Rug en hals Flashcards

(76 cards)

1
Q

alaria

A

vleugelvormig

De ligamenten alaria helpen bij het stabiliseren van de dens in de atlas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anterius

A

voorste

Het ligamentum longitudinale anterius ligt aan de voorzijde van de wervelkolom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

apicis

A

top

De ligamentum apicis dentis stabiliseert de dens van de axis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arcus

A

boog

De arcus vertebrae beschermt het ruggenmerg in de wervelkolom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

articulatio

A

gewricht

De articulatio atlanto-axialis maakt rotatie van het hoofd mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

atlantis

A

atlas

Het ligamentum transversum atlantis stabiliseert de atlas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

atlanto-axialis

A

atlanto-axiaal

Het atlanto-axiale gewricht zorgt voor draaiing van het hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

atlanto-occipitalis

A

atlanto-occipitaal

Het atlanto-occipitale gewricht maakt knikken van het hoofd mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

axiale

A

as

De beweging van de wervelkolom omvat axiale rotatie voor flexibiliteit en balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

canalis

A

kanaal

Het canalis vertebralis herbergt en beschermt het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

capitis

A

van het hoofd

De musculus longus capitis ondersteunt buiging van het hoofd naar voren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cerebrospinalis

A

hersen- en ruggenmergvloeistof

cerebrospinaal vocht (CSV), de vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft en beschermt.

Tip: spine ih engels is ruggengraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cervicales

A

halswervels

De vertebrae cervicales ondersteunen het hoofd en bieden beweeglijkheid aan de nek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

coccygeales

A

staartbeenwervels

De vertebrae coccygeales vormen het uiteinde van de wervelkolom.

tip: coyete heeft een staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

coccygis

A

staartbeen

Het os coccygis vormt het onderste deel van de wervelkolom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

colli

A

van de hals

De musculus longus colli helpt de hals buigen en stabiliseren.

tip: de kol van een hemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

corpus

A

lichaam

Het corpus vertebrae draagt het grootste deel van het gewicht van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dentis

A

van de tand

Het ligamentum apicis dentis stabiliseert de dens in het atlanto-axiale gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

discus

A

schijf

De discus intervertebralis werkt als schokdemper tussen de wervels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dorsi

A

van de rug

De musculus latissimus dorsi helpt bij extensie en adductie van de arm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

erector

A

oprichter

De musculus erector spinae helpt de wervelkolom rechtop te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

extensie

A

strekking

De extensie van de wervelkolom vindt plaats bij achterover buigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

flavum

A

geel

Het ligamentum flavum verbindt de wervelbogen en ondersteunt flexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

flexie

A

buiging

Flexie van de wervelkolom treedt op bij het naar voren buigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
foramen
**opening** *Het foramen vertebrale geeft ruimte aan het ruggenmerg in elke wervel.*
26
ilio-costalis
**heup-rib** * Iliocostalis is een term die afkomstig is van het Latijnse ilium (darmbeen) en costa (rib), wat je letterlijk kunt vertalen als “tussen darmbeen en ribben”. *
27
inferior
**onderste** *De musculus serratus posterior inferior helpt bij geforceerde uitademing.*
28
infrahyoidale
**onder het tongbeen** *infra: onder Het hyoid is een klein, hoefijzervormig botje in de nek dat los in de keelholte hangt en geen directe verbinding heeft met andere botten. Het dient als een belangrijke aanhechtingsplaats voor spieren van de tong, de keel en het strottenhoofd en speelt een rol bij slikken en spreken. *
29
interspinales
**tussen doornuitsteeksels** *De musculi interspinales verbinden aangrenzende doornuitsteeksels en helpen bij stabilisatie.*
30
intertransversarii
**tussen dwarsuitsteeksels** *De musculi intertransversarii ondersteunen lateroflexie van de wervelkolom.*
31
intervertebralis
**tussenwervel** *De discus intervertebralis werkt als schokdemper tussen de wervels.*
32
lateroflexie
**zijwaartse buiging** *De lateroflexie van de wervelkolom gebeurt bij zijwaarts buigen van de romp.*
33
latissimus
**breedste** *De musculus latissimus dorsi helpt de arm naar achteren te trekken.* **tip** : lateraal / breedtegraad + primus (beste / eerste)
34
levator
**heffer** *De musculus levator scapulae tilt het schouderblad op.*
35
ligamenta
**banden** *De ligamenta alaria helpen de stabiliteit van de dens te behouden.*
36
ligamentum
**band** *Het ligamentum supraspinale loopt over de toppen van de processus spinosi.*
37
liquor
**vloeistof** *Het liquor cerebrospinalis beschermt het ruggenmerg.*
38
longissimus
**langste** *De musculus longissimus helpt de wervelkolom recht te houden.*
39
longitudinale
**in lengte** *Het ligamentum longitudinale ondersteunt de wervelkolom aan de voorzijde.*
40
longus
**lang** *De musculus longus colli stabiliseert de hals.*
41
lumbales
**lendenwervels** *De vertebrae lumbales dragen het meeste gewicht van de wervelkolom.*
42
major
**groot** *De musculus rhomboideus major helpt de scapula terugtrekken.*
43
medulla
**merg** *De medulla spinalis loopt door het ruggenmergkanaal en stuurt signalen door het lichaam.*
44
minor
**klein** *De musculus rhomboideus minor stabiliseert de schoudergordel.*
45
multifidus
**meervoudig verdeeld** * De term fidus komt van het Latijnse fidere, wat “splijten” of “splitsen” betekent. In de anatomie verwijst het vaak naar een spiergroep die zich opsplitst in meerdere delen, zoals bij musculus multifidus.*
46
musculi
**spieren** *De musculi interspinales helpen bij de stabilisatie van de wervelkolom.*
47
musculus
**spier** *De musculus trapezius ondersteunt het hoofd en de nek.*
48
nuchae
**van de nek** *Het ligamentum nuchae helpt de nek rechtop houden.*
49
obliquus
**schuin** *De musculus obliquus capitis superior helpt het hoofd zijwaarts draaien.*
50
os
**bot** *Het os sacrum vormt de basis van de wervelkolom.*
51
platysma
**plat of breed** *De platysma ondersteunt bij gezichtsuitdrukkingen en spanning in de hals.*
52
posterior
**achterste** *De musculus serratus posterior superior helpt bij inademing.*
53
posterius
**achterste** *Het ligamentum longitudinale posterius ligt aan de achterkant van de wervelkolom.*
54
rectus
**recht** *De musculus rectus capitis posterior major helpt bij extensie van het hoofd.*
55
rhomboideus
**ruitvormig** *De musculus rhomboideus stabiliseert de scapula.* tip: **raam**boideus
56
rotatie
**draaiing** *Rotatie van de hals wordt uitgevoerd door de spieren van de nek.*
57
rotatores
**draaiers** *De musculi rotatores helpen de wervelkolom draaien en stabiliseren.*
58
sacrales
**heiligbeen** *De vertebrae sacrales zijn versmolten tot het os sacrum.*
59
sacrum
**heiligbeen** *Het os sacrum vormt de achterzijde van het bekken.*
60
scaleni
**schuine spieren** *De mm. scaleni helpen bij inademing door de ribben op te tillen.*
61
scapulae
**schouderblad** *De musculus levator scapulae heft het schouderblad op.*
62
semispinalis
**half spinaal** *Semispinalis komt van het Latijnse semi- (half) en spinalis (betrekking hebbend op de wervelkolom). Letterlijk vertaald betekent het dus “half spinale”. Deze naam verwijst naar het feit dat de spier zich gedeeltelijk langs de wervelkolom uitstrekt.*
63
serratus
**getand** *Serratus is afgeleid van het Latijnse woord serra, dat “zaag” betekent. De naam serratus verwijst naar de getande, zaagachtige vorm van de spieraanhechtingen langs de ribben.* **tip**. que serra serra is een zaag liefdje
64
musculi
**spieren** *De spieren van de nek zorgen voor stabilisatie en beweging.*
65
spinae
**van de wervelkolom** *De musculus erector spinae helpt bij het oprichten van de wervelkolom.*
66
spinalis
**van de wervelkolom** *De musculus spinalis is verantwoordelijk voor de extensie van de wervelkolom.*
67
sterno-cleido-mastoideus
**borstbeen-sleutelbeen-tepelspier** De term sternocleidomastoideus verwijst naar een belangrijke spier in de nek en is opgebouwd uit drie Latijnse woorden die de aanhechtingspunten beschrijven: 1. Sterno- komt van sternum, wat het borstbeen betekent. 2. Cleido- komt van clavicula, wat het sleutelbeen betekent. 3. Mastoideus verwijst naar het processus mastoideus, het botuitsteeksel achter het oor aan de schedelbasis.
68
superior
**bovenste** *De musculus serratus posterior superior ondersteunt de ademhaling.*
69
suprahyoidale
**boven het tongbeen** *De suprahyoidale spieren helpen bij het slikken.*
70
supraspinale
**boven de doornuitsteeksels** *Het ligamentum supraspinale stabiliseert de wervelkolom aan de bovenkant.*
71
thoracicae
**borstwervels** *De vertebrae thoracicae verbinden de ribben met de wervelkolom.*
72
transversum
**dwars** *Het ligamentum transversum atlantis stabiliseert de atlas.*
73
trapezius
**monnikskapspier** *De musculus trapezius helpt het hoofd en de schouder stabiliseren.*
74
vertebrae
**wervels** *De vertebrae vormen samen de wervelkolom.*
75
vertebrale
**van de wervelkolom** *Het foramen vertebrale biedt bescherming aan het ruggenmerg.*
76
vertebralis
**van de wervel** *Het foramen vertebralis vormt de doorgang voor het ruggenmerg.*