7.3 Flashcards

(10 cards)

1
Q

manier waarop beenderen verbonden kunnen zijn

A

vergroeid, een naad, kraakbeen, een gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vergroeid

A

twee of meer beenderen zijn een geheel geworden bijv:

de wervels van het heiligbeen en van het staartbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een naad verbinding

A

hierbij is geen beweging mogelijk bijv:

de schedelbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kraakbeen verbinding

A

hierbij is geen bewening mogelijk, bijv;

de ribben, het borstbeen en de wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gewrichten

A

hierbij is veel beweging mogelijk, bijv:

vingerkootjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

soorten gewrichten

A

kogelgewricht, rolgewricht en schaniergewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onderdelen gewrichtskogel en gewrichtskom

A

kraakbeenlaagje:
gaat slijtage tegen, hierdoor kan een gewricht soepel bewegen

gewrichtskapsel:
geeft gewrichtssmeer waardoor het gewricht soepel kan bewegen, houdt botten op heen plaats

bij sommige gewrichten helpen stevige kapselbanden de botten op hun plek te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kogelgewricht

A

hierbij is beweging mogelijk en verschillende richten.

schouderblad en opperarmbeen(schoudergewricht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rolgewricht

A

het ene bot draait in de lengteas om het andere bot, bijv;
spaakbeen en ellepijp
hierdoor kan je handpalm naar boven en naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

scharniergewricht

A

hiermee is alleen beweging heen en terug mogelijk mogelijk, bijv:
elleboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly