele ordes, telkens voorbehouden aan één enkel gederaal gerechtshof, dat door de herziening van rechtsvragen de eenheid van de rechtspraak wil bewaren.
  • 3 niveaus in de rechtpleging: procespartijen in het algemeen kunnen voor 2 verschillende instanties procederen.
    • Na afloop eerste aanleg: 2 rechtmiddelen: Hoger beroep tegen een vonnis voor controle, herziening van de feitelijk beoordeling en vaststellingen in rechte.
    • Dan ook nog Revision open: dit beperkt zich tot rechtsvragen, maar het doet wel uitspraak over de grond, zonder terugverwijzing.
  • Rechtscolleges die een beroep tot Revision moeten beoordelen zijn in beginsel organen van de Bund.
  • Grondwettigheidscontrole is een zaak van zowel de Bund (Bundesverfassungsgericht) als de Länder (Verfassungsgerichtshof, Staatsggerichtshof).
31
Q

Wat is de specialisatie van de rechterlijke macht in Duitsland?

A
  • Specialisatie gaat samen met een streven naar eenheid van rechtspraak.
  • Grondwet onderschteidt 5 aparte rechtsmachten, elk exclusief bevoegd voor de rechtbedeling een bepaald domein. Deze opdeling is doorgetrokken tot in de derde aanleg.
    • Burgerlijke en strafzaken = gewone rechtspraak, ordentliche Gerichtsbarkeit
    • Arbeidszaken = De Arbeitsgerichtsbarkeit.
    • Bestuurzszaken = Verwaltungsgerichtsbarkeit: geschillen tussen burger en overheid over de administratieve besluitvorming.
    • Sociale zaken = Sozialgerichtbarkeit over sociale-zekerheidsgeschillen.
    • Fiscale zaken = Finanzgerichtsbarkeit
  • Rechtbanken van de ordentliche Gerichtsbarkeit zijn bevoegd voor alle burgerlijke geschillen, strafzaken en handelszaken.
  • Hoogste federale rechtscollege: Bungesgerichtshof, opgebouwd uit verschillende Senate.
    • Voorwaarden voor toegang.
  • Vonnissen die een Ambstegericht of Landgericht in eerste aanleg worden soms onmiddellijk ter Revision mogen worden voorgelegd = Sprungrevision = voor principële vragen die waarschijnlijk toch pas in laatste aanleg zouden worden beslecht.
32
Q

Hoe worden bevoegdheidsconflicten opgelost in Duitsland?

A
  • Onvermijdelijk want 5 rechterlijke ordes naast elkaar met elk een eigen hoogste gerechtshof.
  • Geen permanent orgaan voor bevoegdheidsconflicten: wel een gemensamer Senat der obersten Gerichtshöfe des Bundes, maar komt zelden samen.
  • Elk rechtscollege beoordeelt zeelf zijn bevoegdheid: als een rechtscollege zichzelf bevoegd verklaard, dan verliezen rechtsolleges van de andere ordes de bevoegdheid om zich over de zaak uit te spreken.
  • Rechtscollege kan zich ook onbevoegd verklaren en een andere orde aanwijzen, dat zich niet meer aan de zaak kan onttrekken.
33
Q

Wat is het Bundesverfassungsgericht?

A
  • Grondwettigheidscontrole, zowel op het niveau van de Länder (conformiteit regionale grondwet) als op niveau van de Bond.
  • BverfG: bewaker van de Grundgesetz: naleving bevoegdheidsverdeling Bund en Länder en oordeelt over competentiegeschillen tussen Bundestage, Bundesrat, regering en President.
  • Ook over de bescherming van individuele burgers: niet enkel administratieve handelingen maar alle mogelijke wettelijke bepalingen of ze in overeenstemming zijn met constitutionele orde en of ze de fundamentele rechten en vrijheden voldoende in acht nemen. Ander vernietigt het BverfG de beslissing of wet.
  • Bijzondere positie in het geheel van rechtsbronnen. Bepaalde beslissingen staan op gelijke voet met gewone wetten: algemeen gelden en kracht van wet: gelden dan ook in de onderlinge verhouding tussen private personen.
    • Deze arresten worden dan ook gepubliceerd in Bundesgesetzblatt
34
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste procedures voor het BverfG?

A
  • Abstrakte Normenkontrolle
    • Discussie over de verenigbaarheid van een wettelijke of andere regel met de grondwet.
    • Bondsregering, regering van een deelstaat of 1/3de van de Bundestage een toetsing vragen, los van enig geschil.
  • Konkrete Normenkontrolle
    • ​Vergelijkbaar met prejudiciële vragen.
    • Verfassungskonforme Auslegung is in Duitsland de norm voor elke rechterlijkeinterpretatie: als de rechtbank niet van overtuigd is dat een bepaalde wet in overeenstemming is met de Grondwet: procedure opschorten en toetsing vragen.
  • Verfassungsbeschwerde:
    • Elk indivu die zich door een beslissing van de overheid geschaad voelt in haar rechten kan dit voor het BverfG brengen.
    • Wel enkel als de bestreden beslissing haar persoonlijk en rechtstreeks treft en alle andere rechtsmiddelen heeft uitgeput.
35
Q

Wat is Trennungsprinzip?

A
  • Duitse recht kent een doorgedreven scheiding tussen de goederenrechtelijk en verbintenisrechtelijke gevolgen van rechtshandelingen = Trennungsprinzip
  • Deze scheiding is het vevolg van de theorievorming door de pandectisten in de 19e eeuw impliceert dat de eigendomsoverdracht volledig lost is te komen staan van de totstandkoming, naleving of beëindiging van de verbintenisrechtelijk verhouding:
    • Goederenrechtelijke dimense van een rechtsrelatie wordt gebastrafheerd van de verbintenisrechtelijke dimense die de oorzaak of cause van de eigendomsoverdracht vormt = Abstraktionsprinzip
  • Geldt bij koopovereenkomsten, ruil, schenking, cessie van schuldvordering, inpandgeving of bewaargeving.
  • Ook rechtshandelingen die betrekking hebben op onroerende goederen vallen eronder, maar de overdracht van onroerende goederen kan niet zonder enig vormvereiste plaatsvinden: Grundbuch-systeem: vergelijkbaar met kadaster en verplichte tussenkomst notaris.
36
Q

Wat zijn de gevolgen van de abstracte overgang van eigendom?

A
  • Wilsgebreken of andere nietigheidsgronden uit de koopovereenkomst kunnen een eventuele eigendomsoverdracht neit verhinderen of ongedaan maken.
  • Ontbdinding van de onderliggende overeenkomst heeft evenmin gevolgen voor de goederenrechtelijke verichtingen die reeds tot stand zijn gebracht.
  • Overdracht van een goed door de verkoper aan een derde kan geen anleiding geven tot opeising van het goed door de koper bij de derde, zelfs indien tussen verkoper en koper overeenstemming over prijs een zaak heeft bestaan.
  • Groot leerstuk over de ongerechtvaardigde verrijking.
    • Het vermogen van een persoon kan verrijkt worden zonder rechtsgeldige oorzaak.
    • BGB regelt uitvoering het verschaffen van rechtsmiddelen om de vermogensverschuiving te compenseren.
    • Rechtspraak heeft een te strikte scheiding versoepelt: bepaalde nietigheden in verbintenisrechtelijke verhouding toch rechtstreeks gevolgen in de goederenrechtelijke verhouding.