6_zenuwstelsel begrippen Flashcards

(61 cards)

1
Q

Achterwortel

A

De achterste (sensibele) bundel axonen die aan het ruggenmerg ontspringt en samen met de voorwortel de ruggenmergzenuw vormt. We noemen deze wortel ook wel radix dorsalis nervi spinalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afferent neuron

A

Zenuwcel die elektrische prikkels geleidt vanuit de zintuigcellen naar het centraal zenuwstelsel toe. Houdt het zenuwstelsel op de hoogte van wat er buiten en binnen het lichaam gebeurt. We noemen deze zenuwcel ook wel sensorisch neuron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Axon

A

Lange uitloper van een neuron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Basale kernen

A

Eilandjes van grijze stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bloed-hersenbarrière

A

De haarvaten in de hersenen zijn slecht doorlaatbaar in vergelijking met de haarvaten in rest van het lichaam. Alleen water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Centraal kanaal

A

Kanaal in het ruggenmerg dat hersenvocht bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Centraal zenuwstelsel

A

Dit deel van het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen (grote en kleine hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Centrale groeve

A

De ondiepe ruimte in de hersenschors die zich tussen de winding van het voorste deel en de winding van het achterste deel van de hersenhelft bevindt. De voorste helft bevat de motorische schors. De achterste helft bevat de sensorische schors. We noemen deze groeve ook wel sulcus centralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Centrum van Broca

A

Het motorische spraakcentrum; een speciaal schorsgebied dat een rol speelt bij de voortbrengen van taal. Het bevindt zich meestal in de linkerhersenhelft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centrum van Wernicke

A

Sensorisch spraakgebied dat het mogelijk maakt om taal te begrijpen. Het bevindt zich meestal in de linker hersenhelft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dendriet

A

Korte uitlopers van het cellichaam van een neuron die prikkels opvangt en naar het cellichaam geleidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Efferent neuron

A

Neuron dat elektrische prikkels van het centraal zenuwstelsel naar de inwendige organen (viscera)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fissuren

A

Zeer diepe ruimtes in de grote hersenen. Deze bevinden zich tussen de twee hersenhelften en tussen de vier hersenkwabben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gemengde zenuw

A

Bundel van motorische en sensorische axonen. Geleidt elektrische prikkels vanuit het centrale zenuwstelsel naar de organen in het lichaam en vanuit het lichaam naar het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Grijze stof

A

Zenuwweefsel dat vooral uit cellichamen van neuronen bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Groeve

A

De ondiepe ruimte die zich tussen de windingen aan de buitenkant van de grote en de kleine hersenen bevindt. We noemen deze ruimte ook wel sulcus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Grote hersenen

A

Dit deel van het zenuwstelsel bevindt zich aan het bovenste uiteinde van hersenen en bestaat uit twee hersenhelften (hemisferen). We noemen ze ook wel het cerebrum. Ze zijn groter dan de rest van de hersenen bij elkaar. Tijdens hun ontwikkeling groeien ze over de overige hersenen en liggen er als een soort koepel overheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Harde hersenvlies

A

Het buitenste hersenvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hersenkern

A

Dit is een verzameling cellichamen van neuronen in het centraal zenuwstelsel. We noemen dit ook wel ganglion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hersenschors

A

De buitenste laag van de grote en kleine hersenen. Bestaat uit grijze stof en bevat vooral de cellichamen van neuronen. De buitenste laag van de grote hersenen stuurt vooral de ‘hogere’ functies aan. We noemen dit ook wel cortex cerebri.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hersenstam

A

Dit onderdeel van het centrale zenuwstelsel geeft informatie door van de hersenen naar het lichaam en andersom. We noemen dit deel van de hersenen ook wel truncus cerebri. Hij bevat veel kleine kernen met grijze stof. Deze kernen spelen een rol in het reguleren van de vitale functies. Daarnaast heeft hij een belangrijke taak in het dempen of versterken van binnenkomende gevaarprikkels of pijnlijke prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hersenventrikel

A

Normale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hersenvliezen

A

Dit zijn bindweefselmembranen die het centraal zenuwstelsel bedekken en beschermen. Het CZS wordt bekleed door drie vliezen: het harde hersenvlies (dura mater)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hersenvocht

A

Een waterige vloeistof die lijkt op bloedplasma. Het wordt aangemaakt in de hersenventrikels en stroomt naar de subarachnoïdale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hersenzenuwen
Zenuwen die de hersenen vooral met onderdelen van het hoofd en de nek verbinden. We duiden ze aan met een hoofdletter N van nervus (zenuw). De N wordt gevolgd door een Latijns getal
26
Hypothalamus
Grijze hersenkern die onder in de tussenhersenen ligt en onder andere de hypofyse aanstuurt.
27
Interneuron
Maakt verbinding tussen verschillende neuronen
28
Kleine hersenen
Deze bevinden zich aan de achterkant van de hersenstam onder de occipitaalkwab van de grote hersenen. We noemen ze ook wel het cerebellum. Zij zorgen voor de precieze timing van skeletspieractiviteit en regelen het evenwicht.
29
Middenhersenen
Deze vormen het bovenste deel van de hersenstam Hierin liggen belangrijke grijze kernen die een rol spelen bij de verwerking van de prikkels uit de ogen en de oren. We noemen dit deel van de hersenen ook wel het mesencephalon.
30
Motorische zenuw
Bundel axonen die elektrische prikkels van het centraal zenuwstelsel naar de inwendige organen (viscera)
31
Myelineschede
Isolerende bekleding van axonen. Ze zorgt voor voeding van de axonen en het verhoogt de geleidingssnelheid. Wordt gevormd door oligodendrocyten en Schwann-cellen.
32
Neuroglia
Steuncellen die de neuronen in het zenuwstelsel ondersteunen
33
Neuron
Zenuwcel die elektrische prikkels kan doorgeven.
34
Neurotransmitter
stof die een elektrische prikkel doorgeeft in een synaps aan het volgende neuron of cellen van het doelorgaan.
35
Onwillekeurig zenuwstelsel
Dit zenuwstelsel reguleert onbewuste lichaamsprocessen. We noemen dit ook wel het vegetatieve of autonome zenuwstelsel.
36
Paardenstaart
Dit is een verzameling ruggenmergzenuwen in het wervelkanaal die de wervelkolom onder het het ruggenmerg verlaten. Een andere term hiervoor is cauda equina.
37
Parasympathisch zenuwstelsel
Dit is een onderdeel van het onwillekeurige zenuwstelsel
38
Perifeer zenuwstelsel
Omvat alle onderdelen van het zenuwstelsel buiten de schedel en de wervelkolom. Het bestaat vooral uit de hersen- en ruggenmergzenuwen. De hersenzenuwen vervoeren prikkels van en naar de hersenen. De ruggenmergzenuwen staan in verbinding met het centraal zenuwstelsel via het ruggenmerg. Beide delen van het perifeer zenuwstelsel zorgen ervoor dat alle onderdelen van het lichaam in verbinding staan met het zenuwstelsel. Afgekort spreken we van PZS.
39
Pons
Deze ‘brug’ is een ronde structuur aan de onderzijde van de hersenstam en vormt de verbinding van de kleine hersenen met de rest van het zenuwstelsel.
40
Reflex
Snelle
41
Reflexboog
De weg die de prikkel bij een reflex doorloopt. Deze bestaat uit vijf onderdelen: de receptor (het zintuig dat een prikkel opvangt)
42
Reticulair activatiesysteem (RAS)
Dit systeem wordt gevormd door de neuronen van de reticulaire formatie in de hersenstam. Zij spelen een rol bij het bewustzijn en het slaap-waaksysteem. Het fungeert ook als een filter voor de stroom aan sensorische prikkels die dagelijks door het ruggenmerg en de hersenstam omhoog loopt.
43
Reticulaire formatie
Een gebied van grijze stof die zich over de hele lengte van de hersenstam bevindt. We noemen dit ook wel formatio reticularis. De neuronen van het reticulair activatiesysteem (RAS) behoren hiertoe.
44
Ruggenmerg
Het verlengde van de hersenstam. Het bevat banen in twee richtingen: van en naar de hersenen. Daarnaast is het een belangrijk reflexcentrum. Het ruggenmerg is omsloten door de wervelkolom en strekt zich uit van het achterhoofdsgat van de schedel tot de eerste of tweede lendenwervel
45
Ruggenmergzenuwen
Zenuwen die worden gevormd door de samensmelting van de voor- en achterwortels van het ruggenmerg. Zij verbinden het ruggenmerg met de organen in het lichaam.
46
Sensorische zenuw
Bundel axonen die elektrische prikkels geleidt vanuit de zintuigcellen naar het centraal zenuwstelsel toe. Houdt het zenuwstelsel op de hoogte van wat er buiten en binnen het lichaam gebeurt. We noemen dit ook wel een afferente zenuw.
47
Spinnenwebvlies
Dit is het middelste hersenvlies. Door de verbinding met het zachte hersenvlies lijkt het op een spinnenweb. Een andere term hiervoor is arachnoidea mater.
48
Subarachnoïdale ruimte
Een met hersenvocht gevulde ruimte tussen het spinnenwebvlies en het zachte hersenvlies.
49
Sympathisch zenuwstelsel
Onderdeel van het onwillekeurige zenuwstelsel
50
Synaps
Plaats waar de elektrische prikkel wordt overgedragen van het ene op het andere neuron of aan cellen van het doelorgaan met behulp van een neurotransmitter.
51
Thalamus
Deze grijze hersenkern bevindt zich in de tussenhersenen. Hij filtert de informatie uit de zintuigen en bepaalt welke informatie al dan niet naar de grote hersenen wordt doorgestuurd.
52
Tussenhersenen
De tussenhersen bevinden zich tussen de grote hersenen en de hersenstam. Zij geven informatie vanuit de hersenen door naar de hersenstam en omgekeerd. Een andere term hiervoor is diencephalon. Hier bevinden zich de thalamus en hypothalamus.
53
Verlengde merg
Dit is een onderdeel van de hersenstam en vormt de verbinding tussen de middenhersenen en het ruggenmerg. Een andere term hiervoor is medulla oblongata. Hierin zit een aantal grijze kernen die de vitale functies reguleren: ademhaling
54
Voorwortel
De voorste (motorische) bundel axonen die aan het ruggenmerg ontspringt en samen met de achterwortel de ruggenmergzenuw vormt. We noemen deze wortel ook wel radix ventralis nervi spinalis.
55
Willekeurig zenuwstelsel
Dit zenuwstelsel stuurt de bewuste activiteiten aan
56
Winding
Plooi van de hersenschors van de grote of kleine hersenen. We noemen deze ook wel gyrus.
57
Witte stof
Gebieden in het centraal zenuwstelsel waar vooral gemyeliniseerde axonen aanwezig zijn.
58
Zachte hersenvlies
Het binnenste hersenvlies dat de hersenen en het ruggenmerg bedekt. Een andere term hiervoor is pia mater.
59
Zenuw
Bundel axonen in het perifeer zenuwstelsel.
60
(Zenuw)baan
Bundel axonen in het centraal zenuwstelsel.
61
Zenuwknoop
Dit is een bundel cellichamen van neuronen in het perifeer zenuwstelsel. Een andere term hiervoor is ganglion.