6ADB: Frans - Trajet 4 Voc. Voc. Flashcards
(66 cards)
l’agent d’accueil (m) / l’agente d’acceuil (f)
de onthaalmedewerker/ de onthaalmedewerkster
l’agent de propreté (m)
/
l’agenté de propreté (f)
de schoonmaker / de schoonmaakster
l’aide (m/f) en cuisine
de (keuken)hulp
l’animateur (m) / l’animatrice (f)
de animator / de animatrice
le boulot
het werk/ de baan
le caissier / la caissière
de kassier / de kassierster
le collaborateur (m) / la collaboratrice (f)
de medewerker / de medewerkster
l’éducateur (m) / l’éducatrice (f)
de opvoeder / de opvoedster
l’employé administratif / l’employée administrative
de administratieve bediende
l’entrepôt
de opslagplaats
l’hôte (m) / l’hôtesse (f)
de gastheer / de gastvrouw
le jardinier / la jardinière
te tuinier / de tuinierster
le magasinier / la magasinière
de magazijnier / de magazijniester
le métier
het beroep
l’opérateur (m) / l’opératrice (f) (d’attractions)
de (attractie) bestuurder, de operator
l’ouvrier (m) / l’ouvrière
de arbeider / de arbeidster
le sauveteur /la sauveteuse
de redder
le supérieur / la supérieure
de ober / de serveerster
le travail à la chaîne
het bandwerk
le travail manuel
de handenarbeid
la compétence
de vaardigheid, de bekwaamheid
la profession
het beroep
la rémunération
de verloning
compétent(e)
onderlegd, bekwaam
