Les 3 - paragraaf 1 Flashcards

Maligniteiten

1
Q

Waar tussen maakt men onderscheid met een 4 fasen CT-scan?

A

Onderscheid tussen een cyste en carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk gen is er betrokken bij von Hippel Lindau syndroom?

A

VHL gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk gen is er betrokken bij Birt-Hogg-Dube syndroom?

A

BHD1 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer wordt er een MRI gedaan ipv een 4 fasen CT?

A

Wanneer iemand een allergie heeft voor jodium of een nierinsufficientie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk soort tumor is geassocieerd met jonge mannen met sickle cel ziekte. En geeft de klassieke trias ?

A

Niermergcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de klassieke trias?

A

Hematurie
Flankpijn
Palpabele massa ter hoogte van de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel wanneer tumor respectabel is?

Wat is het doel wanneer tumor niet resectabel is?

A

Genezing

verminderen tumor last & levensduur verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke factoren behoren tot de Heng criteria?

A
  • Karnovsky performance < 80%
  • Te laag hemoglobine
  • Tijd van diagnose tot behandeling <1 jaar
  • gecorrigeerd calcium te hoog
  • Te hoge bloedplaatjes
  • Te hoge neutrofielen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 4 factoren die een grotere kans geven op succes bij een metastasectomie:

A
  1. Mannelijk geslacht
  2. > 1 jaar ziektevrij na primaire resectie
  3. Solitaire metastase
  4. Metastase in zijn geheel weggehaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Binnen welke leeftijd categorie komen blaas/urineweg tumoren het meeste voor?

A

50-70 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom leidt een urineweg of blaas vaak wel tot de klassieke trias en een niercelcarcinoom vaak niet?

A

Omdat urineweg-blaas carcinomen leiden tot obstructie waardoor er flankpijn, hematurie en palpabele massa te voelen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 3 risicofactoren voor urotheel carcinoom

A

analgetica gebruik: phenacetine
chronische initiele nefritis
Syndroom van Lynch ( meerdere tumoren ook darm, colon, rectum, pancreas, dunne darm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 risico factoren voor plaveiselcelcarcinoom:

A
1 roken
2 schistosomiasis (blaaskanker)
3 chronische irritatie door infectie of bestraling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de percentages van voorkomen van blaastumoren en urinewegtumoren

A

blaastumoren 95%

urinewegtumoren 5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe stel je de diagnose blaastumor?

A

cystoscopie > direct tumor wegschrapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 3 nadelen van BSG

A

gewrichtsklachten, pneumonitis, allergische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar komen hoge urine weg tumoren het vaakst voor?

A

2x zo vaak in pyelum dan urether

18
Q

Het stellen van de diagnose hoge urinewegtumor wordt gedaan dmv van:

A

CT urografie
zeer sensitief en specifiek bij grote tumoren
kleine tumoren minder

19
Q

Bij wie komen testiculaire kiemceltumoren voor?

En wat is de prognose & 5 jaars overleving?

A

mannen 15-34 jaar
goede prognose
5 jaars overleving van 95%

20
Q

Noem 4 risicofactoren voor testiculaire kiemceltumoren

A

1 cryptorchisme (niet ingedaalde testis)
2 klinefelter of atrofische testis
3 eerder testis carcinoom
4 positieve familie anamnese

21
Q

Wanneer iemand komt met klachten van niet pijnlijke zwelling scrotum, gyneacomastie, flankpijn. En verdenking op testiculaire kiemcel tumor is. Welke diagnostiek past men dan toe?

A

Echo

bloedonderzoek op tumormarkers

22
Q

Tumormarkers zeggen iets over soort tumor. Noem er 3

A

LDH lactaat dehydrogenase
AFP alpha feto protein
B-HCG beta human chornionic gonadotrophin

23
Q

Waarop draineren de testis?

A

Op lymfeklieren die hoog retroperitoneaal liggen omdat ze zijn afgedaald.

24
Q

Waardoor worden cyste nieren veroorzaakt?

A

dominante mutatie in PKgen
Door een stoornis in de codering van deze eiwitten delen renale epitheelcellen sneller en ontstaan er cysten
Mutatie PKD1 is ernstiger dan PKD2

25
Q

Een 22-jarige jongeman komt op de poli urologie IVM een harde zwelling in zijn rechter testis. Hij heeft verder geen klachten. Op de echo wordt een tumor gezien in de rechter testis. Wat zijn de eerste 2 stappen in de behandeling?

A

Tumormarkers bepalen
Beta HCG/LDH/aFP

orchidetomie

26
Q

Een 26 jarige man presenteert zich op de SEH met een pijnloze zwelling in zijn rechter testis. de arts denkt aan een tumor. Welk radiologisch onderzoek is nu geïndiceerd?

A

echografie

27
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een laag-risico niet spier invasie blaascarcinoom?

A

transurethale resectie plus1 post overactive chemotherapie spoeling

28
Q

Wat is het risico van blaasspoelingen met immunotherapie? a BCG?

A

allergische reacties : pijnlijke gewrichten of pneumonitis

29
Q

Wat is het belangrijkste criterium om een kwaadaardige nier tumor aan te tonen?

A

aankleding op 4 fasen CT scan

30
Q
Welke van de onderstaande niertumoren is maligne?
adenoom
papillair type 1
oncocytoom
angiomyolipoom
A

papillair type 1

31
Q

Welke marker is bij een SEMINOMA testis NOOIT verhoogd? Welke wel?

A

NOOIT: aFP
WEL: LDH, B-HCG

32
Q

een 83 jarige man presenteert zich bij de huisarts met een voormalige periode van totale hematurie zonder stolsels. Hij gebruikt antiehypertensiva en antistolling ivm een doorgemaakt hartinfarct. Hij heeft verder geen klachten. Het bloedonderzoek is normaal inclusief stolling en het urine sediment toont 3 erytrocyten en 10 leukocyten. Wat is het aangewezen beleid bij deze patiënt?

A

Doorverwijzen naar de uroloog voor
CT-urografie
Cystoscopie

33
Q

Een 68 jarige vrouw heeft een transurethale blaastumor resectie ondergaan in verband met een blaastumor. Er blijkt sprake te zijn van urotheel carcinoom, hoognodig zonder ingroei in de spier van de blaas. De tumor is volledig verwijderd. Waaruit bestaat de behandeling van deze patiente leg uit

A

BCG spoeling tegen recidief

controle cystoscopie na 6 weken

34
Q

Een 23- jarige patiënt komt met een harde zwelling on de rechter testis bij de uroloog. Wat is het eerste aangewezen beleid?

A

afnemen serummarkers

35
Q

Bij een patiënt wordt een solide laesie in een van beide nieren gevoeld. Welke bewering is juist?

A

chirurgische behandeling afhankelijk van grootte van de tumor

36
Q

Welke bewering is juist ten aanzien van adjudant spoelingen met bacillus calumetten-Guerin BCG?

A

Deze spoelingen kunnen als bijwerkingen gewrichtsklachten geven en pneumonitis

37
Q

Indien er sprake is van een spierinvasieve blaastumor (T2G3 plus carcinoom in situ) zonder uitzaaiingen op CT scan wat is dan behandeling naar keuze?

A

uitwendige bestraling gevolgd door radicale cystectomie plus klierdissectie

38
Q

een 67 jarige man heeft een spierinvasies blaascarcinoom en er wordt besloten tot een cystoprostatectomie plus lymfeklierdissectie. Op de CT scan zijn er geen uitzaaiingen en de nieren zijn niet gedilateerd. Urine onderzoek is niet afwijkend. Hb 8.2 cartonnen 153 en eGFR is 48. Welke urine deviatie heeft voor deze patiënt medische voorkeur?

A

utero-ileocutaneostomie

39
Q

Bij VHL von Hippel Lindau syndroom kunnen op meerdere plaatsten in het lichaam angiomen en cysten en carcinomen ontstaan

A

waar

40
Q

Het gebruik van antistolling is geen oorzaak van hematurie

A

waar

41
Q

Wat is het risico van een uretero-ileo-cutaneostomie?

A

Metabole acidose